De oase van rust die SV Zulte Waregem sinds zijn ontstaan in 2001 was, veranderde dit seizoen in een borrelende vulkaan. Kapitein Ludwin Van Nieuwenhuyze moest met lede ogen aanzien hoe Essevee als los zand uit elkaar viel, met als absoluut dieptepunt de 7-1 tegen Westerlo. Een terugblik.

DOOR JONAS CRETEUR

Na een succesvolle periode onder Francky Dury – met winst in de beker van België in het seizoen 2005/06, de daaropvolgende Europese campagne en achtereenvolgens een zevende, vijfde en zesde plaats in de competitie – begon SV Zulte Waregem dit seizoen aan een nieuw tijdperk. Bewust koos het met Bart De Roover voor een ‘jonge, beloftevolle coach die kon meegroeien met de club’, maar na een 12 op 36 ontsloeg Essevee eind oktober zijn coach. Reden: de Kempenaar had zijn spelersgroep niet meer in de hand. De stijlbreuk met de strenge Dury bleek te groot. “Bart is geen slechte trainer – dat bewees hij de voorbije maanden bij Antwerp – maar hij maakte de fout door te veel op de zelfdiscipline van de spelers te rekenen”, zegt Ludwin Van Nieuwenhuyze. “In een kern met veel professionals lukt dat, maar hier hebben sommige spelers misbruik gemaakt van zijn goodwill. Toen dat gebeurde, heeft hij niet streng ingegrepen, waardoor de discipline steeds meer verwaterde.”

Met de komst van Hugo Broos leek dat te veranderen. In zijn eerste negen matchen behaalde Zulte Waregem 16 op 27. Vanwaar die plotse ommekeer?

Van Nieuwenhuyze: “Iedereen wilde zich bewijzen ten opzichte van Broos, die in tegenstelling tot De Roover wel een groot palmares en veel ervaring had. Alle spelers keken op naar hem, waardoor de discipline er toen wél was. Na enkele weken, zelfs nog voor de winterstop, is die echter weer verdwenen. Broos teerde een tijd op zijn reputatie, maar daarna gingen de slechte karakters tegen hem in omdat ook hij het naliet hen hard aan te pakken.”

Waarom niet?

“Hij leek niet de gedrevenheid te hebben die Francky Dury wél had. Hij gaf die eerste maanden een uitgebluste indruk en die gelatenheid zette zich over op de spelers. We misten een gepassioneerde coach – iemand als Dury, Bob Peeters, Peter Maes – die zijn spelers voortdurend aanvuurt. Dat had Broos te weinig. Na een slechte match eens ferm van zijn neus maken of ten minste zijn stem zwaar verheffen, deed hij zelfs niet, terwijl we bij Dury de volgende morgen met de daver op het lijf in de kleedkamer hadden gezeten. Broos is een heel rustig persoon, maar deze moeilijke groep, met te weinig leiders en winnaars, had vooral iemand nodig die zei: ‘Vandaag gebeurt dat, dat en dat. Je loopt niet naar daar, maar naar dáár.'”

Dat heeft Broos te weinig gedaan?

“Bepaalde spelers mochten zelfs meer dan anderen omdat ze te belangrijk waren. Habib Habibou besefte dat heel goed. Het aantal keren dat hij te laat kwam, is niet te tellen. Hij heeft zich ook zeker zeven, acht keer ziek gemeld, voor verschillende dagen, vaak zonder de dokter te verwittigen. Geen goesting om te trainen … De laatste weken daagde hij zelfs bijna niet meer op voor de trainingen. ‘Last van pubalgie’ ( pijn in de liesstreek, nvdr), maar in het weekend stond hij wel weer op het veld … Tegen Westerlo zette Broos hem eindelijk op de bank, maar in de tweede helft mocht hij toch weer spelen. Zo erg zal die ‘blessure’ dan niet geweest zijn, hé.”

Hebben de spelers daar Habibou of Broos nooit over aangesproken?

“We vroegen soms eens aan Habibou of hij met vakantie geweest was, maar dat lachte hij gewoon weg. Met Broos hebben we daar nooit over gepraat. Ook ik als kapitein niet. Ik zal bij een trainer nooit over een teamgenoot klagen. De coach moet zélf oordelen of hij speler x wil opstellen.

“Dury heb ik ook nooit aangesproken over zijn keuzes, al zou hij zo’n gedrag nooit getolereerd hebben. Een dag ziek zijn kon nog, maar de volgende morgen moest je weer op de club zijn. Francky was soms wel een keiharde gendarme – sommigen hadden de tranen in hun ogen toen hij hen aanpakte – maar hij was altijd correct en had zijn groep tenminste onder controle.”

Heeft Broos nooit ingegrepen toen hij de discipline na enkele weken zag verwateren?

“In de spelers hun portefeuille zitten is de beste straf, maar wie te laat kwam, moest vijf of tien euro boete betalen … Belachelijk weinig. Eind februari stuurde Broos – wegens uiteenlopende redenen – wel Ernest Nfor, Rémi Maréval en Teddy Chevalier naar de B-kern, maar dat was veel te laat. De klad zat er toen al in.”

De eerste weken na die ingreep is het voetbal en de mentaliteit niet verbeterd.

“Integendeel. Met hen hadden we misschien zelfs betere resultaten gehaald, want Maréval was een van de beste transfers van de laatste jaren: atletisch bijzonder sterk, een heel goede pass. Maar: geen gemakkelijke jongen. Tegen Broos en zelfs in een volle kleedkamer liet hij dikwijls zijn ongenoegen blijken. Dat viel niet altijd in goede aarde, al is Rémi vooral na bepaalde incidenten naar de B-kern verwezen ( Maréval verstopte op zijn verjaardag onder meer alcoholische drank in de kleedkamer, nvdr). Met Dury had hij wellicht ook gebotst, maar Francky zou hem wel getemd hebben. Frédéric Dupré was indertijd ook een moeilijke jongen, maar na een tijd at hij uit Dury’s hand.”

Waarom mocht Chevalier wel terugkeren naar de A-kern en Maréval en Nfor niet?

“Blijkbaar zou hij zich als enige herpakt hebben, maar Chevalier blijft natuurlijk Chevalier. Geen engeltje, een grote mond … Na zijn prima eerste seizoen waande hij zich al een vedette. Maar dan moet je wel blijven presteren en dat was niet het geval.”

Waren de buitenlanders het grootste probleem?

“Dat is iets te kort door de bocht. Ook de Vlamingen hebben gefaald, want ook wij zijn in sommige matchen, zoals op Westerlo, verzopen. We zijn er ook niet in geslaagd de buitenlanders te corrigeren. Ik ben als kapitein – dat geef ik toe – niet de natuurlijke leider die dat kan afdwingen. Ik zeg wel mijn mening, maar zal niet voor de hele groep op tafel slaan zoals Stefan Leleu dat vroeger kon. Niemand in deze groep had die leiderscapaciteiten.”

Geen groepsgevoel

Hoe was de relatie tussen de spelers onderling?

“Tot aan de play-offs botste het vooral op het veld. We luisterden niet naar elkaar en konden geen kritiek aanvaarden. De verwijten vlogen in het rond. Náást het terrein was dat een minder groot probleem. Wij leefden zeker niet op voet van oorlog. Behalve een incident ( Ernest Nfor zou Stijn Meert na een spelletje kaarten bijna te lijf gegaan zijn, nvdr) zijn er geen zware opstootjes geweest, al was er van een groepsgevoel nauwelijks sprake.”

Hoe kwam dat?

“In de eerste jaren in de hoogste klasse had Zulte Waregem op 24 kernspelers misschien vier buitenlanders. Die moesten zich aanpassen of ze vielen naast de groep. Die integratie verliep dit seizoen veel moeizamer omdat er bijna evenveel Franstaligen als Nederlandstaligen waren.”

Had je heimwee naar die eerste jaren van Zulte Waregem?

“Als de familiale sfeer van toen er vandaag nog geweest was, dan had ik zelfs bijgetekend ( Van Nieuwenhuyze vertrekt na zeven seizoenen naar derdeklasser Oudenaarde, nvdr). Dat heb ik ook tegen het bestuur gezegd. Vroeger waren we vrienden die ook naast het voetbal vaak met elkaar optrokken – Stefan Leleu, Tjörven De Brul, Stijn Meert, Pieter Merlier en Tim Matthys doen dat zelfs nog altijd – maar dit seizoen waren we collega’s die hun geld kwamen oprapen. Zelden hebben we iets met de hele groep gedaan. Mijn supportersclub uit Gavere had naar iedere speler een vipinvitatie gestuurd om op de Molenberg de Ronde van Vlaanderen te volgen. Er zijn er welgeteld twee opgedaagd: ik en Steffen Ernemann, die uitgeleend is aan Roeselare … Dat zegt genoeg zeker?”

Is de sfeer tijdens play-off 2, toen Zulte Waregem voor het eerst drie keer op een rij won, verbeterd?

“Ja, goede resultaten zijn het beste bindmiddel, hé. Er werd weer gelachen en gebabbeld, ook tussen de Nederlands- en de Franstaligen. En op het veld werd er weer gevochten, in plaats van verwijten naar elkaars hoofd te slingeren.”

Hoe verklaar je die korte opflakkering in de play-offs?

“Na de slechte openingsmatch van play-off 2 tegen Germinal Beerschot, hebben – vermoedelijk – een of meerdere supporters de autobanden van bepaalde spelers platgezet. Vandalisme is niet goed te praten, maar het heeft wel een schokeffect veroorzaakt. Sommige spelers beseften toen dat het zo niet verder meer kon.

“Die week liet Patrick Decuyper(de nieuwe sterke man bij Zulte Waregem, nvdr) ook weten dat we een hoge premie zouden krijgen, mochten we er toch nog in slagen om als eerste te eindigen in onze groep. Die zou zelfs nog een stuk verhoogd worden als we ook de barragematchen zouden winnen én Europees voetbal konden afdwingen. Een extra stimulans natuurlijk, zeker na een seizoen waarin we niet veel verdiend hadden.

“Broos straalde ook meer gedrevenheid uit dan in de eerste maanden, had het voortdurend over eindwinst in play-off 2. Voor de uitmatch tegen KV Kortrijk sprak hij de spelers toe: ‘Vandaag zúllen we winnen’, terwijl hij daarvoor alleen over ‘probéren te winnen’ sprak. Je voelde aan zijn stem, zijn houding dat er meer schwung in zat, al zal Broos nooit een Francky Dury worden. Zelfs tegen Westerlo bleef hij 89 minuten in zijn dug-out zitten.”

Had hij de laatste weken zijn groep meer in de hand?

“De discipline was, behalve bij Habibou en Chevalier, wel verbeterd, ja. Broos werd plots veel strenger: toen een speler een afspraak niet nakwam, zei de coach voor de hele groep dat die een boete van een paar honderd euro moest betalen. Dat maakt meer indruk dan vijf of tien euro, hé.

“Tactisch zat het ook iets beter in elkaar. In die eerste maanden wist bijna niemand waar hij moest lopen. Op training speelden we bijna alleen maar positiespellekes. Zeven tegen zeven, zoals vroeger … Op looplijnen – hét stokpaardje van Dury – werd nauwelijks geoefend. Gelukkig werden de trainingen de laatste weken beter en gevarieerder, eindelijk eens afwerkingsoefeningen waarbij we een actie moesten maken.

“Nu, de organisatie stond er weer en we dwongen opnieuw kansen af, maar een hoog niveau was het natuurlijk niet.”

Dat bleek ook tegen Westerlo. In de pers werd beweerd dat de spelers al met hun hoofd bij hun vakantie zaten.

“Dat klopt niet. We waren gemotiveerd om er iets van te maken. Die premie, hé … Maar toen we op korte tijd twee goals slikten, kwam hét mankement van de voorbije maanden weer naar boven: een gebrek aan weerbaarheid en winnersmentaliteit. Van de 18 competitiematchen waarin we dit seizoen op achterstand kwamen, hebben we er 13 verloren, 4 gelijkgespeeld en slechts één gewonnen. ( 4-3 tegen Germinal Beerschot, nvdr) Dat zegt alles zeker?”

Spelers met ‘potentieel’

Had deze ploeg het talent om hoger te mikken dan een elfde plaats en play-off 2?

“Met Dury hadden we misschien top acht gehaald, maar play-off 1 was wellicht te hoog gegrepen. Daarvoor hebben we in het tussenseizoen te veel kwaliteit verloren: Franck Berrier, Jérémy Taravel en Bart Buysse. Bovendien sukkelde Kevin Roelandts maandenlang met blessures en maakte Chevalier negen goals minder dan vorig seizoen. Dat zijn vijf basisspelers, hé. Hun vertrek is niet deftig opgevangen.”

Het transferbeleid faalde?

“Je kunt niet ongestraft je grootste talenten verkopen en alleen spelers ‘met potentieel’ aantrekken. Berrier, Buysse, Leye en Taravel waren voltreffers, maar de voorbije jaren zijn al zeker twintig, dertig jongens weer verdwenen over wie niemand nog praat. In plaats van spelers die nog alles moeten bewijzen, moet het bestuur investeren in spelers die al iets bewezen hébben.”

Patrick Decuyper gaf al aan dat hij vier, vijf spelers wil halen die minstens ‘play-off 1-niveau aankunnen’ en dat hij het budget binnen de drie jaar wil verdríévoudigen.

“Decuyper heeft in het bedrijfsleven al getoond dat hij veel kwaliteiten en connecties heeft, maar binnen de drie jaar lijkt dat niet realiseerbaar. De achterstand van Zulte Waregem is op veel vlakken te groot. Als het budget toch verhoogd kan worden – al is het ‘slechts’ tien procent – moet het bestuur eerst proberen om sterkhouders als Bossut, Colpaert, D’Haene en Hyland te houden. En als het nieuwe spelers binnenhaalt, moet het niet alleen naar hun voetbalkwaliteiten, maar ook naar hun mentaliteit kijken. Deze club heeft meer persoonlijkheden en vooral Vlamingen nodig, zodat de voertaal in de kleedkamer weer Nederlands wordt. Ik hoop dat de club die les geleerd heeft.”

“De laatste weken daagde Habibou zelfs bijna niet meer op voor de trainingen.”

“Deze club heeft meer persoonlijkheden en vooral Vlamingen nodig.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content