Uitkijkend over de oefenvelden heeft Luc Devroe, sportmanager van Club Brugge, zijn eerste dossiers afgehandeld. ‘Kopen en verkopen, dat heeft er altijd al een beetje ingezeten.’

Bij KV Oostende moest hij ooit tegen zijn zin Dennis van Wijk ontslaan, de zwager van Marc Degryse, met wie hij bij de nationale jeugd de kamer had gedeeld en wiens ouders met de zijne op vakantie gingen. Enfin, Luc Devroe (41), voormalige derde keeper van Club Brugge, heeft een band met zijn voorganger. “Ik heb met Marc contact gehad toen ik hier kandidaat was en één dezer dagen zal ik zeker weer contact opnemen omdat wij ook zaken buiten het voetbal bespreken, maar ik vond het beter me eerst in te lopen.”

Nu de drukte wat achter de rug ligt, maakt hij tijd voor een eerste evaluatie, in een week waarin ook de trainer werd geëvalueerd en de definitieve beslissing van de raad van bestuur (gisteren/dinsdag, nvdr) werd afgewacht.

De bandrecorder loopt als Luc Verweirder, persverantwoordelijke van Club Brugge, bijschuift. Een beslissing die de avond voordien is genomen, zo blijkt.

Staan de zenuwen zo gespannen op Club Brugge ?

Luc Devroe : “Neen, maar ik denk dat wij in het vervolg toch iets beter moeten gaan oppassen wat er gezegd en gepubliceerd wordt. Wat er de laatste tijd allemaal naar buiten komt, is nieuw voor Club Brugge. Club is altijd huisje weltevree geweest en dat moeten we weer proberen te worden. Naar analogie met onze broeders uit het Brusselse, waar de laatste tijd niet zo veel meer doorsijpelt, gaan ook wij in de toekomst werken : interviews filteren en zorgen dat er altijd iemand bij is.”

Je hebt zelf de voorbije weken ook een paar opvallende uitspraken gedaan : schuilt in deze nieuwe aanpak ook enige zelfkritiek ?

“Uiteraard. Ik denk dat dat ook mag. Het is iets nieuws, in die zin dat je dat vanuit je vorige functie niet gewoon was. Nu wordt blijkbaar alles uitvergroot, worden er titels uitgekozen die niet noodzakelijk betrekking hebben op de inhoud van het gesprek, dus ik denk dat we onszelf, Club Brugge, een beetje moeten beschermen.”

Heb je dat aspect van je nieuwe functie onderschat ?

“Neen, ik wist dat er veel meer media-aandacht zou zijn, maar ik heb misschien wel onderschat wat eventuele titels teweeg kunnen brengen.”

‘Lutun is niet goed genoeg voor Club Brugge’, was bijvoorbeeld scherp uitgedrukt.

“Je moet dat met een korreltje zout nemen en in de context zien. Je kan niet met veertig mensen doorgaan. Het voorstel van Lutuns makelaar was voor Club volgens zijn kwaliteiten niet haalbaar. Als alle trainers van beloften tot boven over een speler zeggen dat hij de eerste ploeg van Club niet zal halen, wie ben ik dan om na drie weken te zeggen dat zij er niets van kennen ? Het is een kwestie van prioriteiten stellen.”

Sneller doorschuiven

Jouw prioriteit, heb je bij je aanstelling aangegeven, is : bij voorkeur Belgisch.

“Dat ik Belgisch koop, heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd : als je de liefde thuis vindt, moet je ze niet op een ander gaan zoeken. Ik heb gewoon willen aangeven dat je beter voor een Belgische speler kiest als een buitenlander niet beter of kantje boordje is. Wij zijn wekelijks op verschillende plaatsen aanwezig in het buitenland. Als wij denken dat het in het buitenland beter is dan in België, zal het een buitenlander zijn die we halen.”

Wat is je de voorbije weken opgevallen in de werking van Club Brugge ?

“Ik denk dat het dossier scouting verder uitgewerkt moet worden. Dat zal, denk ik, dinsdag (gisteren, nvdr) goedgekeurd worden in de bestuursvergadering. Vanuit onze zetel zal het niet gaan, wij moeten meer naar buiten. Ik zeg niet dat dat niet gebeurd is, maar het is voor verbetering vatbaar.”

Hoe ga je de scouting reorganiseren ?

“Met meer mensen en meer middelen. Club Brugge kan perfect alle spelers in België op kaart zetten, niet alleen wie in de eerste klasse het mooie weer maakt. Een aantal mensen kent bijvoorbeeld Sterchele al van in bevordering. Op basis van verslagen van jaren geleden kan je beter de evolutie van een speler beoordelen.”

Kan je meer jeugd laten doorstromen verenigen met Europese ambities ?

“Dat kan best, in die zin dat je niet vier achttienjarigen tegelijk in de ploeg kan droppen, zeker als het wat minder gaat. Maar als het moment rijp is, kan je zelfs op je zeventiende debuteren. Maar wat past in het toekomstige jeugdbeeld, is : hoe sneller ze doorgeschoven worden, hoe sneller ze er klaar voor kunnen zijn. Club Brugge zal pogen om een aantal jongens te integreren.”

Gaan jullie de Aziatische markt op ?

“Je hebt de korte termijn – met het oog op volgend seizoen – en daarin moet je je richten op de markten die je kent, maar voor de verdere toekomst moet je naast de Zuid-Amerikaanse markt ook naar de Aziatische markt kijken. Maar je kan niet op 31 maart naar Azië gaan en na drie weken zeggen : hier is hij. Maar voor 2008/09 moet dat zeker bekeken worden.”

Na je aanstelling zei je : ‘Ik kijk meer naar Azië dan naar Zuid-Amerika.’

“Ik denk dat we de twee markten zullen bekijken. Ik heb een aantal Zuid-Koreanen gezien die het in Europa gemaakt hebben, dus je doet dat niet alleen om commerciële redenen. Alleen moet je het verschil in competitieniveau goed kunnen inschatten en dat kost tijd. In Zuid-Amerika krioelt het van de Duitsers, Nederlanders, Spanjaarden, Portugezen. Elk zoekt zijn eigen weg en ik denk dat er genoeg talent aanwezig is. Ik heb er trouwens al eens achttien wedstrijden gezien : daar loopt kwaliteit. Je moet dat alleen wat tijd geven.”

Wesley Sonck

Welk voetbal heb je voor Club Brugge in gedachten ?

“Club Brugge mag zijn eigenheid niet verloochenen. Men zei van Marc dat hij Club wou laten voetballen zoals Anderlecht, maar ik heb dat nooit uit zijn mond gehoord. Ik denk dat Club Brugge vooral een voetbal wil zien dat naar voren gericht is, maar met de nodige agressiviteit. Een beetje naar Duits-Engels voorbeeld, Sturm und Drang, zonder te verloochenen dat er over de grond gevoetbald kan worden. Daar moeten we opnieuw iets meer naartoe. Naar het wij-gevoel, naar het karakteriële. Dat is, denk ik, eigen aan West-Vlaanderen. Club Bruggesupporters willen terug naar het verleden. Daarvoor is het ook belangrijk dat je trainer die visie deelt. Je kan wel op z’n Ajax’ in een 4-3-3 gaan spelen, maar… ik denk dat zelfs Ajax daarvan wil afstappen. Als je kijkt naar de Belgische en Europese cultuur, dan is een 4-4-2 het systeem dat het meeste gehanteerd wordt. Het is vooral belangrijk dat elke speler op zijn beste positie uitgespeeld wordt.”

Waar liggen de prioriteiten bij de uitbouw van de kern ?

“De prioriteit is vooral beslissen met welke trainersstaf we volgend jaar gaan werken. We wéten wat we nodig hebben, maar ik ga daar geen namen of positie op kleven. Maar er zijn een aantal spelers vertrokken die niet echt vervangen zijn. En van eerste nationale tot vierde provinciale zoekt iedereen scorende spitsen.”

Wesley Sonck ?

(zwijgt even) Dat zou kunnen. Alleen moet je je ook de vraag stellen : hoeveel honger heeft hij nog ? De verdiensten liggen in Duitsland redelijk hoog. En hoeveel wedstrijden heeft hij de laatste drie jaar gespeeld ? Je moet zien in welk kostenplaatje je terecht komt. Mönchengladbach heeft ook een zekere prijs betaald aan Ajax en het zal er ook van afhangen wat er met Mönchengladbach gebeurt. Maar de naam Sonck is hier al gevallen.”

Een ander pijnpunt is het gebrek aan tempowisselingen.

“We hebben inderdaad een probleem qua loopvermogen. In het moderne voetbal moet je ritmeveranderingen aankunnen. Plus : we zitten met het probleem dat Koen(Daerden, nvdr) het hele jaar gesukkeld heeft en nu nog uitvalt op een moment dat hij er aan het doorkomen was. Ik ben ervan overtuigd dat hij volgend jaar een goed seizoen zal maken. Maar we gaan nóg loopvermogen en acceleratie nodig hebben.”

Karel Geraerts.

“Net als Sonck, ook een Belg. Dat zijn jongens die geen aanpassing nodig hebben. Als het van Club Brugge afhangt, gaan we er alles aan doen om hem binnen te halen. De voornaamste persoon in dit dossier is Karel zelf. Is Karel Geraerts wel goed genoeg voor Anderlecht ?, las ik onlangs in Sport/Voetbalmagazine. Wel, Club Brugge twijfelt absoluut níét aan de kwaliteiten van Karel Geraerts.”

Wat is het voorbehoud tegenover Cedomir Janevski ?

“Hij is hier nu een week of acht en dinsdag (gisteren, nvdr) zal zijn evaluatie door de raad van bestuur besproken worden. De neiging is om met hem door te gaan. Het is hier geen duivenkot, hé. Het is ook moeilijk om iemand te beoordelen op iets wat hij geërfd heeft. Zelfde verhaal als vorig seizoen, denk ik.”

Als je met Janevski doorgaat, weet je dat je een aimabele trainer hebt met een Clubgevoel, maar ook iemand die zijn ervaring opdeed als assistent en daardoor niet dezelfde fond heeft als een ervaren hoofdtrainer.

“Maar als Mourinho en Van Gaal hun kans niet krijgen, doen ze ook geen ervaring op. Dat is hetzelfde als met jeugdspelers : het is maar door het te doen dat je ervaring krijgt. Cedo heeft heel wat trainers gekend en is anderhalf jaar adjunct geweest van Sollied in Olympiacos. Wat wij tot nu toe van hem gezien hebben, past in de stijl van het huis. Het is ook een trainer die bereid is om bij te leren. Dat hij niet perfect is, weet iedereen en hij ook. Dat is belangrijk.”

Er zijn onder Marc Degryse een aantal spelers vertrokken die niet zo’n profmentaliteit hadden. Volgen er nog ?

“Dat is van voor mijn tijd. Ik denk dat we vooral moeten kijken naar de kwaliteit. We zitten met weinig spelers die einde contract zijn. Alleen Gvozdenovic en Lutun(die naar Roeselare gaat, nvdr), en Capon en De Mets, die blijven. Alles hangt ook af van de vraag. Maar dat er verschuivingen zullen zijn, lijkt mij logisch. Maar het hoeft niet noodzakelijk om de mentaliteit te zijn. Ik denk dat wij door alles wat er is gebeurd, een gelouterde groep hebben. We zijn geen heilig huisje, ik ben zelf als speler ook op stap geweest – ik heb op Club Brugge bier leren drinken – maar je moet je tijdstippen uitkiezen. Maar discipline is iets wat toch weer ingevoerd moet worden. Spelers hebben het ook zelf begrepen en een inwendig reglement uitgeschreven voor het naleven van details, zoals schoeisel, materiaal dat niet op de juiste manier weggezet werd, flessen die op de grond gesmeten werden… Kleinigheden waarin men zichzelf blijkbaar corrigeert. (tot Luc Verweirder : ) Hoe zei Sollied dat ook alweer ?”

Verweirder : ” There’s only one rule : there are no rules.

Devroe : “Als je een volwassen groep hebt met voldoende zelfdiscipline en zelfkritiek, heb je dat niet nodig, maar blijkbaar heeft deze groep zichzelf dat opgelegd. Ze zijn volwassen genoeg om met de druk om te gaan.”

Anders benaderd

Je heet niet de man van het compromis te zijn.

“Dat was vooral in Oostende het geval, denk ik. Je bent 29, 30 en je krijgt één opdracht : de club in vier maanden redden van het faillissement. Maar de laatste twee, drie jaar ben ik wel wat gekalmeerd, denk ik. Je leert meer relativeren, dus ik zal minder snel gaan steigeren.”

De voorzitter van Roeselare zei : ‘Ik was meer het verzoenende type, Luc bleef wat meer op zijn standpunt.’

“Het goeie in Roeselare en Oostende was altijd dat er iemand was om ertussen te laveren. Hoe je het ook draait of keert, voetballers zijn voor een stuk kinderen, dus die moet je dan soms zo behandelen. Ik wil dichter bij de spelers staan. In Roeselare had ik ze allemaal gehaald, dus ik wist hoe ze in elkaar zaten. Hier moet ik op een andere manier tewerk gaan, want er is geen enkele speler die mij kent en omgekeerd, behalve Manasseh(Ishiaku, nvdr) van destijds in Roeselare. Je wordt ook anders benaderd.”

Hoe bedoel je ?

“Er is toch wel enige argwaan. In het begin voel je ze denken : wat krijgen we nu binnen ? Maar ik voel dat na een maand het ijs al gebroken is.”

Club Brugge is altijd een familieclub geweest, met René Verheyen, Franky Van der Elst, Jan Ceulemans. Vrienden die moesten vertrekken, buitenstaanders die komen : dat ligt gevoelig.

“In die optiek is het een beetje nieuw wat nu gebeurt. Of je wil of niet, je zal met anderen moeten leren werken. Al is het nu misschien wel het moment om wat de trainersstaf betreft – waar nu één trainer minder is dan anders – even afstand te nemen van ex-Club Bruggemensen en naar een buitenstaander te gaan. Maar na 22, 23 jaar voetbal kan ik beamen dat het een succes is als je aan voetbal twee, drie echte vrienden overhoudt. Voetbalvriend is iets anders dan vriend voor het leven. Dat doet pijn als je leest over Ceulemans en Marc. Volgens mij zal dat wel slijten. Ik hóóp het. Voor die korte tijd dat we hier zijn, moet je ruzies kunnen bijleggen. Wat er ten huize Vanhove gebeurt, het menselijke leed (Vanhoves vrouw kreeg een hersenbloeding, nvdr), grijpt mij veel meer aan. Wat Verheyen, Franky, Jan, Marc is overkomen, zal wel grote wonden geslagen hebben, maar dat zijn zaken die als grote mensen bijgelegd moeten kunnen worden.”

Franstalige kleuter

Je bent vroeger doelman geweest. Wat voor een ?

“Een vliegenvanger (grijnst). Ik heb eigenlijk niet veel gespeeld, ik zat meer op de bank. Ik heb mijn beste jaar gekend bij Sint-Niklaas in de derde en de tweede klasse, maar ik heb gekozen om dichter bij huis te gaan voetballen, in Oostende, waar ik alles meegemaakt heb, maar wel als bankzitter. Ik ben toen ook veranderd van werk : mijn ouders hadden een immobiliënkantoor in Westende en ik zat vier dagen per week in Luxemburg als bouwcoördinator, dus ik was zelden op training.

“Ik heb mijn laatste wedstrijd uiteindelijk als libero gespeeld en mijn kruisbanden gescheurd. Ik was al manager van Oostende, maar in een oefenmatch tegen een tweedeprovincialer moest ik aan de rust zonder opwarming en met de schoenen van Dennis van Wijk aan Marc Mertens vervangen. Na twintig minuten zat ik ineens op mijn achterste. En die mannen op de bank lachen ! IJs op mijn knie, weer het veld op, maar na vijf minuten lag ik er weer. Zó’n knie. Op maandag was de diagnose : kruisbanden gescheurd. Nu speel ik alleen nog een of twee keer per jaar benefietwedstrijden als ze het mij expliciet vragen.”

Op aanraden van Antoine Vanhove heb je als derde keeper van Club Brugge destijds afgezien van je rechtenstudie en een regentaatsopleiding Frans-geschiedenis-godsdienst gevolgd in Torhout. Nooit spijt gehad dat je alles hebt gezet op een spelerscarrière die uiteindelijk op een bescheiden niveau is blijven steken ?

“Neen, ik mag daar Vanhove misschien dankbaar voor zijn (lacht). Ik ben geen jurist geworden, maar op het moment dat ik afgestudeerd zou zijn, had ik wel wat watertjes doorzwommen : ik was getrouwd, ik had al een eigen huis en een eigen zaak. In het andere geval had ik nog aan mijn stage moeten beginnen, voor zover ik elk jaar geslaagd was geweest. Ik had het voordeel dat mijn ouders een eigen zaak hadden. Zelfs toen ik bij Club Brugge vrij had, ging ik niet snookeren, maar helpen bij mijn ouders.”

Hoe oud was je toen je je eerste huis verkocht ?

“Veertien.”

Veertien ? !

“Mijn ouders hadden modelappartementen en ik was veertien, vijftien toen ik al rondliep met klanten in het Frans, Duits, Nederlands… Kopen, verkopen, dat heeft er altijd een beetje ingezeten.”

Wat heeft dat je geleerd ?

“Het heeft mij vooral veel zelfstandigheid bijgebracht. Mijn ma was kapster, dus toen ik drie of vier jaar was, bakte ik bij wijze van spreken zelf mijn eitjes. Het heeft mij geleerd overal op eigen benen te staan en zelf mijn weg te zoeken en te vinden. Bovendien kijk ik niet op een uurtje minder of meer. En dat is belangrijk voor Club Brugge, dat er keihard gewerkt wordt. Alleen zo kan de trein weer op de rails gezet worden. Er zijn spijtig genoeg maar 24 uur in een dag.”

Je hebt West-Vlaamse ouders, maar je bent geboren en opgegroeid in Brussel, waar je bij Strombeek-Bever speelde. Voel je je West-Vlaming ?

“Jaja, ik woon al 32 jaar in West-Vlaanderen. Wel is het zo dat ik relatief goed Frans spreek omdat ik de kleuterschool in het Frans deed. Ik sprak in die tijd maar twee talen : Frans op school en thuis plat West-Vlaams. Toen ik naar het eerste studiejaar ging – directeurs kwamen je toen thuis werven om naar een Frans- of Nederlandstalige school te gaan, maar mijn ouders beslisten dat het Nederlandstalig zou worden – moest de juffrouw mij in het Frans vragen wat ik bedoelde, want mijn West-Vlaams verstond ze niet (lacht).

“Ik heb nog altijd contact met mijn trainer van Strombeek-Bever, van toen ik zeven jaar was. Ik heb, verrassend, sinds ik hier ben mensen teruggezien die ik in geen dertig jaar nog gezien had. Mensen van Strombeek-Bever die mij ‘ons klein Lucske‘ noemden. Een mevrouw van negentig jaar heeft mij opgebeld en foto’s opgestuurd. Zij woonde in hetzelfde gebouw als wij.

“Ik ging elk weekend met mijn vader naar twee wedstrijden kijken. In Brussel kenden we het voordeel dat we vier eersteklassers hadden. Van RWDM in het seizoen 1974/75, toen ze kampioen speelden, heb ik alle wedstrijden gezien. Nico de Bree en Johan Boskamp waren mijn favorieten. Je kan nu concluderen dat Boskamp trainer wordt van Club Brugge, maar euh… (grijnst).”

door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content