‘Ik heb me het voorbije jaar goed kunnen uiten’, zegt Aimé Anthuenis. ‘Maar uiteindelijk bepaalt het resultaat alles.’ Zoals dat van België-Kroatië volgende week. Toch heeft de bondscoach plannen voor de toekomst.

Voor het tweede opeenvolgende jaar twee Belgische clubs in de Champions League : ook bondscoach Aimé Anthuenis stelde het met groot genoegen vast vorige week. Omdat ook onder meer Ajax, Celtic, Lyon en Marseille zich plaatsten, maakt ongeveer tachtig procent van zijn Rode Duivels straks zijn opwachting op het kampioenenbal. Maar niet alvorens ze eerst, volgende week woensdag, een met het oog op plaatsing voor het EK 2004 uiterst belangrijke interland tegen Kroatië hebben afgewerkt. Op 11 oktober volgt het laatste duel, opnieuw thuis, tegen Estland.

De recente oefenmatch tegen Nederland (1-1) was voor de bondscoach geen tussendoortje, maar “een match met prestige”. Dat Kroatië van veel groter belang is, weet hij natuurlijk ook.

Hoe groot ?

Aimé Anthuenis : “Je kan zeggen dat we ons lot niet meer in eigen handen hebben, maar ik ga ervan uit dat we binnen de prijzen vallen als we onze twee resterende matchen winnen. Lukt dat niet en blijkt Kroatië volgende week beter te zijn, dan zal ik dat erg vinden, maar geen schande. De 4-0 die we opliepen in Zagreb was overdreven, maar na de rust waren zij gewoon de beteren – momenteel misschien de beste ploeg in onze groep, beter dan Bulgarije. Het kan, en dan zou dat dramatisch zijn, dat we worden uitgeschakeld met zestien punten, terwijl er in andere groepen veel landen zullen doorgaan met dertien of veertien.”

Nederland gaf voor de rust tegen een goed België veel ruimte weg op het middenveld. Dat zullen de Kroaten niet doen.

“Neen. Het is hopen dat je bevestigt in moeilijker omstandigheden en tegen een tegenstander die bikkelt en met veel volk onder de bal zal spelen. Het is een grote uitdaging om dan tot combinaties te komen zoals voor de rust tegen Nederland. Aan de samenstelling van de groep en de veldbezetting zal ik weinig veranderen. De tiendaagse aanloop gaan we gebruiken om de spelers mentaal en fysiek klaar te stomen.”

België staat nu derde in zijn groep. Is dat onze juiste waarde, gezien de uitslagen in de onderlinge duels met Kroatië en Bulgarije ?

“Neen. In mijn ogen staan ze alle drie op dezelfde hoogte. Wie de beste is, weten we pas op het einde van de rit. In een competitie over 34 wedstrijden compenseren voor- en nadeel, geluk en pech elkaar meestal ; in een competitie over acht wedstrijden is dat niet altijd het geval. Daar worden de details belangrijk. En dan kan ik niet anders dan verwijzen naar Collina in Sofia. Fluit hij die strafschop op een paar minuten van het einde en gaat die binnen, dan heb je twee punten meer en sta je eerste.”

Mochten we daar, gezien de kansen die de Bulgaren kregen, dan niet blij zijn met een gelijkspel ?

“Die kansen werden verijdeld door onze doelman of gemist, dat is heel iets anders dan die strafschop. Als dat gebeurt in de vijftiende minuut, wil ik dat niet aanhalen als reden, maar in de 85ste minuut… Maar goed, ik zit al lang in het voetbal en besef dat je meestal ook wel eens een voordeel krijgt. Tot dusver zijn de uitslagen van de anderen niet zo gelukkig geweest voor ons : Estland-Kroatië was tot tien minuten voor tijd 0-0. Mijn conclusie na één jaar is : België heeft een goed nationaal elftal als iedereen voor elkaar knokt, wat gebeurd is, en als iedereen in een bepaalde vorm steekt. We moeten niet te bescheiden zijn, vind ik.”

Bent u tevreden over hoe er in deze voorronde wordt afgewerkt door de aanvallers ?

“Je moet durven stellen dat we geen echte afwerkers hebben, type Jestrovic of Van Nistelrooij, killers in de zestien. Wij hebben een voorlijn en flanken die hoog spelen, waarvan het sterke punt de combinatie is, het technische vermogen. Spelers die op hun best zijn als ze naar de bal kunnen komen, zoals Buffel en Sonck. De combinatie tussen die twee is goed gelukt, maar er zullen wedstrijden komen dat je een echte buteur, een krachtige, scorende spits, zal missen.”

Ziet u zo iemand ?

Emile(Mpenza) kan diep spelen, is snel, kan een goal maken. Je hebt Roussel, ik heb een zeer goed verslag van de laatste wedstrijd van Bob Peeters bij Vitesse – afwachten wat hij nu bij Milwall doet. Vergeet Mbo(Mpenza) ook niet, centraal in een vrije rol zoals bij Moeskroen. Op termijn heb je Kevin Vandenbergh, die makkelijk scoort. Sandy Martens kan depanneren door zijn lengte en polyvalentie, maar is nu wat ongelukkig. Dat wil allemaal niet zeggen dat je direct met drie voorin moet spelen, maar het zou kunnen.”

Mag ik Thomas Buffel de revelatie van de EK-campagne noemen ?

“Ja. Hij is uit de lucht komen vallen, zo mag je het wel zeggen. Dat is zijn grote verdienste. Mijn geluk is het geweest dat hij speelkansen kreeg in de voorbereiding op vorig seizoen. Anders breekt hij misschien pas enkele maanden later door en komt hij veel later naar Brussel. Er is goed met hem gewerkt, ja, maar ik denk dat we intussen toch wel van het idee af zijn dat zoiets alleen in Nederland gebeurt. In België was zijn ontwikkeling ook mogelijk geweest. Alles is zo relatief. Eén jaar geleden schreven jullie allemaal dat de jeugdwerking van Anderlecht een ramp was. Maar als je ziet wat er nu allemaal staat en nog op komst is… Het kan zo snel veranderen. Van Damme heeft zijn gebreken en zijn gaven, maar in de Champions League heeft hij mij vorig jaar overtuigd. Walasiak heeft snelheid en kracht, in mijn ogen zijn dat voor een moderne voetballer twee grote troeven. Ik heb Swerts vorig jaar bij Excelsior gezien, Collen was drie jaar geleden een grote belofte, Delorge ook. De een breekt door, de ander blijft hangen. En dan heb ik het alleen over het buitenland, want ook hier zie ik toekomst. Bij Germinal Beerschot ontwikkelen een paar jongeren zich heel goed. En er zijn Mudingayi, DjambaShango, Huysegems…”

Timmy Simons was achterin sterk tegen Nederland. Leg nog eens uit waarom u hem anders gebruikt dan Trond Sollied in Brugge.

Simons en Clement zijn twee spelers die een defensieve taak aankunnen, twee spelers die sober zijn en de kwaliteiten hebben om een ploeg min of meer te sturen. Ik moet de rekening van Trond niet maken, maar als hij tegen Anderlecht één tegen één speelt, zet hij Simons wel achterin. Dat het meestal anders gebeurt, heeft te maken met andere pionnen. In mijn ogen was Simons vanaf dag één de titularis achterin, wegens zijn vivaciteit, wendbaarheid en snelheid. Persoonlijk denk ik dat hij vroeg of laat in zijn club ook wel op die positie terecht zal komen.

“Clement ken ik al lang, ik heb in Genk nog ambras moeten maken om hem nog zes maanden langer te houden, want met nieuwjaar al wilden ze hem aan Coventry verkopen. Het is iemand die enorm leeft voor zijn sport : dat hij niet meekon naar het WK, was een ramp voor hem. Hij kan zich voorbereiden op een wedstrijd en leest het spel zeer goed. Een zeer goed verlengstuk op het veld, iemand die misschien nog meer coacht dan YvesVanderhaeghe, die dan weer meer ruimte beloopt.”

Bent u tevreden over het rendement van Walter Baseggio bij de Rode Duivels ?

Walter heeft zoveel talent, dat hij het niet altijd nodig heeft om op de toppen van zijn tenen te spelen. Als hij dat morgen negentig minuten kan en iets meer op en af gaat op het veld, kan hij zijn droom waarmaken om ooit in Italië te spelen. Alle coaches zullen hem dat constant moeten voorhouden. Hij moet op en af gaan, niet hoger gaan staan, maar soms iets meer terrein belopen. In een driehoek, zoals destijds met Stoica voor en Yves achter hem (sic), komt hij het best tot zijn recht. In de nationale ploeg kan dat ook, met twee spitsen erbij en Buffel dan misschien wel in zijn beste rol. Maar dan moet je een flank open laten liggen.”

Bart Goor lijkt intussen weer op niveau te zijn.

“Hij trok al de kar tegen Andorra en Bulgarije, vond ik. Die lijn trok hij door tegen Nederland. Zijn begin was moeilijk, maar net als bij Walter heeft dat, denk ik, te maken met vertrouwen en vorm bij zijn club.”

Kroatië-België zal altijd wel een beetje de – ongelukkige – wedstrijd van Francky Vandendriessche blijven. Vanuit Barcelona liet Edwin Lemmens verstaan dat hij zich voor die interland over het hoofd gezien vond.

Vandendriessche heeft daar onder zijn niveau gespeeld, gepakt door de omstandigheden. Lemmens heeft inderdaad wat het nadeel dat hij ver weg zit, maar hij is gescout. Misschien heeft hij het niet geweten of misschien heeft hij het niet willen weten. Ik denk dat ik werk met de beste twee doelmannen die ik ter beschikking heb. Herpoel sukkelt nu wel al maanden met een liesprobleempje, maar De Vlieger heeft me zeker nog niet ontgoocheld. Volgens mij is hij de nummer één in België.”

Stel dat het fout loopt tegen Kroatië, zet u de verjonging dan door ?

“Je zal nooit naast jongens kunnen kijken die uitblinken in de Belgische competitie. Wij hebben al redelijk verjongd omdat er jongens afhaakten of geblesseerd waren. Straks zullen we moeten zien wie zich waar opdringt. Na de wedstrijd tegen Estland zullen we hoe dan ook de balans moeten opmaken. De pers heeft ons al dikwijls verweten dat we geen visie hebben op lange termijn ; ik ga dat proberen. Ik heb een kern die ruimer is dan een basiself en wil werken met een aantal jongeren, die ik niet te rap ga laten vallen. Met tachtig procent van wat ik in het voorbije jaar heb opgeroepen, zouden we verder moeten kunnen werken.

“Anderzijds kijk ik ook verder. Buiten het sportieve aspect zijn er nog punten waar ik misschien verandering in wil zien.”

Zoals geregeld een bondstraining organiseren.

“Kan zoiets ? Het heeft niks met mezelf te maken, dat ik het veldwerk zou missen. Nee, ik stel het breder : neem je je nationale ploeg er zomaar wat bij, of zeg je : het nationale elftal is een uithangbord van je land en daar doe je nóg wat meer voor. Als je zoals nu één keer om de drie maanden samenkomt, moet je niet spreken van automatismen. Wil je iets bereiken, dan moet je in mijn ogen naar meerdere samenkomsten in een nationaal trainingscentrum. Want dat is mijn tweede bedenking. We hebben een nationaal centrum in de steigers staan, waar miljoenen aan worden gegeven. Op zich normaal, want in het buitenland hebben ze dat ook. De vraag is hoé je dat denkt te gebruiken. Beperk je het tot je achttienjarigen of ga je er ook met je A-ploeg trainen ? En hoe vaak ? En een derde bedenking : wie is mijn gesprekspartner ? De bond, de profliga of de twee samen ? Ik vind dat er open en bloot over zulke dingen moet worden gesproken. Zit men in de profliga louter om de belangen van zijn club te verdedigen of wil men er constructief nadenken over de toekomst ?”

Wat zou u willen ?

“Ik wil niks, ik ben slechts een passant. Ik kaart dingen aan. Het centrum in Tubeke is over twee jaar klaar. Ik vind dat je met de coaches een akkoord zou kunnen maken over zaken als bijkomende trainingen, dat zij weten dat hun speler hier in goeie handen is, dat het niet is…”

… om te vissen of te karten.

“Voilà. Dat kan eens gebeuren, maar de bedoeling is te trainen. Wat ook weer niet betekent dat je altijd fysiek gaat werken.

“Naar mijn mening kan er veel intensiever gewerkt worden. We hebben nu een kern van iets meer dan twintig spelers. Als je er daarvan om de veertien dagen zestien of zeventien kan verzamelen, rekening houdend met hun clubverplichtingen – want wie Champions League speelt, zal uiteraard geen spelers moeten afstaan op maandag. Nu verdringt die Champions League alles weer naar de achtergrond, maar stel dat Anderlecht en Brugge buiten hadden gelegen, en dan onze eigen nationale beker waarvan ze zeggen dat hij niks meer voorstelt… wat restte er dan nog ? Dát wil ik overstijgen.

“Daarom zeg ik ook : bezin u toch eens over die Benecompetitie. Persoonlijk vind ik een nieuwe competitie vanaf, bijvoorbeeld, januari een goeie zaak. Want laat ons eerlijk zijn : met 18 ploegen in eerste klasse, of 17 of 16, dat zal geen verschil maken. Die zes wedstrijden in de Champions League, die wél. Als je na nieuwjaar een nieuwe mini-competitie zou opstarten, met zes of acht ploegen, samen met Nederland – want ik zie niet direct een andere kandidaat – dan kan dat aanvullend een goeie zaak zijn. Ooit is er zo’n belofte-competitie geweest, in die richting zou je kunnen gaan, en het dan misschien opentrekken naar Frankrijk of Duitsland. Met wedstrijden tijdens de week en een leeftijdsgrens, zodat jonge spelers meer wedstrijdervaring krijgen.”

En een Beneliga als vervanger van de eigen competitie ?

“Neen, dat is een stom idee. Ik wil dat debat echt op gang brengen, want nu hebben bepaalde clubs weer andere belangen en zijn we weer vertrokken voor drie maanden. Ik ben geen beeldenstormer, maar wil dat er serieus over wordt gepraat.”

Zou u, als bondscoach, een rem op het aantal buitenlanders in de Belgische competitie wensen ?

“Dat is in mijn ogen een droom. Er zijn landen die het doen, maar de individuele vrijheid is dominant in de Rechten van de Mens. Nederland doet het kunstmatig met hogere contracten (voor buitenlanders van buiten de EU, nvdr), maar ik vraag me af of dat wel legaal is. Misschien zijn er andere manieren om de eigen jeugd te beschermen. De licentievoorwaarden, bijvoorbeeld, die nu louter financieel zijn, maar waar je ook sportieve criteria zou kunnen inbouwen, zoals de clubs tot een zekere jeugdwerking verplichten.”

Afsluitend : bent u tevreden over het voorbije jaar ?

“Ik kan me goed uiten, Met de spelers heb ik goed samengewerkt, er is enthousiasme en overtuiging. Wat de oefenwedstrijden betreft, hebben we een stap vooruit gezet : Nederland, straks Frankrijk, Duitsland ook, en we hebben gevraagd of Brazilië geïnteresseerd is in een duel volgend jaar in april. Dat zijn niet de makkelijkste wedstrijden en je riskeert klappen, maar je haalt er meer uit dan uit een wedstrijd tegen Algerije. Ook op dat vlak is er medewerking. Maar ik weet goed genoeg dat het resultaat straks alles bepaalt. Mijn tevredenheid kan omslaan in ontgoocheling, afhankelijk van het resultaat in de volgende wedstrijden.”

‘Wil je iets bereiken, dan moet je naar meerdere samenkomsten in een nationaal trainingscentrum.’

‘De combinatie Buffel-Sonck is goed gelukt, maar er zullen wedstrijden komen dat we een krachtige, scorende spits zullen missen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content