Vrijdag beginnen de Rode Duivels in Cardiff tegen Wales aan de voorronde van het WK 2014 in Brazilië en dinsdag spelen ze in Brussel tegen Kroatië al hun tweede kwalificatiewedstrijd. Zal al dat Belgisch talent eindelijk renderen? Steven Defour zegt waar het op staat. ‘Daarmee móéten we gewoon naar het WK!’

Net voor hij zich naar ons voorbeeld op de verrukkelijke tapas met sangria stort, haalt hij uit zijn mond een vrij groot, euhm… mondstuk en steekt het in zijn broekzak. Enige verbazing op ons gezicht ontgaat hem niet. “Hier vonden ze eindelijk wat er met mij scheelt”, zegt hij grijnzend. “Ik ben iemand die heel veel kracht op zijn tanden zet en op de club ontdekten ze dat er daarbij een onevenwicht is tussen de linker- en de rechterkaak. Daardoor kreeg ik na een wedstrijd altijd pijn in de rug en aan de adductoren en recupereerde ik moeilijker. Die… beugel, zal ik maar zeggen, zorgt voor evenwicht en minder spanning in de spieren. Bijna elke speler draagt er een. Bij iedereen is er wel íéts mis, hé, iets kleins of iets groots. Bij mij is het wel iets groters,” lacht hij, “de tandchirurg van de club bij wie ik elke week op consultatie moet gaan, vindt zelfs dat ik die beugel beter de rest van mijn leven zou blijven dragen.”

We zitten op een terrasje in Leça da Palmeira, een randgemeente van Porto waar Steven Defour met zijn vrouw een appartement met zicht op de Atlantische Oceaan betrekt. Het shirtnummer 35 van de Portugese landskampioen was een van de uitblinkers in de laatste, tegen Nederland met 4-2 gewonnen oefenwedstrijd van de Rode Duivels en maakt in het vooruitzicht van de start van de WK-voorronde graag tijd voor een uitgebreid gesprek.

Wat vond je van de wedstrijd tegen Nederland?

Steven Defour: “Vijf minuten waren we niet geconcentreerd, omdat we iets te gemakkelijk aan de tweede helft waren begonnen, en dat betaalden we cash. Maar we trokken het wel recht. Dat toont de mentale kracht en de evolutie die er bij de nationale ploeg is. Alle spelers worden belangrijk bij grote clubs in het buitenland en dat begint zijn vruchten af te werpen bij de Rode Duivels. We speelden goed, heel goed, maar niet super. Daarvoor waren die twee tegengoals er te veel aan. We moeten van die prestatie niet meer maken dan ze waard is, maar we moeten ze ook niet minimaliseren. Nederland is toch de vicewereldkampioen van 2010, die nog altijd hoog geklasseerd staat. En het was voor hen toch een belangrijke oefenwedstrijd, want iedereen wilde zich tonen aan de nieuwe trainer.”

Discipline

Ook bij de Rode Duivels is de coach nieuw. Hoe is het om onder Marc Wilmots te werken?

“Hij is nieuw en hij is niet nieuw, want hij was er al. Maar hij heeft wel zijn eigen filosofie, zijn eigen methode en ook zijn eigen regels.”

Hoe ervaren jullie dat?

“Hij vraagt totale discipline tijdens de training. Ervoor en erna mag er wel gelachen worden, maar toch ook binnen een bepaalde striktheid. Je moet niet te laat komen en niet met de gsm aan tafel verschijnen.”

Zeg je nu: er is nog nooit zo veel gehamerd geweest op discipline?

“Misschien wel. Hij vindt regels belangrijk en wil dat ze gerespecteerd worden. Op training moet je honderd procent gefocust zijn op de oefeningen en mag er niet gelachen worden.”

Lukt dat?

“In het begin is het altijd wat aanpassen, maar hij corrigeert dat wel direct.”

Hoort het zo?

“Aan elke methode zijn voor- en nadelen, maar ik denk dat het belangrijkste is dat de groep zich daar goed bij voelt. Iedereen lacht weleens graag, maar je moet het met mate kunnen doen, denk ik.”

Het was de wil van de spelers om na het plotse vertrek van Georges Leekens naar Club Brugge met Marc Wilmots door te gaan, werd gezegd. Beleefde jij dat ook zo?

“Ja. Toen Marc Wilmots overnam, zei hij tegen ons: ‘Ik weet niet of het definitief is, dat zullen we zien na de wedstrijden tegen Montenegro en Engeland.’ Maar toen al zei Vincent Kompany in naam van de groep dat we blij zouden zijn, mocht hij verder doen.”

Waarom?

“Ik denk dat iedereen wel een goed contact met hem had. Belangrijk is ook dat hij de groep heel goed kent. Hij zag en hoorde veel als tweede trainer en kan dat nu toepassen.”

Wat spreekt jullie dan aan in Wilmots?

“Zijn directheid, denk ik. Hij maakte het zelf allemaal mee als speler, hij kent het voetbal, weet wat er moet gebeuren en zijn aanpak van elke speler is goed. Hij is heel streng maar ook eerlijk. Ik denk dat dat wel belangrijk is voor de groep. Met hem moesten we ook niet volledig opnieuw beginnen. Hij zet zijn werk voort, maar dan als eerste trainer.”

Wat is het grootste verschil met Georges Leekens?

“Zijn directheid is anders. Georges Leekens was soms wat speelser, ook in de media lachte hij weleens een beetje. Wilmots is directer, ernstiger. Dat is het grootste verschil.”

Mandekking

Waarin verschillen ze wat betreft hun manier van voetballen?

“Er zijn wat andere accenten, maar algemeen gesproken wil Wilmots net als Leekens snel combinatievoetbal naar voren zien.”

Tegen Nederland speelden jullie op het middenveld mandekking: jij op Wesley Sneijder, Axel Witsel op Rafael van der Vaart en Nacer Chadli op Nigel de Jong. Deed je dat ooit eerder?

“Neen, nog nooit.”

Wordt dat niet nog heel weinig gedaan?

“Ik denk dat het vroeger veel gedaan werd.”

Je zegt het: vroeger.

“Wilmots moest het vroeger veel doen bij Schalke. Daarna is iedereen zot geworden van zonevoetbal. Maar ik vind: bij man op man is het heel duidelijk wie zijn werk niet doet en waar het probleem zich bevindt. Tegen een ploeg die voor heel veel beweging zorgt tussen de linies vergt het bovendien heel veel communicatie om spelers in zone op de juiste manier van elkaar over te nemen. Eigenlijk is dat heel gevaarlijk, want als er iemand ook maar even te laat is, dan kan heel jouw zonevoetbal naar de kloten zijn. Als je daarentegen sleutelspelers als Van der Vaart en Sneijder door mandekking kunt neutraliseren, dan is er al heel veel werk gedaan.”

Is mandekking niet fysiek heel zwaar?

“Er komt enorm veel loopwerk aan te pas, ja. Want als je jouw mannetje laat lopen, kan het aartsgevaarlijk zijn. Je moet negentig minuten geconcentreerd zijn en ik had ook echt wel het gevoel: geef ik hem even iets te veel ruimte, dan trapt hij een beslissende pass en is het koekenbak. Het was heel intensief.”

Op het middenveld mandekking spelen heeft ook consequenties voor de rest van de ploeg: wanneer jij, verdedigende middenvelder, jouw man volgt op de flank, dan ligt de hele zone voor de verdediging open.

ThomasVermaelen stelde daar een vraag over bij de rust: dat daar te veel ruimte was en dat als de centrumspits afhaakte de verdedigende middenvelder er niet was om hem op te vangen. De trainer antwoordde daarop dat in dat geval een van de twee centrale verdedigers daar op interceptie moest spelen en de andere in dekking moest blijven. Ik vind dat mandekking wel makkelijk voetbalt en tegen Nederland haalden we er zeker voordeel uit. We zullen zien wat er tegen Wales en Kroatië mogelijk is.”

Inderdaad, want Marc Wilmots zei na Nederland: ‘Eerst kijken hoe Wales speelt en dan de namen op de posities invullen.’ Is dat de manier waarop het moet gebeuren: elke wedstrijd een andere tactiek en een andere opstelling?

“Ik denk wel dat het bij een nationale ploeg belangrijk is om te kijken wie in vorm is, hoe de tegenstander speelt en wat je daartegenin kunt brengen. Het voordeel van deze groep is dat we al een tijdje samen spelen, elkaar goed kennen, weten van elkaar hoe we spelen en welke taken bij welke positie horen. De groep is ook voldoende breed. Niemand is onmisbaar.”

Tegen Nederland waren jullie af en toe kwetsbaar op de flank. Er werden ‘boulevards’ weggegeven, zo noemde Marc Wilmots het. Hoe kwam dat?

“Dat kwam omdat Nederland het gewoon goed deed. Dan kan het gebeuren dat er af en toe wel wat ruimte is. Maar het is zeker ook een werkpunt: dat iederéén zijn werk moet doen en daarvoor de fysieke capaciteit moet bezitten, ook de flankspelers. We moeten daar vooral op letten bij positiewissels. Stel dat Eden Hazard net van rechts naar links overstak, dan moet degene die op links staat, zorgen dat hij bij balverlies tijdig op rechts is. Is hij te laat, dan valt er een boulevard.”

Ex-Standardmiddenveld

Chadli is geblesseerd en Fellaini is intussen fit en in vorm, dus zal Wilmots in Wales op het middenveld wellicht met de driehoek Defour-Witsel-Fellaini spelen.

“Dat is een mogelijkheid, maar het is aan de trainer om keuzes te maken”

Jullie beschikken over het loopvermogen dat het spel van Marc Wilmots vereist en vooral: jullie speelden bij Standard lang samen. Is dat geen voordeel?

“Het is zeker een voordeel: we weten hoe we lopen, hoe we graag de bal krijgen en wat we in bepaalde situaties doen. Marou-ane en Axel komen heel graag voor de goal en ik kan gemakkelijk op mijn positie blijven.”

Wat is de beste positie van Fellaini?

“Bij Everton doet hij het uitstekend op de tien, tegen Manchester United was hij zelfs de man van de match, zag ik. Dat is de evolutie die hij maakte: hij staat hoger nu dan in zijn tijd bij Standard, waar hij zijn defensieve werk veel lager moest doen.”

Hoe komt dat?

“Op de tien word je tegenwoordig vaak opgesloten in de defensieve organisatie van de tegenstander en kom je nog maar weinig aan de bal, maar hij bezit de lengte en de kracht om daar ballen door te koppen en om ook in de zestien meter veel kopduels te winnen. Stel dat je hem bij de nationale ploeg als offensieve middenvelder uitspeelt, dan zal die defensieve middenvelder van Wales of Kroatië met hem als tegenstander waarschijnlijk niet veel in de diepte gaan.”

Opmerkelijk aan jullie is ook: jullie zijn complementair en tegelijk bijna onderling inwisselbaar.

“Ja, met een andere insteek speelden we alle drie al op de drie posities. Ik ben minder een tien en meer een zes dan zij, maar we kunnen alle drie op de acht spelen. Axel wil op de tien meer de bal raken en haakt daarom meer af, en Marouane zoekt daar meer de diepte.”

Sfeer

Je bent nog altijd maar 24, debuteerde zes jaar geleden bij de Rode Duivels en maakte ook de tijd mee dat er problemen waren in de groep. Hoe ervaar je de huidige selectie?

“De sfeer is goed. Driekwart van de groep kent elkaar al van in de nationale jeugdreeksen, van bij de beloften en van op de Olympische Spelen in Peking, waar we samen mooie resultaten behaalden. We gingen allemaal naar het buitenland en groeiden door naar de A-ploeg van de Rode Duivels. Dat schept een band. We zijn van dezelfde generatie, zijn met dezelfde dingen bezig, dat helpt ook wel. Vroeger werd er gesproken over problemen tussen Walen en Vlamingen, maar ik vond het meer een generatieconflict. De ouderen waren toen de Vlamingen en de jongeren vooral Walen. Bij een afspraak stonden de enen vijf minuten op voorhand al te wachten en kwamen de anderen net op tijd of soms ook weleens een minuutje te laat. Op den duur irriteerde dat. De enen snapten niet waarom de anderen zo laat kwamen en de anderen snapten niet waarom die zich daar zo lastig om maakten.”

Onder Marc Wilmots is het inmiddels heel duidelijk: om tien uur vertrekt de bus, geen minuut later.

“Ja, zo miste Eden al eens de bus. Maar er werd wel geen probleem van gemaakt. Kompany zei: ‘Wat kunnen we doen als boete?’ Toen werd er gezegd dat er maar champagne betaald moest worden voor de hele groep. Dat is een straf, maar het is tenminste plezant, en verder wordt daar geen aandacht meer aan besteed. Dat is nu een traditie geworden: wie te laat komt, betaalt een glas champagne bij het eten of de afsluitende barbecue.”

Waarop moet er in de komende campagne nog meer gelet worden om niet dezelfde problemen als in het verleden te krijgen?

“Dat we goed beginnen! Dat is heel belangrijk. Dat geeft vertrouwen. In een competitie met zes ploegen zijn er ook niet zo veel wedstrijden om alles weer recht te trekken. Start je slecht, dan is het vertrouwen al meteen minder en dat laat zich ook in de groep gevoelen. Dan is het al snel: die doet dát en die dát. Dan begin je irriterende dingen bloot te leggen en dat is natuurlijk niet goed. Wanneer je tegen bevriende journalisten zaken vertelt die intern niet besproken werden, is dat een probleem. Dan leest die andere dat en denkt hij: wat zegt die nu?! En dan is het vertrokken, hé… En wanneer Vlaamse kranten dan tegen een Waalse coach zijn of Waalse kranten tegen een Vlaamse coach, dan gaan de poppen helemaal aan het dansen. Dan sijpelt dat in de groep door, dan voelen spelers zich gesteund in hun acties en dat is héél gevaarlijk. Zo begint dat te broeien, tot het barst.”

Laat die verdeeldheid zich dan ook op het veld gevoelen?

“Het verschil is: wanneer je dan 1-0 achter komt, gaan de kopjes sneller naar beneden en is er niet meer diezelfde mentale kracht om het recht te trekken.”

Is dit de beste groep sinds jouw debuut bij de Rode Duivels in 2006?

“Ja.”

Omdat het talent rijper, volwassener is geworden?

“Dat denk ik wel, ja. In het begin waren er veel toch nog heel jong. Ik, Marouane, Axel, MoussaDembélé… Misschien werd er toen te veel verwacht. Er liepen er ook nog wel enkelen van de generatie van 2002 rond, zoals Wesley Sonck, Timmy Simons en DanielVan Buyten. Maar er waren er te weinig van de tussengeneratie, de generatie die het van de generatie van 2002 moest overnemen, zoals Stijn Stijnen, Karel Geraerts en Jonathan Blondel. Daar ontbrak kwaliteit, waardoor wij al voor de knikkers moesten spelen op het moment dat we amper twintig waren – en dat gebeurde ook nog eens in een periode dat Kompany en Vermaelen lang geblesseerd waren. Terwijl andere landen met een gemiddelde leeftijd van 25, 26, 27 jaar wél al rijp waren.”

Hoe sterk is deze groep?

“Ik denk: als we zo voortdoen, dan is er heel veel mogelijk. Bekijk hoe elke speler het individueel doet bij zijn club: Hazard bij Chelsea, Kompany bij Manchester City, Vermaelen bij Arsenal, Fellaini bij Everton, Witsel bij Benfica, Jan Vertongen en Dembélé bij Tottenham… Zo veel spelers bij buitenlandse topclubs, die weelde kenden we nog nooit eerder. Wanneer je onze selectie vergelijkt met die van Kroatië, Servië, Wales, Schotland en Macenonië, dan moet je concluderen dat we uit die underdogrol moeten durven te kruipen. Dan moet je eerlijk zijn en zeggen: daarmee móéten we gewoon naar het WK.”

Máár: het is niet omdat je het meeste individuele talent telt dat je ook de beste ploeg bent.

“Dat is dan ook ons belangrijkste werk: samen een collectief vormen waarin iedereen op de best mogelijke manier rendeert. Maar dat kunnen we, dat bewijst iedereen bij zijn ploeg.”

Hoe groot is de goesting om dat ook bij de nationale ploeg te doen?

“Heel groot. Iedereen luistert naar wat de trainer zegt en wil daar ook voor werken. Wanneer een speler die niet gewoon is om te lopen toch moet lopen, dan zal hij dat doen. Dat zag je tegen Nederland al. Misschien gaat het nog niet altijd even goed, maar de wil is er echt wel. Absoluut.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Bij mandekking is het heel duidelijk wie zijn werk niet doet en waar het probleem zich bevindt.”

“Wilmots is directer, ernstiger. Dat is het grootste verschil met Leekens.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content