‘Soms ben ik het beu dat ze me aanspreken als ‘de redder van de Gantoise”, zucht Frans Verheeke, Gentenaar, ex-directeur-generaal van spaarbank VDK en al een paar decennia bestuurslid van AA Gent. Maar dat laatste is hij wel in hoge mate.
Als je het kantoor van Frans Verheeke (81) buiten stapt en naar links gaat, sta je meteen op de Gentse Korenlei. Ga je naar rechts, dan ben je op de Sint-Michielsbrug, met een prachtig zicht op het historische stadscentrum. Toen Verheeke in 1962 honderd meter verderop aan de slag ging op de hoofdzetel van de Gentse spaarbank VDK was Gent nog een stad waar koning auto regeerde.
Vandaag is Gent als stad de place to be en speelt AA Gent warempel Champions League. Heel anders dan toen geboren en getogen Gentenaar Verheeke in het voorjaar van 1988 door toenmalig premier Wilfried Martens naar Brussel werd geroepen. Daar moest hij, na de degradatie van AA Gent naar tweede klasse, met andere Gentse zakenmensen vermijden dat de club failliet ging. Later zou Verheeke de club nog eens redden.
Zonder die twee ingrepen was er van een nieuw stadion, een eerste landstitel of deelname aan de Champions League geen sprake geweest.
Wat heeft u het meest verbaasd in het succesverhaal van de laatste jaren?
FRANS VERHEEKE: ‘Dat het vrij plots gebeurde. Ik had nooit het effect van dat nieuwe stadion zo ingeschat. En de spelers… Topvedetten zitten er niet bij. Zo’n Matz Sels, dat is toch merkwaardig hoe die zich ontwikkeld heeft? Ik heb SvenKums in Valencia bezig gezien. Je zag die ploeg zo groeien en Valencia bang worden. Ik denk dat dat de verdienste is van de trainer.’
Is Hein de beste trainer die u ooit bij Gent meemaakte?
VERHEEKE: ‘Een van de beste. Een naam die we al eens onder mekaar noemden na een match, jaren geleden al. Toen zeiden we: dat zou nog eens ne goeie kunnen zijn voor Gent. René Vandereycken was ook ne goeie. Merkwaardige man, maar goeie trainer. Kon de spelers motiveren, was tactisch goed, soms té goed. (glimlacht) Hij beschermde zijn spelers altijd. Met een merkwaardig karakter, door zijn bijna maniakale hang om van niemand inmenging te krijgen. Ook Patrick Rémy vond ik een goeie trainer. ‘Bien jouer c’est gagner’, zei hij. Tactisch sterk. En Trond Sollied was een revelatie in zijn eerste periode.’
Geniet u nu vooral van dit succes waar u 30 jaar op hebt gewacht, of bent u bang dat AA Gent te hoog vliegt en zijn vleugels verbrandt?
VERHEEKE: ‘Ik geniet. Als je ziet hoe Gent op Valencia voetbalde, dat was niet om beschaamd over te zijn, zoals we nog beschaamd waren toen we in de kwartfinales tegen Ajax niet één, maar twee klassen te klein waren. Voor de Champions League dacht ik: we gaan ons hier belachelijk maken. Eigenlijk wilde ik het niet zeggen, maar de eerste match, thuis tegen Lyon, ben ik zelfs niet gaan kijken, omdat ik bang was voor een pandoering. Vandaag genieten we, maar ik zeg tegelijk: houd het rustig. We mogen niet pretentieus worden.’
Bent u nu meer supporter dan bestuurder?
VERHEEKE: ‘Tijdens een match ben ik erg geëngageerd, ik erger me blauw aan wat verkeerd loopt. En ik erger me niet graag op mijn leeftijd. Maar van nature ben ik vrij rationeel en denk ik strategisch. Dat is mee aangescherpt door mijn job als bankier.’
Gaat u altijd mee met Gent?
VERHEEKE: ‘Naar Sint-Petersburg was ik graag mee geweest, maar mijn paspoort was vervallen. Je ziet eens een andere club, op een ander niveau. Valencia, dat zijn Aziaten aan het bestuur. Die bekijken zaken heel anders. De sterke man zei: ‘I have a knife to cut and a pen to sign.’ Schone uitspraak, vond ik. Waarom investeert iemand uit Singapore in een Spaanse club? Dat vind ik een interessante discussie.’
Daar is AA Gent zo bang voor. De Witte en Louwagie willen de club niet in handen van buitenlandse eigenaars zien.
VERHEEKE: ‘Ik ook niet. Op dat vlak is de steun van de stad bij ons zo belangrijk. Die zorgt voor een vrij uitgesproken lokale verankering. Ik vind dat zeer positief.’
De Gentse belastingbetaler draait wel op voor die innige band.
VERHEEKE: ‘De stad investeert ook in cultuur. Opera en theater vormen een beperkt publiek, maar een zwaar budget. In het stadion zit wel 20.000 man van wie ongeveer 70 procent Gentenaars. Daarom vind ik dat een goeie investering. En we betalen ook huur.’
Niet zo veel als Anderlecht straks.
VERHEEKE: (glimlacht) ‘Dat is juist. Dit zou allemaal niet mogelijk geweest zijn zonder hulp van de stad. Ik ken dat dossier goed. Ik ben destijds nog schepen geweest voor de haven en economische expansie. Ik moest de concessies voor die groothandelsmarkt toewijzen. Zo ben ik destijds Jean Van Milders voor het eerst tegengekomen. Ik had wel in mijn tijd als schepen nooit gedacht een voetbalstadion op de Groothandelsmarkt op te richten. Dat is de verdienste van Daniël Termont en zijn medewerker die met dat plan kwam.’
HOOLIGANISME
Wanneer hebt u voor het eerst gedacht dat een nieuw stadion nodig was?
VERHEEKE: ‘In de periode van het hooliganisme. Sommige incidenten zijn vrij ernstig geweest. De druk van de buurt in Gentbrugge om te verhuizen werd groot.’
Waarom heeft VDK zich niet met de zaak bemoeid om alles sneller vooruit te krijgen?
VERHEEKE: ‘Als bank hebben we daar nooit tussen gezeten. Het was een bewuste keuze om niet voluit te gaan, we hadden met AA Gent al zo veel meegemaakt en op ons genomen dat we niet nog een bijkomend risico wilden nemen.’
Straffe club is Gent nu, geleid door een West-Vlaamse manager, met een West-Vlaamse trainer, spelend in een stadion gebouwd door West-Vlamingen.
VERHEEKE: ‘Maar met een Gentse voorzitter!’
Wat is het verschil tussen een West-Vlaming en een Gentenaar?
VERHEEKE: ‘Een Gentenaar is afstandelijker, met sarcastische humor en een zeer sterk relativeringsvermogen. West-Vlamingen zijn commerçanten, doorduwers. Een Gentenaar is wel koppig, maar een stuk minder commerçant. Het feit dat VDK nog bestaat, is net te danken aan die Gentse eigenzinnigheid. Als je zeer overtuigd bent van je gelijk, kan je alles met sarcasme relativeren.’
Nu hebt u gelijk. Vroeger zat dat er niet zo meteen aan te komen.
VERHEEKE: ‘Toch ben ik altijd blijven geloven dat het op een dag zou lukken, anders was ik AA Gent niet blijven steunen. Ik vond al dat er potentie in zat, zodra ze begin jaren negentig een paar jaar in eerste zaten, nadat ik in tweede voor een vrij goeie prijs (75.000 euro per jaar) shirtsponsor kon worden. Vandereyckentoonde ons het potentieel, we stonden toen zelfs vrij lang op kop, tot onze keeper Jacek Kazimierski rare dingen begon te doen.’
BIJ WILFRIED MARTENS
U bent ooit naar Brussel geroepen door Wilfried Martens, zelf een Oost-Vlaming, om de club te redden, maar van de stad Gent was toen geen sprake. Had u toen iets met AA Gent?
VERHEEKE: ‘Als jonge snaak was ik nog af en toe gaan kijken met mijn broer, maar toen ze naar tweede en derde zakten, werd ik voetbalsupporter op afstand. In 1982 heeft Yannick De Clercq (zoon van wijlen liberaal politicus Willy De Clercq, nvdr)me met het voetbal in contact gebracht. Yannick vond dat de stad de club moest steunen, maar in het toenmalige Gentse schepencollege vonden wij dat niet. Mijn bewustzijn groeide toen ik zag: hier zit 10.000 man, wie krijgt dat nog samen in een gemeenschap?
‘Later riep Wilfried ons samen en zei: ‘Jullie moeten iets doen, ik reken op jullie.’ Na die korte speech was hij bij wijze van spreken weg uit dat debat, hoewel hij aan tafel bleef zitten. Tot hij na het voorgerecht vroeg: ‘Hoe ver zitten jullie?’ Bij het eerste gesprek voelden we dat Van Milders goesting had om voorzitter te worden. We zeiden tegen mekaar: die gaan we voorzitter maken. Toen vroegen we aan Jean: ‘Jean, wilt gij dat niet doen?’ En hij hapte toe. Hij was de enige met voetbalervaring, al was het maar met tweedeklasser Geel. Onlangs heb ik de toenmalige voorzitter Robert Naudts, die 90 jaar is geworden, nog eens gezien, in de post. ‘Ha mijnheer Verheeke, hoe is ’t? Gij hebt Gent gered, hé’, schreeuwde hij waar iedereen bij stond. Eerlijk gezegd: ik ben die historie van redder een beetje beu.’
Het klopt natuurlijk wel.
VERHEEKE: ‘Ba ja.’
Wilde u eigenlijk geen voorzitter worden?
VERHEEKE: ‘Toen zeker niet. Misschien toen de positie van Van Milders onhoudbaar werd. Maar eerder niet. Niet alleen omdat de bankcommissie na de perikelen die Eddy Wauters met Antwerp had gekend (in de zaak-Bellemans begin jaren tachtig, nvdr) als de dood was dat nog iemand uit het bankwezen een topfunctie zou aannemen in het voetbal. Ik had ook geen tijd, geen interesse, want geen ervaring. Ik ging me nooit wagen aan iets wat ik niet kende.’
Had u het wel gedaan als Ivan De Witte geen interesse had getoond om Van Milders op te volgen?
VERHEEKE: ‘Maar ik wist al lang dat Ivan De Witte goesting had. Al jaren voor hij het werd, was hij de leading man, die de zaken mee stuurde en van wie je aanvoelde dat hij het zou kunnen. Op een zeker moment hebben we Van Milders gedwongen om ontslag te nemen. Na de persconferentie die belegd werd nadat Jan Boskamp in een interview had aangegeven hoe groot de schuldenmassa was, zei Van Milders: ‘Ik sta persoonlijk garant voor de lonen van de spelers.’ Toen hebben we hem gezegd: ‘Als gij persoonlijk garant staat, betaal maar zelf.”
Waarom hebt u allemaal niet eerder ingegrepen?
VERHEEKE: ‘Van Milders had zogezegd een lening bij de ASLK voor de bouw van de tweede tribune. Wij konden daar een stuk in meegaan. Ik verdedigde dat op de raad van bestuur van VDK, toen een van de bestuurders opmerkte: ‘Waar heb je het eigenlijk over, over de afbraak van de tribune en de bouw van een nieuwe? Die oude tribune ligt al plat.’ Terwijl een van de voorwaarden was dat de lening rond moest zijn voor er aan afbraak begonnen kon worden. Ik ben toen gaan kijken en zag dat alles inderdaad plat lag, terwijl de voorzitter nog geen lening had. Om de zaak te redden hebben wij toen de hele lening overgenomen.’
Doet u dat niet, dan was het afgelopen met AA Gent.
VERHEEKE: ‘We hebben in het directiecomité van VDK goed afgewogen: welke schade lopen we op als we het doen, en welke imagoschade lopen we op als we het niet doen? We hebben het dan toch gedaan, maar we hebben ons verzekerd en interne reserves aangelegd zodat het risico beperkt bleef. Uiteindelijk heeft het ons geen negatieve reacties opgeleverd van klanten. Terwijl we er tot onze verbazing wel klanten bij kregen omdat ze klant wilden worden bij de bank die de club steunde waar Erwin Vandenbergh speelde.’
Toen AA Gent via Van Milders een plan voorstelde om een lening bij de stad te bekomen, maakte het stadsbestuur brandhout van dat dossier. Hoe ervoer u dat, ex-schepen zijnde? Wist u hoe dramatisch het echt was, toen?
VERHEEKE: ‘Wij wisten dat niet. Ik ben beschaamd weggegaan toen Van Milders op de stad zijn dossier ging verdedigen. Wij wisten welke schuld de club aan VDK had, maar niet hoe groot de rest van de schulden was. Dat gebeurde pas toen na dat dossier op aangeven van de stad een financiële audit gebeurde. Dat was wel even schrikken. Op zo’n moment denk je terug aan het moment dat ik aan de spelersgroep mijn opvolger als directeur-generaal van VDK Johan De Schamphelaere ging voorstellen, een echte Gantoisesupporter. De spelers wilden hem geen hand geven, want ze werden al een tijdje niet betaald. Fred Herpoel maakte een gebaar met duim en wijsvinger naar ons. Wij wisten dat ze onregelmatig betaald werden, maar wij konden daar als bank niets aan doen: onze financiële limiet was bereikt door de voorschotten die we gegeven hadden.’
DE TOEKOMST
Hoe ziet u de toekomst van AA Gent?
VERHEEKE: ‘De meeste zorgen maak ik me over de opvolgers van Ivan en Michel. De opvolger van Termont, dat komt goed: het hele stadsbestuur staat positief tegenover AA Gent. Hoewel ik wel verbaasd ben over de manier waarop Termont zich ontwikkeld heeft, van plaatselijk mandataris naar een politicus van wereldformaat. Hij heeft gaven die ik vroeger niet zag, hij heeft hard aan zichzelf gewerkt. ’t Is ne crack.’
U ook. U bent de man die AA Gent gered heeft.
VERHEEKE: ‘Gered is een groot woord. In leven gehouden is beter.’
Beschouwt u dat voor uzelf als een grotere verdienste dan wat u in de derde wereld doet met uw investeringsfonds?
VERHEEKE: ‘Mijn grootste verdienste is dat ik VDK onafhankelijk gehouden heb tegen de druk van Arco, dat ons wilde overnemen. Ik geloof in ons compacte bankmodel, met sterke lokale verbondenheid. Over AA Gent heb ik soms getwijfeld. Dat was een moeilijker dossier dan VDK.’
U hebt met AA Gent alles meegemaakt. Waar kunt u nog van dromen?
VERHEEKE: ‘Bestendigen. Dat is ook veel waard.’
DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE – JASPER JACOBS
‘Hein Vanhaezebrouck is een van de beste trainers die ik al heb meegemaakt. René Vandereycken was ook goed.’ – FRANS VERHEEKE