Wanneer levert de jeugdopleiding van Club Brugge nog eens een witte merel af? Hoofd opleidingen Henk Mariman zegt dat het nog even wachten is. ‘Je bent afhankelijk van het beschikbare talent.’

A xel Witsel (20) joeg onlangs de strafschop die over het kampioenschap besliste genadeloos voorbij Davy Schollen. Witsel, al twee jaar een vaste waarde in de kampioensploeg van de Rouches, komt uit de jeugdopleiding van Standard, net als Mehdi Carcela, goed voor de assist in de eerste testmatch. Marouane Fellaini, Sébastien Pocognoli, Jonathan Le-gear, Kevin Mirallas, allemaal passeerden ze in het recente verleden in Luik, waar men nu een opleidingscentrum heeft om u tegen te zeggen. Anderlecht liet in de tweede testmatch Romelo Lukaku debuteren, kort na zijn zestiende verjaardag. Een stevige, grote spits rond wie de Brusselaars in de nabije toekomst een ploeg willen bouwen.

Stil blijft het daarentegen bij Club Brugge, waar de eigen producten in de A-kern vorig seizoen een mager jaar kenden. Brecht Capon (21) scoorde in 11 beurten niet, vervelend voor een spits. Nog vervelender was dat hij na half januari aan geen 60 minuten meer kwam. GertjanDe Mets (22) bleek in 12 matchen niet de gedroomde rechtsachter. Kampte verder met blessures, net als Jorn Vermeulen (22), slechts 4 keer in actie. Roy Meeus (20) speelde exact … 6 minuten met de A-ploeg, tegen Tubeke. En Robbe Van Ruyskensvelde (19) geen seconde.

Waar blijft de jeugd van Club? In Anderlecht waren ze onlangs zeer verrast. In een weekend dat quasi alle Brusselse jeugdploegen hun Brugse leeftijdsgenoten ontmoetten, verbaasden ze zich in de hoofdstad over het gemak waarmee die partijen werden gewonnen, vaak met grote verschillen. Wat is daar aan de hand, vroeg Philippe Collin zich af?

Henk Mariman, hoofd opleidingen bij blauw-zwart, pleit voor geduld: “Ik ben hier nu twee jaar, maar het eerste jaar ben ik pas gekomen toen alles afgesloten was. De trainers waren bekend, de spelers gehaald. Ik heb in mijn eerste jaar alleen kunnen organiseren. Pas vorig seizoen heb ik een eerste keer wat spelers binnen kunnen brengen en trainers veranderen … Naar het inhoudelijke toe zitten we absoluut in de goeie richting.”

Zeggen bovenstaande cijfers niet iets anders? Mariman: “Een hoofd opleidingen staat voor het proces en moet de continuïteit vastleggen. We analyseren grondig welke volgende stappen we moeten zetten. Maar ik laat het plan niet afleiden door een momentopname. Een opleiding beoordelen op één wedstrijddag lijkt me heel kort door de bocht en zegt niets over het rendement. Omstandigheden kunnen een rol spelen. Dit moet je absoluut op de juiste manier benaderen. Net zoals je het winnen van kampioenschappen en toernooien moet relativeren. De enige indicator in een jeugdopleiding is de effectiviteit of de doorstroming en daar zijn we op de juiste manier mee aan de gang. Status heeft geen enkele betekenis in het jeugdvoetbal, de spelers die de eindstreep halen wel.”

Men is nu wat bang, vermoedt de buitenstaander, het geval- De Sutter indachtig, om fouten te maken en spelers te vroeg weg te sturen. Mariman: “Er zijn lessen getrokken uit het verleden, de wil om jongens te laten doorstromen is er echt wel. Het bestuur van Club Brugge stuwt dit idee. Ook de nieuwe voorzitter, PolJonckheere, steunt het verhaal volop.”

Stromen er deze zomer nieuwe jongeren door? Mariman:”Op dit moment niet. We hebben er twee met potentie, maar die komen allebei uit een maandenlange blessure. Cédric Guiro en Masis Voskanian. Die zaten er vorig jaar al kort bij. Afhankelijk van hun ontwikkeling kan de doorstroming snel gebeuren.”

Winnen

Mogen we kijken naar de eindrangschikkingen in de jeugdcompetities? Mariman: “Ja. Ik vind dat een indicator op het vlak van talent.”

Dan lijkt het somber. De jeugdploegen van Club doen het niet goed. De U16 is kampioen en quasi allemaal zijn ze daar al een keer Rode Duivel geweest, maar de rest was matig.

Mariman: “Eindrangschikkingen kunnen makkelijk verkeerd worden geïnterpreteerd. Wat mij gigantisch stoort, is dat ik bij de U11 of U12 teams zie die aan de rand van de zestien staan, spelen op de lange bal en hun snelle spits en daardoor de totale ontwikkeling van de spelers ondermijnen. Ik zie te vaak wedstrijden waarin winnen van Club Brugge het einddoel is. Op zich niks mis mee, ik zou óók willen winnen van Club Brugge, maar het gaat om de manier waarop. En daar weiger ik mij bij neer te leggen, ook al word ik daar op een bepaald moment op gewezen. De rangschikking kan sterk verblinden. Onze U14 staat 14e maar heeft heel wat talent in de rangen, met ook jongens van een jaartje jonger. Moet ik dat dan als matig beschouwen, als de jongens dit seizoen op het inhoudelijke vlak heel wat vooruitgang hebben geboekt?”

En is winnen dan secundair?

Mariman: “Neen. Ik eis ook dat een coach van Club Brugge de wedstrijd wint. Intrinsieke motivatie is een bepalende factor om door te stromen. Ook binnen de trainingen moet die worden geprikkeld. Maar als in wedstrijden alles moet wijken voor het resultaat en het collectief de ontwikkeling van het individu neerhaalt, ben je verkeerd bezig. Deze cultuur hangt er nog steeds te veel in ons jeugdvoetbal. Een trainer moet de speler uit zijn ‘comfortzone’ halen en hem individueel prikkelen. Door winmomenten in te lassen en persoonlijke doelen te stellen aan de spelers bereik je vaak hetzelfde resultaat als een coach die enkel voor de rangschikking kiest. Er is één groot verschil: de speler neemt bepaalde vaardigheden en ontwikkelingen mee. Dat moet centraal staan.

“De context is ook een stuk veranderd. Kijk naar het aantal West-Vlaamse ploegen in eerste klasse. De concurrentie is toegenomen. Brugge is geen grootstad, de kans dat er binnen een straal van 50 km talent wordt geboren is een stuk kleiner. Er wonen minder allochtone spelers. Haal die er bij Anderlecht of Ajax uit en je krijgt ook een heel ander verhaal. Dat is geen excuus, maar wel een realiteit waar je mee aan de slag moet. We hebben, samen met hoofd scouting AlainCorneillie, een duidelijk scoutingplan uitgeschreven dat inspeelt op deze problematiek.”

Individuele trainingen

Volgend seizoen komt er meer aandacht voor de individuele trainingen. Mariman: “De manier hoe een speler functioneert in de wedstrijd is bepalend. Binnen elke positie heb je bepaalde basiscompetenties die je moet beheersen. Een aanvaller, bijvoorbeeld, moet aanspeelbaar zijn, moet een actie kunnen maken, moet positie kunnen nemen bij een voorzet … Daarbij moet hij bepaalde technische vaardigheden onder de knie hebben. We willen aan deze aspecten meer aandacht schenken.

“In vaak zeer algemene trainingssessies met het hele team komt dat misschien niet altijd aan bod. Daarom wil ik bij de bovenbouw, vanaf vijftien jaar, minimaal twee sessies per week waarin we wél ingaan op dat individu. Twee sessies van een uur, waar je heel persoonlijk met de speler aan de slag gaat. Sven Vermant zal zich om de middenvelders bekommeren, Thomas Vlaminck om de spitsen en Jef Vanthournout over de verdedigers. Vanaf volgend seizoen komt er nog meer videoanalyse, zodat we de spelers kunnen laten zien wat van hen wordt verwacht. Aandacht voor het individuele betekent niet dat het team eronder mag lijden, dit soort training heeft geen enkel nut als ze niet gekoppeld is aan een wedstrijd of de manier waarop je speelt. Als de coach op zaterdag niet hetzelfde verhaal brengt, pakt zo’n speler dat niet mee.”

De eigenheid van Vlaanderen

In Luik dromen ze van de verdere uitbouw van hun Académie, in Brussel over Neerpede. Hoe ziet de Club Academy eruit in de verbeelding van Henk Mariman?

Mariman: “Een zeer interessant vraagstuk. In Monaco zag ik een internaat waar de spelers zes weken moesten blijven. Binnenkant van het stadion, geen ramen, muf, je denkt echt: hoe houden de spelers dat hier vol? Sporting Lissabon zorgt er dan weer voor dat de sfeer in hun internaat optimaal is. Maar het beste verhaal dat ik hoorde, is dat van FC Midtjylland in Denemarken. Een ploeg in the middle of nowhere. Zij hebben zich de vraag gesteld: hoe kunnen we jongeren uit heel Denemarken naar hier halen en zich goed laten voelen? Drie gebouwen, een eetzaal, een internaat, meisjes en jongens door elkaar, uit alle sporten. Eén verantwoordelijke, de jongeren bepalen zelf de regels. Hun opleiding was één sociaal gebeuren, jongens en meisjes samen. Het is stof tot nadenken. Moet je een internaat hebben waarbij je weinig bewegingsvrijheid hebt en je in je groeiproces niet kunt experimenteren, laat staan puberen? Creëer je een klimaat waarbij volwassenen strak de leiding houden en foutjes ‘bestraffen’? Of kies je meer voor een open cultuur waarbij je de spelers meer zelfstandig leert omgaan met hun groeiproces? Ik geloof meer in het laatste.

“Het rendement van Nederland is gigantisch, omdat ze daar allemaal wel min of meer op dezelfde manier denken. Er is vaak heel erg lyrisch gedaan over het Franse model, maar ik moet zeggen: het idee is onduidelijk. De omstandigheden worden goed gecre-eerd, accommodatie, internaat … Dat is top. Maar mij gaat het om inhoud: talent komt binnen, wat doe je ermee? Wat is het plan?”

En dan valt zelfs het groen-witte opleidingsfabriekje van Sporting Lissabon tegen. Mariman: “De opleiding bulkt van het talent, maar de rode draad op het veld is wat wazig. De sterkte van Sporting is dat ze spelers in hun eigenheid houden, maar ze voegen er minder aan toe dan de Nederlanders. Je kunt een aantal aspecten toevoegen, maar de eigenheid veranderen is geen goed idee.”

Kortom, een blauwdruk die ergens werkt, valt niet zomaar te kopiëren?

Mariman: “Neen, zelfs niet binnen Vlaanderen.” S

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content