Voor de reeks ‘Onbekend is onbemind’ duikt Sport/Voetbalmagazine in het dagelijkse leven van minder bekende Belgische topsporters. Aflevering vijf: ’tricks gooien’ met Seppe Smits. ‘In het snowboarden zit een oneindige creativiteit.’

Het is maandag. Over vijf dagen vindt in Antwerpen de ‘Volkswagen Big Air’ plaats, de grootste snowboardwedstrijd ooit in België. Voor Seppe Smits (21) wordt het een uitgelezen kans om zijn bergenloze land te laten kennismaken met een van de snowboarddisciplines waarin hij bij de wereldtop hoort.

Stuntsprongen

Bij het snowboarden zijn er twee grote subcategorieën: het alpineboarden en het freestylesnowboarden. Bij het alpineboarden staan snelheid en bochtenwerk centraal, het zit in de sfeer van de slalom in het skiën, waarbij skiërs zo snel mogelijk, langs zogenaamde poortjes, een helling afdalen. Bij het freestylesnowboarden draait alles rond het zo goed mogelijk uitvoeren van stuntsprongen. Dat is Smits’ werkterrein.

Het freestylesnowboarden is verdeeld in drie disciplines: halfpipe, big air en slopestyle. Bij de halfpipe, ook bekend van het skateboarden, is er een met sneeuw bedekte constructie in een ietwat platte u-vorm. Snowboarders gaan van de ene kant naar de andere en doen sprongen boven de randen van de constructie. Big air heeft paralellen met het schansspringen; er is een hoge afzet die gebruikt wordt voor één sprong. Maar snowboarders springen niet gewoon vooruit. Ze voeren in de lucht zo moeilijk mogelijke bewegingen zo goed mogelijk uit. Bij slopestyle ten slotte gaan snowboarders een berg af, waarop een hele reeks afzetten en metalen leuningen, rails, zijn neergezet. Ze glijden met hun board op de rails en gebruiken de afzetten om sprongen te maken. Bij slopestyle draait het om het zo goed mogelijk uitvoeren van een zo spectaculair mogelijke opeenvolging van zogenaamde tricks. Tricks is een vaak gebruikt woord in het van Engelse termen bulkende snowboardtaaltje, er wordt mee bedoeld: trucs, handigheden.

Dare devils

“Slopestyle vind ik het leukst”, zegt Smits. “Bij elke wedstrijd is het parcours anders, je moet telkens een nieuwe combinatie van tricks in elkaar knutselen. Ik ben ook een stuk beter in slopestyle en in big air dan in halfpipe. Als kind moest ik hier in België meestal naar de indoorpiste van Peer als ik wilde trainen. Daar was geen halfpipe, daarom zit dat minder in mijn benen. Slopestyle is iets voor daredevils, halfpipe is technischer. In de halfpipe hoor ik bij de top vijftig van de wereld, in de slopestyle bij de top tien en in de big air bij de top vijf.”

Op de topsportschool focuste Smits zich nog op halfpipe. “Omdat dat toen de enige olympische freestylediscipline was. Toen vorig jaar ook de slopestyle olympisch werd, had ik snel beslist.” In de slopestyle won Smits in 2011 het officiële wereldkampioenschap en wil hij zich komend jaar kwalificeren voor de Spelen van 2014 in Sotsji, zijn voornaamste doel nu. In de big air won hij begin dit jaar de TTR Big Air Trophy, na een hele reeks wedstrijden eindigde hij als eerste in een globaal klassement.

Trampoline

De waaghalzerij zat er bij Smits van jongs af in, vertelt hij. “Ik weet nog dat mijn ouders hier in de tuin een trampoline hadden gezet. Als mijn broer en ik daarop gewoon sprongen, gingen we niet hoog genoeg, vonden we. Door ervoor te zorgen dat de ene net voor de andere landde, lanceerden Anthony en ik elkaar extra hoog.”

Snowboarden doet Smits al vanaf zijn negende. “Toen ik drie was, leerde ik skiën, tijdens een wintersportvakantie met mijn ouders. Jaar na jaar zagen mijn broer en ik in Oostenrijk meer snowboarders op de pistes en dus waagden Anthony en ik ons ook eens aan dat snowboarden. Wat later gingen we naar de indoorpiste in Peer en uiteindelijk namen we slalomlessen. Een halfjaar later ontdekten we in Peer naast de gewone piste ook een funpark, met rails en jumps. Vanaf toen gingen we na elke slalomles naar dat funpark. Op den duur glipten we zelfs al halverwege de slalomles weg om naar het funpark te gaan. In dat park voelde ik een drive die ik bij het skiën nooit had; ik wilde er altijd mijn limieten opzoeken.”

65 km/u

Anderhalf jaar geleden werd Smits professioneel snowboarder. Dankzij enkele goede resultaten in wedstrijden kreeg hij grote sponsors achter zich, die hem een loon uitbetalen. Zij voorzien, samen met Bloso, ook een budget voor de vele reizen. Voor elke periode van het jaar zoekt Smits uit waar de snowboardcondities het best zijn en daar trekt hij naartoe. “In de zomer is dat Nieuw-Zeeland, in pakweg december is Colorado ideaal.”

In de aanloop naar de wedstrijd van zaterdag, die dus een bigairwedstrijd is, zat Smits in Oostenrijk. De VW Big Air is de enige wereldbekermanche van het seizoen in het officiële circuit van de internationale skifederatie (FIS). “De wedstrijd”, zo legt Smits uit, “is niet van belang voor de wereldranking, hij is voor mij vooral belangrijk omdat hij in België plaatsvindt. Maar winnen wordt niet makkelijk; er zitten mooie namen tussen de deelnemers.”

Omdat er nooit eerder in een stad een kunstmatige snowboardconstructie werd neergezet die hoger was dan die in Antwerpen, wordt de VW Big Air veel meer dan een pr-stunt. Wie aan de start van de schans staat, bevindt zich 39 meter boven de begane grond en ziet onder zich een schans met een hellingsgraad van 45 graden. Er zullen vooral profs en semiprofs komen. Als zij van de schans zullen springen, zullen ze snelheden tot 65 km/u halen.

Zuiver landen

De om en bij vijftig deelnemers mogen vrijdag voor het eerst trainen op de schans. Zaterdag worden ze ingedeeld in twee groepen, heats, van elk zo’n 25 riders. Voor elke heat is er zaterdagochtend opnieuw een training, met meteen erna een kwalificatieronde. In die kwalificatieronde mag elke rider twee keer springen. Een jury van zes deskundigen beoordeelt dan de sprongen. Elk jurylid geeft een score op honderd. De beste en slechtste score worden geschrapt en van de vier overige wordt het gemiddelde berekend. Voor elke rider telt enkel zijn hoogst gequoteerde kwalificatiesprong. In iedere heat mogen de drie riders met de hoogste score rechtstreeks door naar de finale. In de finale mag elke rider dan drie sprongen doen. Voor elke rider tellen in de finale enkel zijn twee beste quotaties.

Bij de quotering houdt de jury vooral rekening met de moeilijkheid van de gekozen sprong, de technische uitvoering ervan, met hoe hoog de rider gaat, hoe ver hij landt en hoe zuiver de landing is. Het is de bedoeling dat een rider na zijn landing mooi rechtdoor gaat en geen hand op de sneeuw moet zetten om zijn evenwicht te houden.

Snowboardwiskunde

In de finale moet elke rider ervoor zorgen dat zijn twee beste sprongen verschillende sprongen zijn. Daarmee wordt bedoeld dat de rotatierichting anders moet zijn. Er zijn vier rotatierichtingen: frontside, backside, switchfrontside en switch backside. Frontside betekent: de schans afdalen met je goede voet vooraan en je sprong beginnen met je gezicht naar de landing gericht. Bij backside draait een rider bij het begin van zijn sprong meteen zijn rug naar de landing. Bij switch frontside daalt een rider de schans af met zijn minder goede voet vooraan en begint hij zijn sprong met zijn gezicht naar de landing gericht. En bij switch backside staat weer de minder goede voet vooraan en draait de rider bij het begin van zijn sprong meteen zijn rug naar de landing. Switch frontside wordt meestal kortweg ‘cab’ genoemd, verwijzend naar Steve Caballero, een Amerikaans skateboarder die begon met die trick.

In de naam van elke sprong zit ook een getal. Dat wijst op het aantal graden dat een rider rond zijn lengteas draait. Iemand die één keer rond zijn lengteas gaat, draait 360 graden, iemand die dat drie keer doet, zit aan 1080 graden enzovoort.

Het laatste element in de namen van de sprongen gaat over het over de kop gaan. Als een rider niet over de kop gaat, is de sprong flat. Vaak gaat een rider bij een sprong twee keer over de kop, dan spreken snowboarders van een double cork.

Nose grab

Met het oog op de kwalificaties zegt Smits: “Ik heb een safety trick waarvan ik weet dat ik die sowieso tot een goed eind kan brengen, dat is de backside 1080 double cork.” Die sprong goed uitvoeren moet volstaan om rechtstreeks naar de finale te mogen, schat Smits in, omdat hij die sprong prima beheerst. “Twee jaar geleden was dat nog een extreem moeilijke trick,” legt hij uit, “nu doet de volledige top dertig hem. Dat zegt iets over hoe de sport aan het evolueren is. Elke wedstrijd zie je wel een rider die een nieuwe trick toont, die de anderen dan ook willen proberen. In het snowboarden zit een oneindige creativiteit.”

Als hij tijdens de training meteen een goed gevoel heeft bij zijn safety trick, legt Smits uit, is hij van plan om in zijn eerste kwalificatiesprong meteen voor een moeilijker sprong te gaan. “Dan wil ik een cab 1260 double cork proberen”, zegt hij.

“In de finale”, gaat Smits door, “ben ik dan van plan om eerst die cab 1260 double cork nog eens te gooien en in mijn tweede finalesprong zou ik dan graag mijn safety trick nog eens doen, maar dan met een andere grab.” Grabben betekent: je snowboard in de lucht vastnemen. Dat levert extra punten op, hoe langer je het volhoudt hoe meer. “Normaal grab je bij die sprong tussen je benen, ik wil in de finale een nose grab proberen, waarbij je dus het uiteinde, de neus, van je board vastgrijpt. Dat is een stuk moeilijker. Ik bedacht die trick zelf. Maar nooit eerder probeerde iemand die grab tijdens een wedstrijd, het wordt dus afwachten wat de jury ervan denkt.”

Als ook die tweede finalesprong een goed resultaat oplevert, wil Smits tijdens zijn laatste finalesprong stunten. “Dan ga ik voor een risico trick“, zegt hij, “een met vier rotaties.”

Zout

Zaterdag. Smits zit in heat 2. Rond 13.30 uur is het zover: zijn eerste kwalificatiesprong. Hij probeert, zoals gepland, een backside 1080 double cork. Tot ieders verbazing gaat hij plots veel hoger en verder dan tijdens de trainingen en dan gelijk welke andere deelnemer, de speakers gaan compleet uit hun dak. Even later verschijnt de score op het bord: 92,25 op 100, op dat moment de hoogste score van de dag. Smits lijkt nu al zeker dat hij rechtstreeks naar de finale mag. Dat hij plots zo hoog en ver vloog, kwam omdat ze de afzet gezout hadden, legt hij uit. “Ik wist dat niet eens. Hoe dan ook, daardoor lag de afzet ijziger en dus sneller.”

Bij zijn tweede kwalificatiesprong probeert Smits, zoals gepland, een cab 1260 double cork. Die ziet er goed uit, tot bij de landing. Daar moet hij een handje zetten om zijn evenwicht te bewaren, waardoor die sprong maar 81,75 oplevert. Geen probleem; de 92,25 van de eerste sprong volstaat ruimschoots om rechtstreeks door te stoten naar de finale. “Het was de bedoeling”, aldus Smits achteraf, “om die cab 1260 double cork eens te trainen met het oog op de finale.”

93,75!

Zaterdag, 19 uur, finale. Als Smits zich als tiende van de twaalf finalisten opmaakt voor zijn eerste sprong, staat ene Patrick Burgener aan de leiding. Hij kreeg voor zijn eerste sprong 91,75. Smits probeert de sprong waarbij hij in de kwalificaties niet feilloos landde. Deze keer gaat zowel de sprong als de landing uitstekend, wat tot luid gejuich leidt in het publiek. Het levert een score op van liefst 93,75, wéér een verbreking van de hoogste van de dag. Nu kan Smits relaxter aan zijn twee volgende sprongen beginnen.

Maandag zei hij dat hij bij de tweede sprong een backside 1080 double cork met nose grab zou proberen. Hij houdt woord, maar slaagt er in de lucht niet in om de neus van zijn board goed vast te grijpen. Een fractie van een seconde lost hij de neus, vervolgens probeert hij hem vlug opnieuw vast te krijgen, maar hij raakt met zijn arm niet meer aan het uiteinde van zijn board. Hij landt wel goed. De sprong levert 89,5 op. “Omdat de grab niet goed lukte, was dat toch meer dan ik verwachtte.”

Als elke rider twee sprongen gedaan heeft, staat Smits met een totaal van 183,25 punten (93,75 + 89,5) nog altijd aan de leiding. Zijn dichtste belager op dat moment heeft 181,5 punten. De spanning is te snijden.

Omdat de nose grab niet ging zoals hij het wou, besluit Smits bij zijn laatste sprong de backside 1080 double cork met nose grab opnieuw te proberen. Als hij bij die derde sprong in de lucht hangt, gaat de nose grab weer niet goed en is deze keer ook de landing niet goed. Hij krijgt maar 44 punten. Die score wordt, als slechtste van zijn drie, geschrapt, zijn totaal blijft 183,25. Nu is het afwachten of de Fin Roope Tonteri, wiens eerste sprong 92,25 opleverde, en de Brit Billy Morgan, wiens eerste sprong 88,75 opleverde, met een goede score bij hun derde sprong het totaal van Smits nog overtreffen. Dat blijkt uiteindelijk niet het geval. De ontlading bij Smits is enorm.

Megaplezant

Dat hij vaak hoger en verder springt dan de rest, dankt Smits naar eigen zeggen aan twee dingen. “Enerzijds probeer ik zo lang mogelijk te wachten om me in mijn sprong te gooien,” vertelt hij, “want als je op de afzet al begint te draaien, verlies je snelheid. Anderzijds probeer ik me zo krachtig mogelijk af te zetten, waarbij het eropaan komt goed getrainde beenspieren te hebben. Daarom zit ik zo’n vijf keer per week in de fitness. Zo’n tien jaar geleden gingen alle snowboarders elke avond zuipen, nu trekt iedereen naar de fitness. Zo vliegen onze twee schouders ook niet meteen uit de kom bij een val.”

Opvallend is dat bij een val de gevallen rider meteen bezorgde collega’s rond zich krijgt, van onderlinge vijandigheid lijkt geen sprake. “En als iemand een zotte trick landt,” zegt Smits, “hoor je boven, aan de start, iedereen ontploffen. Snowboarders hebben respect voor elkaar. Volgens mij komt dat omdat wij bij elke sprong ons leven riskeren. Vorig jaar overleed nog een freestyleskiester en in de aanloop naar de vorige Spelen liep een snowboarder zware hersenschade op toen hij op zijn hoofd neerkwam. Zelf brak ik bij een serieuze val al eens mijn beide sleutelbenen. Een andere keer waren mijn beide meniscussen en een kruisband half doorgescheurd en had ik ook een uitgerekte laterale band. Sowieso zullen mijn knieën over enkele jaren niet meer content zijn. Hopelijk bestaan er tegen mijn dertigste kunstknieën, zodat ik de rest van mijn leven nog zal kunnen wandelen. Maar dat zien we dan wel. Snowboarden is megaplezant, ik geniet ervan zolang ik kan.”

Bekijk filmpjes met Seppe Smits op www.sportmagazine.be

DOOR KRISTOF DE RYCK

“Je moet zo geconcentreerd zijn dat het lijkt alsof de tijd vertraagt.”

“Elke wedstrijd zie je wel een rider die een nieuwe trick toont.”

“Als iemand een zotte trick landt, hoor je boven, aan de start, iedereen ontploffen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content