In alle stilte is Bergen naar de onderste regionen van de Jupiler League afgezakt. In het begin van het seizoen sprokkelde de neo-eersteklasser vooral in eigen huis de nodige punten, maar de voorbije weken hielden de Henegouwers er de kwalijke gewoonte op na om ook in het Stade Charles Tondreau de boot in te gaan. Goed voetbal, maar te weinig goals. Het resultaat is een voorlopige voorlaatste plaats. (Voor de thuiswedstrijd tegen Beveren, nvdr.) Toch is paniek niet aan de orde, zegt ervaren rot Souza Campos Wamberto. “Ik geloof nooit dat wij dit seizoen tegen de degradatie zullen moeten vechten. Daarvoor zit er gewoon te veel talent in deze groep. Je zal het zien, na de winterstop gaat alles beter. Versterking hoeft niet eens. Probleem is dat we momenteel geen resultaten halen en dat bezorgt onze jonge ploeg logischerwijs een gebrek aan vertrouwen.”

Hoe komt dat ?

Wamberto : “Een concretere oorzaak kan ik moeilijk vinden. Als je geen punten pakt, loopt er van alles fout. Toegeven, we scoren moeilijk goals. Nochtans gaat trainer José Riga altijd voor een aanvallende opstelling, daar ligt zeker het probleem niet. Wel missen we een echte doelpuntenmaker. Mocht bijvoorbeeld mijn vriend Igor De Camargo in de spits lopen, we zouden een pak hoger geklasseerd staan. Helaas versieren we voorlopig makkelijker rode kaarten dan doelpunten.” (lacht)

Blij dat je er zelf over begint. Geen enkele ploeg in Europa kan in het kaartenklassement gelijke tred houden met Bergen.

“Dat gaat, denk ik, samen met de mindere resultaten. We zijn een echte vriendengroep en willen knokken voor de punten. Misschien gaan we daarbij soms over de schreef, maar ik denk niet dat iemand van ons ooit de intentie heeft gehad om een speler te kwetsen. Het is zeker geen bewuste tactiek om op het randje te spelen.

“Na mijn rode kaart tegen Roeselare pleitten de mensen uit het bestuur ervoor om videobeelden te gebruiken om de strafmaat te bepalen, maar daar spreek ik me liever niet over uit. Die discussie laat ik met veel plezier aan hen over. Ik vond het ook geen rood, maar ik neem de scheidsrechter niets kwalijk.”

In het Brugse Jan Breydelstadion zagen we het beste en het slechtste van Bergen. Een knappe 0-0 tegen Club, een troosteloos 3-0-verlies tegen Cercle.

“We presteren dit seizoen inderdaad erg wisselvallig. De verklaring daarvoor is eenvoudig. De wedstrijd tegen Club Brugge viel in het begin van het seizoen. De motivatie was toen bijzonder groot. We waren negentig minuten lang geconcentreerd en bleven goed in de organisatie. In de loop van het seizoen is dat allemaal wat minder geworden. Tegen Cercle en ook wel tegen Lierse, merkte je dat de groep het te makkelijk opnam. Iedereen leek te denken dat het een makkelijke wedstrijd zou worden en de concentratie was daarom een pak minder. Dat is eigen aan deze jonge ploeg.

“Na de winterstop moet dat anders, maar voor het overige haal ik er net erg veel voldoening uit om met die jonge gasten te werken. Ze willen echt naar me luisteren en schatten mijn bijdrage aan het team naar waarde. Ik praat veel met hen en probeer hen te begeleiden en te motiveren. Neem nu Alessandro Cordaro, dat is echt een hele goeie speler. Als hij zo blijft evolueren, is hij klaar voor een stap hogerop. Nog één of twee jaar in België en daarna kan hij zo naar een buitenlandse competitie.”

Speel je straks zelf nog wel voor Bergen ? Er zou interesse zijn van je vroegere club Seraing, die met de Engelse ponden van investeerder Jonathan Overend opnieuw naar de eerste klasse wil.

“Dat heb ik ook gehoord. Voorlopig wacht ik alles een beetje af. Ik wil zeker niet weg in Bergen en voorzitter Dominique Leone zou zelfs heel graag hebben dat ik mijn contract hier verleng. Straks in de winterstop ga ik eens naar de beide partijen luisteren.

“Aan uitbollen wil ik nog niet denken. Voetbal is mijn leven, ik ga door tot mijn achtendertigste (lacht). De knieën en de enkels kunnen zolang nog wel mee, ik voel me echt topfit. Wel merk ik dat ik langzaam achteruit schuif op het terrein. Bij Ajax speelde ik nog vooraan, bij Bergen is dat meer achter de spitsen of zelfs centraal op het middenveld. Ik hoop maar dat ik straks niet in de goal beland, met mijn 1,68 m word ik geen imposante doelman, vrees ik. (lacht)

JAN-PIETER DE VLIEGER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content