Zulte Waregem ging donderdag met 3-4 winnen op Club Brugge en met de eerste plaats als inzet klopte het zondag thuis Anderlecht met 2-1. Mbaye Leye is momenteel met zes doelpunten topscorer van play-off 1. ‘We zijn een machine,’ zegt hij, ‘een goed geoliede machine.’

De plaats van afspraak voor dit interview is het Parkhotel in Kortrijk, de plaats waar Mbaye Leye anderhalf jaar geleden te horen kreeg dat er bij Standard geen plaats meer voor hem was. Het is de dag nadat hij op Club Brugge uitblonk met drie parels van doelpunten en een assist – en twee dagen voor de thuiswedstrijd tegen Anderlecht met de eerste plaats als inzet, waarin hij ook weer zal scoren en een assist zal leveren. Maar zijn voeten staan nog stevig op de grond. “Ik hoop deel uit te maken van een ploeg die iets realiseert waarover nog lang gepraat zal worden en daar mijn bijdrage toe te kunnen leveren”, zegt hij. “Zeker in sleutelmatchen verwacht iedereen veel van mij en daar wil ik op berekend zijn. Mijn prestaties en mijn doelpunten zijn het gevolg van het vertrouwen dat ik hier in mij voel. De ploegmaats zoeken mij elke keer en van de trainer weet ik dat hij mij niet op één foute pass of trap zal beoordelen. Hier kan ik in rust werken en spelen.”

Complete spits

Zijn de omstandigheden om te presteren voor jou hier beter dan ze bij Gent en Standard waren?

Mbaye Leye: “Ja, maar mijn ervaringen bij Gent en Standard maakten van mij een complete speler. Dan praat ik over maturiteit, concentratie, de manier waarop je naar de dingen kijkt en hoe je ermee omgaat. Ik ben meer relaxed, op mijn leeftijd (30 jaar, nvdr) geniet ik meer van het geluk voetbal te kunnen spelen en benader ik een wedstrijd serener. Op technisch en tactisch vlak maakte ik vooruitgang, fysiek ben ik top en ik kan in alle systemen en manieren van voetballen functioneren. De wijze waarop ik hier nu in de punt van de aanval speel, is heel anders dan in mijn eerste periode bij Zulte Waregem. Toen voetbalden we met ouderwetse flankspelers, die langs de lijn doorbraken en centerden, en moest ik zorgen dat ik in de zestien meter was om af te werken. Nu doen we het op de flanken met jongens als Hazard, Conte en Trajkovski, balspelers die naar binnen komen en mij meer in de voet aanspelen, en moet ik afwisselend afhaken en diep gaan. Het spel dat we proberen te brengen, is gebaseerd op eenvoud: veel passen en vaak in één tijd. Iedereen werkt en iedereen scoort. De diepste aanvaller is de eerste verdediger.”

Je bent naar Zulte Waregem moeten terugkeren om weer in de spits te kunnen spelen. Bij Gent en Standard stond je vooral op de flank.

Michel Preud’homme liet mij bij Gent anderhalf jaar lang op links, op rechts of achter de diepe spits spelen en daardoor was ik mijn kenmerken van centrumspits verloren toen ik bij Standard kwam. Daarom ben ik er daar niet in geslaagd om de aanvaller te zijn die ik moest zijn. Veel mensen waren dat vergeten. Wat zou er gebeuren, mocht je Mbokani heel de tijd op de flank zetten, denk je? Of Bacca? Of Mémé Tchité? Dat gaat niet, want dat zijn pure aanvallers van wie het doel is te scoren. Ik heb het gedaan en ben het blijven doen, omdat ik iemand ben die nooit zichzelf op het voorplan zet. Ik zie mij niet als een ster, ik beschouw me als een doorsneepersoon. Eerst werk ik voor de ploeg en dan voor mezelf. Ik ben tegen Beerschot zelfs eens linksback geweest, nadat we door een uitsluiting met tien man waren gevallen; en we wonnen er nog met 0-1 na een assist van mij voor Tchité. En tegen Genk en in de Champions League tegen Zürich speelde ik ooit als verdedigende middenvelder. Bij Standard werd ik alleen nooit als centrale verdediger, als rechtsback en als doelman opgesteld. Er is in België geen speler die al op zo veel verschillende plaatsen stond als ik. Alles deed ik voor Standard. Tot José Riga mij vorig seizoen voor de afzondering hier voor de achtste finale van de beker tegen Zulte Waregem naar zijn kamer riep en mij zei dat ik in de tribune zou zitten, omdat hij door Duchâtelet en De Sart verplicht werd om voor de jeugd te kiezen. Dat gebeurt in bedrijven ook, dat onder een nieuwe directie de strategie verandert, en dat accepteer je dan. Het is hard, maar dat zijn ook ervaringen die je karakter vormen en je helpen vooruitgang te maken. Het belangrijkste is dat ik nu gelukkig ben bij Zulte Waregem en dat de mensen hier op alle niveaus heel erg van mij houden en heel blij zijn dat ik er ben.”

Je sprak lang niet meer met ons omdat er in onze Franstalige editie ooit te lezen stond dat je niet goed genoeg was voor Standard.

“Gezien de omstandigheden vond ik dat niet correct tegenover mij, maar ik wou mij in de eerste plaats op het veld bewijzen en niet mij op papier uitputten in excuses. Daarom gaf ik lang geen interview meer aan Sport/Footmagazine. Nu kan ik zeggen dat ik voor eender welke ploeg in België een meerwaarde kan zijn, omdat ik het iedereen op het veld laat zien.”

Hoe kijk je daar nu op terug?

“Ik denk dat ik bij Standard een beetje té vriendelijk ben geweest. Ik aanvaardde er veel en de conclusie is dat mijn goede wil en mijn polyvalentie in mijn nadeel speelden. Al mijn beste prestaties leverde ik als centrumspits.”

Was jouw positie een discussiepunt tijdens de onderhandelingen over een terugkeer naar Zulte Waregem?

“Neen, want de coach wist dat het in Gent een discussiepunt was geweest en dat ik na het vertrek van Michel Preud’homme had gezegd: ‘Het is genoeg geweest, ik wil niet meer op de flank spelen.'”

Maar bij AA Gent stelde ook Francky Dury jou niet als centrumspits op.

“Neen, omdat Michel Louwagie wilde dat ik zoals onder Michel Preud’homme op de linker- of de rechterflank bleef spelen. Vorig jaar haalde Francky Dury mij naar Zulte Waregem als centrumaanvaller, maar in Gent kwam hij als nieuwe trainer in een bestaande groep terecht van spelers die niet door hem waren gekozen. Voor het centrum van de aanval waren er drie keuzes: Ljubijankic, Coulibaly en de pas aangeworven Arbitman. Mij mocht hij daar niet opstellen. Daarom heb ik gezegd: ‘Als het zo zit, vertrek ik.’ Maar ook bij Standard moest ik dus vooral op de flank spelen.”

Herboren coach

Je zei toen in Sport/Voetbalmagazine: ‘Om te slagen bij Gent zal Francky Dury zijn beslissingen zelf moeten nemen.’

“Omdat hij het type coach is dat als een manager te werk gaat: hij kiest zijn spelers, hij kiest de trainingen voor zijn systeem, hij managet zijn ploeg. Als hij niet zelf alle sleutels in handen heeft, is het moeilijk om te doen wat er gedaan moet worden. Met het volle vertrouwen in hem had ook Gent met Francky Dury ongetwijfeld formidabele jaren meegemaakt. Maar voor hem zelf is zijn korte passage daar het beste geweest wat hem kon overkomen. Die ervaring, die levenservaring maakte van hem een betere coach en zelfs een beter mens. Hij straalt nu een rust en een zenattitude uit, die verbluffend zijn voor wie hem voordien al kende. Soms verliezen we een match waarvan je denkt: bij de vroegere Francky zou de temperatuur omhoog zijn gegaan en zou er ons een warme week te wachten hebben gestaan. Na onze thuisnederlaag tegen Standard (door twee buitenspeldoelpunten, nvdr) denk ik dat de helft van de trainers in België de controle over zichzelf verloren zou hebben en de arbitrage afgebroken zou hebben. Maar hem hoorde tot nu toe niemand roepen op de scheidsrechters of woorden uitspreken die niet correct zijn. Dan ben je een gerespecteerde trainer. Daar gaf hij iedereen een les, vind ik. Doordat zijn gedrag beter is geworden, wonnen wij nog aan maturiteit en vertrouwen. Voor de jeugd is hij geen pic gueule of iemand die hen naar de keel springt, maar een tweede vader. Als je ziet hoe hij zich nu gedraagt met Malanda, Hazard, Verboom en Naessens, dan weet je: die menselijke kant is echt een meerwaarde. Vroeger kwam je naar training om te werken, tot het uiterste, nu zijn er ook momenten van ontspanning en van plezier op het gezicht van Francky Dury.”

Hoe verklaar je die ’transformatie’?

“Soms kan het slechte veel goeds voortbrengen. Na zijn periode bij Gent kreeg hij zo veel klappen dat hij uitgeteld in de hoek van de ring zat. Via de bond en de nationale beloften is hij teruggekeerd naar de club waar het voor hem allemaal was begonnen en waar hij zijn successen had behaald. Hij haalde jonge spelers die niemand kende of wilde, en met een melange van jeugd en ervaring realiseerde hij sindsdien in anderhalf jaar iets wat ik er hem weinigen zie nadoen: van degradatiekandidaat tot titelkandidaat. Ik zag meteen dat hij een andere coach was geworden.”

Wat viel er op?

“Dat hij zo ontspannen was. Open. Zen. Het grote verschil is zijn zenattitude. Daar profiteert iedereen van: de jongeren om vooruitgang te maken en de ouderen omdat hij hen belangrijker maakt. Om de zes weken discussieert hij nu met de leiders van de kleedkamer, Karel D’Haene, Franck Berrier, Davy De fauw en ik. Dan kan het over alles gaan: hoe voelen we ons, zijn we tevreden over de trainingen, spreken we met de jongeren? Doordat hij meer delegeert, is er voor hem meer tijd om rustig te zijn en raakt hij niet oververhit. Er is nu een relatie waarin alles duidelijk is en waarin iedereen gerespecteerd wordt. Wanneer je in het leven klappen krijgt, krijg je ook een retrospectieve beschouwing van jezelf en daardoor een beter inzicht in wat er niet gaat en wat je moet veranderen. Volgens mij werkte de coach veel aan zichzelf op het relationale vlak met zijn spelers en het publiek. Nu is hij met iedereen in osmose en dat is formidabel. Zijn zenattitude laat hem toe om tien keer meer afstand van de gebeurtenissen te nemen en de dingen te zien gebeuren. Qua benadering vond hij het evenwicht tussen alle persoonlijkheden en nationaliteiten die op de club aankomen. Hij begrijpt nu dat we allemaal anders zijn: één familie, maar divers. Dat zegt hij nu ook: ‘We zijn een familie, we zijn broers van elkaar en moeten elkaar respecteren en helpen.’ Dat is wat er nu in onze groep gebeurt.”

Voor de wedstrijd op Club Brugge zei hij voor de camera van Sporting Telenet: ‘De jongeren zijn speels en dat is een goede attitude.’ Ging hij vroeger niet door voor de ‘flik’ die speelsheid bestreed?

“Het verschil is als zomer en… sneeuw. (lacht) De jongeren zijn zo vaak aan het lachen dat ik mij afvraag of ze al weten dat we kampioen kunnen worden. Doordat ze zo relaxed zijn, ervaren ze geen druk en spelen ze beter. De coach is klaar voor de top, in België, of voor het buitenland.”

Ook jij oogt meer dan ooit zen. Maakte je na je gedwongen vertrek bij Standard dezelfde crisis door als Francky Dury?

“Dat zijn in elk geval momenten waarop je meer dan ooit beseft dat het voetbal plots voorbij kan zijn: door een blessure, door een trainer die niet van jouw manier van spelen houdt of door een directie die van stijl wil veranderen. In de voetbalwereld zijn er veel parameters die bepalen of je slaagt of niet. Daar denk je dan toch over na. Ook omdat voor mij zoals voor veel Afrikaanse spelers de grootste motivatie om te slagen is dat ik mijn geld en geluk met familie en vrienden wil delen. De allergrootste motivatie is ervoor te zorgen dat mijn moeder in rust kan leven en gelukkig is. Voor al die mensen die in mij geloven en mij pushen om te slagen, wou ik na Standard iedereen tonen op welk niveau ik wil spelen. Maar je staat niet ’s ochtends op met het idee om dezelfde dag nog een berg te beklimmen. Dat vergt veel voorbereiding. Ik denk dat ik goed voorbereid ben op het niveau waarop ik nu ben gekomen.”

Wat is er veranderd?

“Ik neem nu meer match per match. Bij Standard was ik ook altijd de eerste op de club en de laatste om te vertrekken, maar nu neem ik nog meer tijd om aan mijn lichaam te werken. Ik wil zo lang mogelijk op topniveau spelen en ben bereid daar veel offers voor te brengen. Dat houdt niet op buiten het stadion. Ik ga alleen lopen, ik fiets geregeld en thuis ligt er een matje om mijn oefeningen te doen.”

Onderschatte ploeg

Vergelijk deze ploeg eens met het Gent en het Standard waarmee je vicekampioen werd en de beker won.

“Gent was de meest fysieke ploeg, Standard was een combinatie van fysiek en techniek en spelers die individueel het verschil konden maken, en dit Zulte Waregem is meer dan die twee een team dat is gebaseerd op de collectiviteit en de complementariteit van de spelers. We zijn een machine, een goed geoliede machine. Onze organisatie maakt het mogelijk met succes te verdedigen tegen eender wie. We zijn een blok waarin iedereen, in elke linie en op elke positie, werkt en reageert bij balverlies, en dat laat ons toe om hoger te verdedigen en dat gedurende een langere tijd te doen. Dat is onze kracht.”

Zulte Waregem is dit seizoen de meest onderschatte ploeg van de Jupiler Pro League, wie is de meest onderschatte speler van Zulte Waregem?

“Karel D’Haene, denk ik. Wat hij op zijn leeftijd doet, is voor mij uitzonderlijk: hij staat er elke wedstrijd en pakte als verdediger nog maar één gele kaart. Hij, Steve Colpaert en Davy De fauw zijn drie mannen die voor ons heel belangrijk werk in de schaduw leveren en daar veel respect voor verdienen. De offensieve spelers krijgen veel aandacht, maar over hen wordt in verhouding tot hun belang maar weinig gesproken.”

Wie is de talentrijkste van de jonge spelers?

“Ik denk Hazard. Hij heeft iets. Hij heeft véél. Zijn stijl is anders dan die van zijn broer en het wordt moeilijk om hetzelfde te realiseren, maar hij is op de goede weg en op zijn manier zie ik ook hem heel ver geraken en in staat om formidabele dingen te verwezenlijken. Maar ook Malanda, Verboom en Naessens bezitten de capaciteit om voor een grotere club dan Zulte Waregem te spelen. Wie mij ook verrast, is Godeau: hij is intelligent, neemt makkelijk afstand van het voetbal en beseft ondanks alles het belang van zijn studie.”

Wie wordt kampioen?

“Wij. Zulte Waregem wordt de kampioen van België 2013. We verdienen het op basis van het voetbal dat we brengen en de resultaten die we ermee behalen. Het is al achttien wedstrijden dat we niet verloren, buitenshuis is het al van in augustus dat we niet meer verloren en we zijn onder meer gaan winnen op Anderlecht, op Standard en op Club Brugge zelfs al twee keer.

“Dan verdien je om kampioen te worden en Europees te voetballen. Dan is alles mogelijk en dan zeg ik: waarom niet?”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Na de thuisnederlaag tegen Standard gaf Francky Dury iedereen een les.”

“Bij Gent mocht Francky Dury mij van Michel Louwagie niet als centrumspits opstellen.”

“Iedereen profiteert van de zenattitude van de coach.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content