Eerst het goeie nieuws: de verhuizing van AA Gent naar de Ghelamco Arena was een groot succes. Alleen op het veld lukte het opnieuw niet. Volgend jaar moet dat anders worden, belooft voorzitter Ivan De Witte.

AA Gentvoorzitter Ivan De Witte is net terug uit het buitenland, waar hij een opdracht vervulde voor zijn bedrijf, dat hij een aantal jaren geleden overliet aan een Amerikaanse groep, maar waarvoor hij nog steeds werkt en de wereld rondreist. In België stelt Hudson nog altijd 250 man tewerk, zegt De Witte: “Families inbegrepen gaat dat om 1000 mensen. Dat is toch iets.” Intussen moet hij in het voetbal na een tegenvallend seizoen ook de lijnen bij AA Gent hertekenen. Daarvoor moet hij even een mentale knop omschakelen. Ging hij trouwens niet langzaam zijn professionele carrière afbouwen? De Witte, tegen zijn medewerkster die net koffie heeft gebracht: “Hoelang zeg ik al dat ik ga afbouwen?” Zijn medewerkster moet niet lang nadenken: “Al zolang ik hier werk, twaalf jaar.”

Een paar uur later is het een fiere voorzitter die zijn gasten meetroont naar de Ghelamco Arena. In de bar van het sterrenrestaurant Danny Horseele is het, om het op zijn Gents te zeggen, eenva en een viens van toonaangevende mensen uit Vlaanderen die de toplocatie ook eens komen verkennen. Zelfs op een doordeweekse dag draait het team van het restaurant dubbele shifts, een op de middag en een ’s avonds. Extra plaats is er vandaag niet.

Eerder had De Witte het over wat er fout is gelopen. Buitenlandse clubs die eerder een nieuw stadion bouwden, hadden Gent gewaarschuwd voor de gevaren die om de hoek loerden. “We zijn daarbij een beetje naïef geweest”, geeft de voorzitter toe. “We wisten het, maar we dachten: bij ons zal dat wel meevallen. Niet dus.” Volgend seizoen moet het erop zijn, weet hij. Volgt een lijst met trainersnamen. The usual suspects, maar ook een toptrainer met een Europees palmares die graag naar Gent wil komen. De voorzitter denkt na. “Wil zo’n man zich vastbinden aan een project hier, of is die zo weer weg? Wat wij vanaf nu nodig hebben, is sportieve continuïteit.”

Hoe beleeft u play-off 2 op uw stoel in het stadion?

Ivan De Witte: “Niet achteloos, hoor. Ik kan u verzekerend dat er op Lierse veel emotie door mij ging, omdat ik daar de winst in play-off 2 door de vingers zag glippen. Het bewijs dat wij daar niet zomaar wat op onze stoel zaten, hebben we een week later geleverd, door een forse ingreep.”

Waarom koste wat het kost nog ingrijpen met nog een paar wedstrijden te spelen, in plaats van tot na het seizoen te wachten?

“Ik heb toen een middag lang met de spelers gepraat. Uiteindelijk bleek de chemie tussen trainer en spelers weg. Ik hoopte nog play-off 2 met Mircea Rednic uit te kunnen doen, maar het was over en uit. Dat is iets wat ik in vijftien jaar voorzitterschap geleerd heb: als het echt over is, valt de energiedoorstroming en de luisterbereidheid van de spelers ten opzichte van de trainer niet meer te herstellen. Toen de trainer een week later dan zelf straffe uitspraken deed na Lierse, was het helemaal over.”

Hoe is het zo ver kunnen komen dat die verhouding zo vertroebeld was geraakt?

(denkt lang na) “Het heeft te maken met drie zaken: de samenstelling van de kern, het karakter van de trainer – die wel goed in elkaar zit, degelijke principes hanteert, maar weinig luisterbereid was – en met het feit dat we ook geen of te weinig leiders hebben die op het veld opstaan en de boodschap overbrengen.”

Vorig jaar had u die bepalende spelers ook al niet, merkten u en uw manager op toen u voortijdig afscheid nam van Trond Sollied. Het is, met andere woorden, geen nieuwe vaststelling bij AA Gent.

(wikt zijn woorden) Dat had ook te maken met factoren waar ik nog één keer over wil praten en daarna nooit meer. Na dit interview trekken we daar een streep onder en is het gedaan met naar die stadionperikelen te verwijzen.

“Tussen droom en daad bij de bouw van een voetbalstadion staan tal van praktische bezwaren, die we allemaal opgelost hebben. Vervolgens had je de bouw zelf, die maar negen maanden in beslag heeft genomen. Maar pas als je in een nieuw gebouwd huis trekt, ontdek je de gebreken en wat beter kan en moet. Dat kan gaan van een deur tot een veiligheidsprobleem of de kwaliteit van de grasmat.”

De vraag is: moet u zich daar als voorzitter mee bemoeien?

“Ja, want als je daar niet meteen op zit, krijg je dat later nog moeilijk ongedaan gemaakt. Laat je de beslissingen op een lager niveau nemen, dan kiest men voor de laagste kostprijs. Alleen de top van een club of het management kan beslissen om voor een andere optie te gaan die meer kost. Bijvoorbeeld voor een betere grasmat. Ik vind bijvoorbeeld dat er in de hoogste klasse een aantal grasmatten zijn die eerste klasse onwaardig zijn. De infrastructuur van Mons, bijvoorbeeld, is niet slecht, maar men had toch wat meer aandacht kunnen besteden aan de grasmat. We zijn in de eerste plaats voetbalclubs. Dan moet je eerst aan het gras werken en dan aan de kleedkamers. Met alle respect voor het bestuur van Beveren, dat hier niet verantwoordelijk voor is, maar zo’n trap van de kleedkamer naar het veld waarbij de spelers moeten opletten dat ze hun benen niet breken, dat kan niet. Ik heb ervaren dat als je er in de finale fase van de bouw niet kort op zit, je geen voetbalhart in die bouw krijgt.”

Anders…

“Anders wordt het geen voetbalstadion, maar een commercieel centrum. Ik hoop dat we in eerste klasse nog veel nieuwe stadions krijgen, maar ik zeg: iedereen die een volledig nieuw stadion bouwt, zal met dezelfde problemen geconfronteerd worden als wij nu. Wij waren ook gewaarschuwd, maar we zijn daar wat licht overheen gegaan. Je hoopt dat, terwijl je met die bouw bezig bent, het sportieve in handen is van mensen die dat goed managen en onderhouden, zodat je dat als bestuur even kunt loslaten. Ook wij hadden daar goede hoop op toen we in januari 2013 Víctor Fernández aan de slag zagen gaan met een frisse aanpak, nieuwe ideeën en interessante trainingen.”

Alleen?

(denkt lang na) “Alleen is het niet altijd om de sportieve resultaten dat een club een trainer moet ontslaan. De Fernández die we hier na de zomervakantie terugzagen, was een andere Fernández. Daar speelden andere factoren mee, maar daar wil ik hier niets over zeggen.”

Die opmerking maakten jullie een jaar eerder ook al eens over Sollied. Die was ook plots veranderd na de zomervakantie. De conclusie is dat Gent zijn trainers niet meer met vakantie mag laten gaan.

(lacht zuur) “Nu overdrijft u een beetje. Maar laat ons toch ook in eigen boezem kijken. We hebben het allemaal wat vlug behandeld, er niet voldoende aandacht aan besteed. Bob Peeters is en wordt een goeie trainer, maar het moment om met hem in zee te gaan had niet slechter kunnen vallen, voor ons én voor hem. Zo’n beslissing hadden we niet genomen als we die bouwperikelen niet zo sterk gevoeld hadden.”

Comfortzone

Met alle respect voor alles wat u en Michel Louwagie hier op verschillende vlakken gerealiseerd hebben: is AA Gent niet te veel een tweemansclub waar voorzitter en manager alles moeten of willen controleren. Kunt of moet u er dan niet iemand bijnemen voor het sportieve?

“Wij hebben bijna een antwoord op die vraag met de aanstelling van Gunther Schepens als technisch coördinator. We zien hem in die functie groeien, maar we weigeren hem op dit punt in zijn evolutie technisch directeur te noemen. Dat is hij namelijk nog niet. Ik hoop dat hij het wordt. Maar hoeveel eersteklassers in België hebben een goeie technisch directeur? Niet te veel, zie ik. Vóór Gunthers komst hebben we met twee mensen gesproken die het niet wilden doen. (hij noemt de namen, maar wil ze niet in de pers) Dikwijls hebben profvoetballers goed hun brood verdiend en TD is een veeleisende, lastige job, waar je van ’s morgens tot ’s avonds mee bezig moet zijn. Ik stel vast dat er nogal wat ex-profs op voetbaltechnisch en intellectueel vlak het juiste profiel voor die job hebben, maar in de fase van hun leven na hun spelersloopbaan hun comfortzone niet meer willen verlaten. Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan, zo iemand vinden. Gunther geeft tekenen dat hij die stap wil zetten, hij ziet voetbal en herkent een goeie speler, maar er komt nog veel meer bij kijken.”

Willen jullie wel delegeren, de macht lossen?

“Het is niet zo dat we hier het liefst ook nog het gras willen maaien, maar zoals het er bij ons aan toegaat, gaat het er bij nog veel eersteklassers aan toe. Ik denk dat bij twaalf van de zestien eersteklassers de voorzitter en de manager er héél kort op zitten. Misschien omdat we nog niet de financiële structuren hebben in België om dat op te vangen. Want in Duitsland gedijen ex-topspelers wel beter bij het uitoefenen van de sportieve macht, terwijl ze gecontroleerd worden door de financiële aandeelhouders. Er zijn er hier die dat zouden kunnen: Marc Wilmots, Georges Leekens, Francky Dury, om er een paar op te noemen.Het hangt ook af van het karakter van de voorzitter, of die durft te delegeren en vertrouwen te geven, én aan de kwaliteiten van de algemeen directeur. Toen Michel Preud’homme hier trainer was, liep dat met de twee Michels bijzonder goed en konden we het sportieve wel meer loslaten.”

In het nieuwe stadion hebben jullie ook meer mensen nodig.

“Ik zal antwoorden met een algemene opmerking: wij zijn een nieuwe club geworden. In twee jaar tijd van de Ottenstadionclub naar de Ghelamco Arenaclub, dat zijn twee verschillende werelden en een stap die even lang duurt als de overstap van een familiebedrijf naar een beursgenoteerde onderneming. Dat heeft tijd nodig.”

Meer dan jullie gedacht hadden?

“Absoluut. De meest in het oog springende verandering is de infrastructuur, maar zodra die er staat, moet je ook veranderingen doorvoeren op andere vlakken. We hebben een goede administratief directeur aangeworven, een horecamanager, een financieel directeur. Het is ook een financiële kwestie, een van keuzes maken. Op een bepaald moment hebben we beslist om nog delen bij de rondgang in het stadion voor de club aan te kopen, omdat, als we dat nu niet hadden gedaan, dat later niet meer herstelbaar zou zijn. Dus kozen we daarvoor in plaats van voor een financieel directeur of een nieuwe spits. Nu moeten we alleen nog een paar details qua afwerking bijwerken, om nog wat meer voetbalsfeer in het stadion te brengen.”

Supporters

En dan is het eindelijk tijd voor het sportieve.

“Absoluut, nu krijgt het sportieve de prioriteit. Maar nog eens: als ik moet kiezen tussen twee jaar topprestaties in een verouderd stadion of twee jaar sportief in de penarie zitten met als eindresultaat een nieuw stadion, dan kies ik voor het laatste.”

Maar het moet wél bij die twee jaar blijven.

“Juist. Anders word je ongeloofwaardig. De nieuwe selectie, de nieuwe trainer, de technische staf: dat zijn qua werkpunten nu de prioriteiten.”

Weet u wat u te doen staat?

“Het zou jammer zijn als we eind april nog niet zouden weten wat we gaan doen. Dat zal de volgende weken duidelijk worden. De financiële mogelijkheden van de club zijn ook verhoogd, al is dat niet allemaal nettowinst: de kosten zijn namelijk ook een veelvoud van wat ze tevoren waren. Prioriteit voor volgend jaar wordt stabiel zijn, goed voetbal brengen en minimaal play-off 1 halen. Op termijn zal AA Gent hier goed uitkomen. Ons stadion zal ons vooruit helpen. Dat zeggen bijna alle buitenlandse clubs die hier de laatste tijd op bezoek zijn gekomen. Dat zijn er nogal wat geweest, je zou er versteld van staan te horen wie er allemaal langs is geweest nadat ons stadion werd uitgeroepen tot het mooiste nieuwbouwstadion van 2013, wat een enorme verdienste is van onze bouwheer Ghelamco. Alle bezoekers zegden ons dat alles goed komt, maar dat we eerst door de zure appel moesten bijten. Dat hij zó zuur moest zijn, is weer een andere zaak.”

Als alles te herdoen was, wat van de laatste twee jaar zou u dan anders aangepakt hebben?

(lange stilte) “We zijn niet doordacht genoeg geweest bij bepaalde keuzes. Als ik zie hoe ik hier in mijn bedrijf bepaalde zaken wik en weeg en dat dan vergelijk met hoe vlug ik bij AA Gent in bepaalde keuzes ben meegegaan of ze zelf heb gemaakt… dan zou ik dat niet meer doen. Dan gaat het om zaken op sportief én extrasportief vlak, maar voorbeelden geef ik niet.”

Je moet in de nieuwe situatie ook rekening houden met de partners die jullie geholpen hebben: de stad, de bouwheer.

“We gaan respectvol met onze partners om. Wat de stad terecht vraagt, is volledige financiële transparantie. Die geven wij ook, er zijn ook twee bestuurders aangeduid om dit te volgen. Wat Ghelamco betreft, is er met hen een heel goede samenwerking en het stadion draagt terecht hun naam, maar de club bepaalt wat er bij AA Gent gebeurt, niet de stad of de bouwheer.”

Klinkt het anders wanneer 18.000 fans gaan fluiten dan wanneer het er maar 9000 zijn?

“Dat weegt, dat doet wél pijn. Je wéét dat ze gelijk hebben, maar je vindt het onrechtvaardig dat ze niet nog twee jaar wachten met fluiten omdat ze rekening zouden moeten houden met de factoren naast het veld. Maar ook het gefluit van 18.000 man heeft géén invloed gehad op de beslissingen die we namen. Ook al moet je als voetbalclub rekening houden met je biotoop. Geen rekening houden met je biotoop is een grote beleidsfout. Je moet je beslissingen niet laten afhangen van het aantal decibels in je stadion, maar je moet wel gestructureerd de dialoog met je fans aangaan.”

Om het commercieel uit te drukken: u wilt uw nieuwe klanten graag aan u binden.

“De appetijt voor het nieuwe seizoen zullen wij zelf moeten bepalen, door wat we voorstellen. Twee weken geleden had ik op een avond nog een gesprek met de supporters. Je bent toch weer verrast hoeveel die mensen weten, hoeveel slimme mensen daarbij zijn en hoe goed ze het uiteindelijk met de club menen. En ook hoe goed ze iets voor zich kunnen houden. Ik heb daar een paar dingen verteld waarvan ik hoopte dat ze niet zouden uitlekken naar buiten en die zijn tot mijn aangename verrassing niet uitgelekt. Dat vond ik straf.”

Wilt u dat soort contacten graag zelf?

“Ik ben in het algemeen toegankelijk, vind ik. Ik stel me bewust zo op. Als ik tussen een massa door stap, zal ik nooit een contact afwijzen. Een mail zal ik beantwoorden.”

Ook naar de pers toe is het bestuur van AA Gent relatief toegankelijk. U bent een van de weinige eersteklassevoorzitters die zelf terugbellen.

“Het is mijn beslissing om zo te zijn. Ik zou iemand kunnen aanduiden voor de persrelaties, maar ik wil dat niet, ook niet in dit nieuwe stadion. Soms zegt men dan: ‘Ivan is mediageil’, maar dat klopt niet. Ik zoek de media niet. Ik duw ze alleen niet weg. Omdat ik vind dat communiceren met de buitenwereld bij mijn functie als voorzitter hoort. De media zijn ons eerste en belangrijkste aanspreekpunt naar onze supporters toe. België is een klein land. Met veel goeie wil kom je hier uit op tien contactpunten in de pers. Ik vind het geen moeite om die tien contactpunten zorgvuldig te onderhouden.”

DOOR JACQUES SYS EN GEERT FOUTRÉ – BEELDEN BELGAIMAGE

“Dit is de laatste keer dat ik over de bouwperikelen spreek.”

“Op termijn zal AA Gent hier goed uitkomen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content