‘We zijn ervan overtuigd dat we nog beter kunnen’

© christophe ketels

Jonathan en Kevin Borlée zagen de afgelopen jaren de concurrentie op de piste stevig toenemen en stellen zich daar vragen bij. De broers willen nochtans nog steeds een woordje meespreken, ook al haalden ze sinds 2013 geen individuele finale meer op een WK.

Op 4 augustus wordt het zestiende WK atletiek gehouden in Londen. Sport/Voetbalmagazine maakt een stand van zaken op met Jonathan en Kevin Borlée, die respectievelijk aan hun vijfde en vierde WK zullen deelnemen. De tweeling was de revelatie op de 400 meter van de Spelen 2008 in Peking en werden echte vedetten na hun prestatie in 2012 in Londen.

Jullie werden op amper tien jaar tijd dé iconen en belangrijkste uithangborden van de Belgische atletiek. In februari worden jullie dertig jaar. In welke gemoedstoestand zetten jullie de vermoedelijk laatste bocht uit jullie actieve loopbaan in?

Jonathan Borlée: ‘Ik heb het er moeilijk mee om mezelf te zien als een icoon. Ook al hoop ik altijd het goede voorbeeld te geven. Heel verbaasd was ik in 2012 toen ik zag dat we in Londen maar liefst 1,8 miljoen mensen voor de buis kregen bij onze finale op de 400 meter. Ik heb de indruk dat er een soort van vertraging bestond tussen de manier waarop we werden bekeken in België en wie we eigenlijk echt zijn. Zelfs al focuste ik me nooit echt op de media-aandacht. Het klopt wel dat we na het afhaken van eerst Kim Gevaert na de Spelen van 2008 en later ook van Tia Hellebaut plots in het middelpunt van de belangstelling stonden.’

Door de opkomst van Nafi Thiam staan jullie niet langer in het hart van het mediagewoel. Beleven jullie het einde van jullie carrière zo op een andere manier?

Kevin Borlée: ‘Dankzij Nafi zijn wij een beetje ontlast van de media. We geven bijvoorbeeld minder interviews, wat echter geen impact heeft op de manier waarop we ons voorbereiden op de grote afspraken. Wij deden het altijd voor onszelf, zonder veel aandacht te besteden aan wat de media of de publieke opinie ervan zouden denken. Als men onze resultaten in een bepaald perspectief plaatst door een of ander gevoel van druk dat we gehad zouden hebben voor een competitie, dan moeten wij daar eens goed om lachen. De enige druk die wij voelen, is diegene die we onszelf opleggen in functie van onze eigen doelstellingen.’

Zou het dan pure verbeelding van journalisten of supporters zijn om te denken dat een topsporter toch een zekere druk van buitenaf ervaart voor een groot toernooi?

Kevin: ‘Nee, in bepaalde gevallen zou het kunnen. Als een atleet er niet langer in slaagt zijn eigen doelstellingen te bepalen. Wanneer een sportman niet langer vecht voor zichzelf maar voor de media, dan komt hij sowieso in een moelijke situatie.’

Hoe beleefden jullie, op persoonlijk vlak, de mislukte Spelen van Rio in 2016 waar een 28e en een 32e tijd in de kwalificatiereeksen zwaar onder jullie mogelijkheden lag?

Jonathan: ‘Het blijft belangrijk die zaken in het juiste perspectief te plaatsen. Vorig jaar was niet goed, dat is duidelijk. Maar met de aflossingsploeg werden we toch vierde op die Spelen, haalden we een Belgisch record en eindigden als Europees kampioen in Amsterdam. Het grootste verschil voor ons is in feite dat het niveau van de 400 meter explodeerde. Want als je enkel naar onze tijden kijkt, én met uitzondering van vorig jaar, dan bleven we altijd op ons beste niveau. Alleen is dat nu niet meer goed voor de top vijf, maar voor de top 25.’

Wat zegt het jullie dat vijf van de tien beste prestaties op de piste werden gerealiseerd in de laatste vier jaren?

Jonathan: ‘Wat ons opvalt, is de manier waarop een 400 meter vandaag wordt gelopen. In onze beginjaren probeerde je je energie te spreiden over de totale afstand. Nu heb je de indruk dat ze allemaal voluit starten en dat uithouden tot aan de finishlijn. Dat blijft voor ons het meest vreemde.’

Kevin: ‘Klopt. De fysionomie van de race is anders. Maar dat is eigen aan de sport. Elke discipline kent periodes waarbij het sneller gaat, andere waarbij het tempo even sterk daalt. De 400 meter gaat nu heel rap, maar wie weet wat er morgen volgt?’

Jonathan:’In feite heeft niemand momenteel een antwoord. De toekomst zal misschien een aantal zaken uitwijzen, we weten het niet. We verlangen daar trouwens ook niet naar. Want in tegenstelling tot bij de 100 meter bestaat er een groot respect onder de 400 meterlopers. Maar iedereen stelt zich op een gegeven moment vragen. Ik had dat in 2015, toen ik de prestaties zag tijdens de reeksen op het WK in Peking. Die dag zette ik mijn op twee na beste tijd ooit neer, maar werd ik daarna geconfronteerd met het algemene niveau. Toen kreeg ik een serieuze klop van de hamer.’

Op dat moment, een jaar voor de Spelen en tegenover een zo goed als onklopbare tegenstand, voelden jullie dan geen mentale vermoeidheid, misschien zelfs bijna een burn-out?

Jonathan: ‘Ja. Ongetwijfeld zijn we daar, zoals velen, dicht bij geweest. Zeker in 2014, toen we beiden een heel moeilijk jaar beleefden. Het moeilijkste is telkens opnieuw een motivatie te vinden. Uiteindelijk train je toch acht maanden per jaar voor amper twee maanden competitie. Het is dus logisch dat je wel eens nood hebt aan verandering, zeker als je het al lang doet, zoals wij.’

Kevin: ‘Dat neemt niet weg dat we vandaag onze persoonlijke records hebben en ervan overtuigd zijn dat we nog beter kunnen. Michael Johnson verbeterde het wereldrecord op zijn 31e. We draaien al zo lang mee dat het er gewoon op aankomt om dat detail te vinden dat ons opnieuw kan lanceren, zowel mentaal als fysiek.’

Jonathan: ‘Juist. Toen we twintig waren, konden we het ons nog veroorloven om niet de volledige focus op de race te houden, en toch een resultaat neerzetten. Ben je 29 of 30, dan moet gewoon alles tot in de perfectie geregeld zijn om records te verbeteren.’

Jullie laatste individuele finale op een groot kampioenschap gaat ondertussen al enige tijd terug. Voor Jonathan in 2013, Kevin zelfs 2012. Is een plaats bij de eerste acht op het WK in Londen van 4 tot 13 augustus dan een haalbare doelstelling?

Kevin: ‘Het probleem is dat de mensen vergeten dat wij beiden in 2015 topprestaties leverden in Moskou.’

Jonathan: ‘Natuurlijk blijft dat een doelstelling, en dat zal hopelijk ook zo blijven tot 2020. Weet je, de meest recente chrono’s willen niet altijd veel zeggen op dat gebied. Kijk maar eens naar 2013 in Moskou. Ik behoorde niet tot de tien beste van dat jaar en toch eindigde ik daar uiteindelijk als vierde, op twee honderdsten van het podium.’

Na de tegenvaller op de Olympische Spelen in Rio doken tal van verhalen op qua vervolg van jullie loopbaan: een sabbatjaar, een verandering van trainer, een omschakeling naar de 800 meter voor Kevin en 200 meter voor Jonathan. Wat was er eigenlijk waar en welke berichten bleken totaal fout?

Jonathan: ‘De goesting is er nog altijd. Dus van een sabbatjaar kon nooit sprake zijn. Dat werd ook nooit opgeworpen. Over een seizoen op de 200 meter dachten we wel na. Maar het belangrijkste was een seizoen zonder kopzorgen. Daarom ook vereenvoudigden we het trainingsschema en deden we het iets rustiger aan. We hadden lang de neiging om telkens topprestaties na te streven op elke training, nu besloten we om meer ons gevoel te volgen. Om onze tijden op het achterplan te schuiven. Het doel was om ons mentaal volledig los te koppelen van de dagelijkse druk, en om iets meer plezier te hebben.’

Kevin: ‘Voor mij is het duidelijk dat een rondje op de piste meer dan voldoende is. Ik heb geen zin om er twee te doen en zo over te schakelen naar de 800 meter. Omdat op die afstand er minder prestaties worden geleverd, zou het belachelijk zijn die stap te wagen. De enige vragen die je je moet stellen, zijn: waar heb ik zin in? Waar amuseer ik me het meest bij? Voor welke discipline ben ik bereid om hard te trainen? En nogmaals: heel wat personen hebben hun mening verkondigd na de Olympische Spelen. Sommigen dachten het beter te weten dan anderen. Alles werd gezegd op basis van die ene chrono, niks over de tien maanden die voorafgingen aan dat moment. Ze vergaten te praten over de hamstringproblemen van Jonathan, maar ook over het feit dat ik een maand niet kon trainen door een peesletsel. Zonder ritme was het moeilijk om iets goeds neer te zetten.’

Hoe kan je aan het grote publiek uitleggen dat Jonathan het familierecord in handen heeft met een tijd van 44.43, maar dat tweelingbroer Kevin momenteel het mooiste palmares kan voorleggen? Want in zijn prijzenkast ligt een titel van Europees kampioen in 2010, naast een bronzen medaille die een jaar later werd veroverd op het WK in Daegu.

Jonathan: ‘Wat mezelf betreft, heeft iedereen het er altijd over dat de druk tijdens de finale in Barcelona in 2010 me de rest van mijn carrière achtervolgd heeft. Nochtans kan ik je meegeven dat er bij mijn winst in 2009 bij de Amerikaanse universiteitskampioenschappen van de NCAA ook behoorlijk wat druk was. Er bestaan dus dagen zonder en dagen met stress. Ik zeg nu vaak dat op vijf honderdsten van een seconde na mijn loopbaan er helemaal anders had kunnen uitzien. De twee honderdsten waardoor ik in 2013 in Moskou een podiumplaats mis, samen met de drie honderdsten die we in Rio bij de aflossing tekort- kwamen om brons te pakken.’

Kevin: ‘Kan je druk meten in tienden? Daar ben ik niet zeker van. Om mijn persoonlijk geval te nemen: je moet niet geloven dat ik altijd wacht op de laatste rechte lijn om te versnellen. Nochtans lijkt het wel zo op televisie. De waarheid is dat elke race zijn eigen gelaat heeft. En in 2010 en 2011 draaide dat in mijn voordeel uit.’

De aflossing zorgde er inderdaad voor, zoals jullie zelf ook aanhaalden, dat de individuele prestaties tijdens de laatste OS wat werden vergeten. Is het nastreven van een medaille met de Tornados bij een grote internationale afspraak uiteindelijk niet wat we jullie het best kunnen wensen?

Jonathan: ‘Natuurlijk, puur objectief bekeken dan. Vorig jaar vierde eindigen op de Olympische Spelen, dat was al een ongelofelijke prestatie. Ik weet niet of iedereen er zich wel goed van bewust is dat we in België zitten. De Verenigde Staten meer dan tien jaar in bedwang houden, dat is echt buitengewoon. Weten ze dat wij het enige land zijn dat samen met Amerika sinds 2008 alle finales bij het WK haalde?’

Kevin: ‘Dat is de basis: de regelmaat in onze prestaties. We staan bijna tien jaar aan de top en vertoeven er nog altijd. Je kan iemand die zich tweehonderd procent geeft voor zijn sport, niets verwijten, wat ook zijn resultaten zijn.’

Na het Belgisch kampioenschap was jullie vader Jacques heel hard voor de jonge generatie. Hij had dat evenement nochtans afgewacht om zijn lijst bekend te maken voor het EK indoor in Belgrado, in de hoop om Kevin te kunnen vrijstellen. Betekent dit concreet ook dat we de onmiddellijke toekomst van de Tornados moeten vrezen?

Kevin: ‘Het is waar dat ik normaal gezien niet naar dat toernooi trek. Bovendien is het ook normaal dat er na verloop van tijd ergens een gat komt. Soms laten ze de jongens die presteren geloven dat het allemaal vanzelf zal komen. Maar het is gemakkelijk om een goeie chrono te realiseren wanneer je talent hebt. Het moeilijkste is om vooruitgang te blijven boeken eens je 18, 19 of 20 jaar bent.’

Jonathan: ‘Ik denk dat de moeilijkheid, en dat zagen we ook bij de 4×100 meter bij de vrouwen, eruit bestaat dat de federaties dergelijke projecten laten vallen als er geen aansprekende resultaten meer zijn. Dat zou een grove fout betekenen. Want wij – en voor ons ook de meisjes – toonden aan dat je met een project en de drive van een coach wel het niveau van een discipline serieus kan opkrikken. Voor de 4×4 kon je met een tijd van 48 seconden op het Belgisch kampioenschap een medaille halen. Nu geraak je zelfs niet meer in de finale wanneer je niet beneden de 47 seconden loopt. Het is dus belangrijk om die verhoogde concurrentiestrijd mee te pakken in je beoordeling.’

door Martin Grimberghs – foto’s christophe ketels

‘De Verenigde Staten meer dan tien jaar in bedwang houden, dat is echt buitengewoon.’ Jonathan Borlée

‘Iemand die zich tweehonderd procent geeft voor zijn sport, kan je niets verwijten.’ Kevin Borlée’Het komt erop aan om het detail te vinden dat ons opnieuw kan lanceren, zowel mentaal als fysiek.’ Kevin Borlée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content