We zijn geen vrienden, we zijn een familie’

© BELGAIMAGE

Voor het eerst in hun geschiedenis nemen de Belgian Cats deze zomer deel aan de Olympische Spelen. Na de bronzen medaille op het EK van 2017 en een vierde plaats op het WK van 2018 willen ze hun vel duur verkopen. Gesprek met Hanne Mestdagh, de vleugelspeelster van Cats.

Als zesde land op de FIBA-wereldranglijst staan de Belgian Cats te popelen om hun kleuren te verdedigen op het grootste internationale podium. Gezien ze in juni eveneens gekwalificeerd zijn voor het EK, staan de Cats aan de vooravond van een intense zomer.

Op de Spelen zitten de Cats in een poule met Australië, Puerto Rico en China. Het is een haalbare loting voor een ambitieus team, geleid door Emma Meesseman, Julie Allemand en Kim Mestdagh. Hanne Mestdagh, die de keerzijde van de medaille nog gekend heeft, geniet met volle teugen van de huidige resultaten. Enthousiast kijkt ze terug op het kwalificatietoernooi in Oostende en blikt ze vooruit op de Olympische Spelen waar ze van droomt.

Je maakte in 2011 je debuut bij de nationale ploeg. Kon je je toen voorstellen dat je ooit voor een plaats op de Olympische Spelen zou spelen?

Hanne Mestdagh: ‘Nooit. Voor veel meisjes in het team was het niet eens een doel omdat het zo onrealistisch leek. België kwam heel ver achter de twaalf ploegen die naar de Spelen mogen. Maar dankzij de goede resultaten begonnen we te dromen en te zeggen dat het mogelijk was. Het was waanzinnig om ons thuis te kwalificeren, in Oostende. Ik krijg nog rillingen als ik daaraan denk.’

Niet alleen Emma Meesseman

Het was een zwaar toernooi, de tegenstanders beginnen België beter te kennen. Vooral in de match tegen Canada werd dat duidelijk.

Mestdagh: ‘Ja, Canada was echt goed voorbereid. Ze hadden een perfect plan om Emma Meesseman en de rest van het team te blokkeren. Door de stress van de eerste wedstrijd en het gebrek aan ervaring kregen we het moeilijk. Maar ere wie ere toekomt: de Canadezen speelden met een perfecte tactiek om België te counteren. Tijdens deze wedstrijd merkten we dat de andere teams beter voorbereid zijn en dat we andere oplossingen moeten vinden. De Belgian Cats, dat is niet enkel Emma. Soms denkt iedereen dat je haar de bal kan geven en dat ze dan wel zal toveren, maar je moet haar ook helpen.’

Wat ging er door je hoofd na de match tegen Canada?

Mestdagh: ‘Ik heb niet goed geslapen. De volgende dag waren er wat twijfels, ook al wilden we ons 200 procent geven voor de laatste twee wedstrijden. Je denkt: stel je voor, na alles wat we gedaan hebben, gaan we het hier voor eigen publiek in Oostende niet afmaken . Het was moeilijk om dat los te laten. Na Canada moesten we tegen Japan, dat een heel andere speelstijl heeft. Het was niet zo’n belangrijke wedstrijd omdat ze niet telde – Japan had zich als gastland al gekwalificeerd – maar we hebben altijd gezegd dat we niet wilden rekenen. De wedstrijd tegen Japan was belangrijk voor het moreel en het vertrouwen.’

In de laatste match speelden jullie tegen Zweden voor de kwalificatie. Bij de rust stond het 23-21 voor Zweden. Wat wordt er dan gezegd in de kleedkamer?

Mestdagh: ‘De coach ( vader Philip Mestdagh, nvdr) werd echt boos. Ik voelde dat wij de betere ploeg waren, maar we speelden echt niet goed. We waren te ontspannen. Ann Wauters heeft zich ook kwaad gemaakt. We zaten in een positie waar we misschien nooit meer in zouden komen en we speelden slecht, dat was niet normaal. De coach en Ann deden dat om een reactie uit te lokken in de tweede helft en dat gebeurde ook in het derde kwart. In de laatste minuut waren we er zeker van dat we de wedstrijd gingen winnen, dat was zalig. Het was helemaal geen perfecte wedstrijd, en enorm stresserend. Het was een beetje: do or die. ‘

We zijn geen vrienden, we zijn een familie'

Voor het team vechten

Van buitenaf krijg je de indruk dat de Belgian Cats een hecht team zijn. Is dat ook zo in de kleedkamer?

Mestdagh: ‘We kennen elkaar al een lange tijd. Ik zat op school met Emma en Julie Van Loo zat in mijn team in Ieper. De sfeer en de stemming zijn erg goed. Dat hebben we echt nodig om te presteren. Veel mensen zeggen dat we vrienden zijn, maar ik vergelijk ons liever met een familie. Natuurlijk hebben we soms onze zorgen en zijn er wel eens discussies, maar we durven te zeggen wat we denken. Als de match begint, vecht iedereen voor het team. Alle meisjes hebben veel ambitie en willen winnen, dus we zijn bereid om onze persoonlijke trots opzij te zetten voor het welzijn van het team. Ik denk dat zoiets echt zeldzaam is in de professionele sport. We weten dat we dat nodig hebben omdat we België zijn en we niet over zoveel individueel talent beschikken als andere landen. Maar door als groep te werken, kunnen we echt goed presteren en met die teams wedijveren.’

Je speelt samen met je zus en je vader is de coach. Maakt dat het avontuur nóg mooier of juist ingewikkelder?

Mestdagh: ‘Het is een beetje ingewikkeld omdat je de dingen van elkaar moet scheiden. Tijdens trainingen met de Cats is mijn vader mijn coach en niets anders. Maar het is geweldig om dit avontuur met mijn zus te delen. Op stages en toernooien is ze mijn kamergenote. Ik denk dat we daar vooral na onze carrière nog vaak aan zullen terugdenken. Op dit moment kijken we altijd naar het volgende doel en genieten we er niet genoeg van. Maar dat halen we later wel in.’

‘Zonder publiek? Geen verschil voor mij’

Wat is het doel nu jullie naar de Spelen mogen?

Hanne Mestdagh: ‘Het belangrijkste doel is om de groepsfase door te komen. Ik hoop echt dat we twee weken kunnen blijven. Daarna, in de kwartfinale, zullen we zien wat mogelijk is.’

Zal het een verschil maken als er geen publiek is?

Mestdagh: ‘Voor mij niet, maar dat is voor iedereen anders. Sommige meisjes in het team hebben toeschouwers nodig, maar wij zijn professionals, dus moeten we daar overheen zien te komen. Het zou jammer zijn omdat de ervaring niet compleet zou zijn, maar het blijven de Olympische Spelen. Ik zal al blij zijn als we de wedstrijden normaal kunnen afwerken. Als het zonder publiek is, dan is dat maar zo. We hebben in de WNBA gezien dat het mogelijk is om in een bubbel te spelen, dus kunnen we dat in Tokio ook doen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content