Gunther Schepens kon, net als Gilbert De Groote, als scout naar Club Brugge, maar bleef bij AA Gent. ‘We zijn geen trofeeën, hé.’

Nadat Gunther Schepens had besloten het aanbod van Club Brugge naast zich neer te leggen, trok hij vorige week met het oog op een centrale verdediger alweer naar Brazilië voor AA Gent.

Is Zuid-Amerika een markt waar nog iets te rapen valt voor een club als AA Gent?

Gunther Schepens: “Argentinië bijvoorbeeld is voor ons moeilijk haalbaar. Veel clubs in Brazilië zijn ook niet haalbaar. ( lacht) Gent heeft een beetje de poort geopend in Costa Rica. Wij waren de eersten en we hebben het ons niet beklaagd. Als je ergens thuis bent, ga je er ook vlugger naartoe. Naar Peru en Portugal ben ik onlangs ook geweest, maar we zitten ook in voormalig Joegoslavië. Gent heeft eigenlijk een enorm goed netwerk opgebouwd in de landen die voor ons haalbaar zijn, want dat is niet zo vanzelfsprekend. Ik denk dat ze ook in Westerlo bijvoorbeeld wel goed werken. Het enige verschil is dat het soms makkelijker werken is voor clubs die iets minder ambitie hebben. Gent is een constante geworden in de top vijf en dan is het niet altijd gemakkelijk om goedkope spelers te vinden die hetzelfde niveau halen van wie hier vertrokken is. En sommige jongens hebben een aanpassing nodig.”

Hoe groot is de aanpassing voor jou als je telkens naar het buitenland moet?

“Ik heb een dochter van zeven en die is belangrijk. Dus ik ga nooit langer dan een week weg. Ik ben één keer twaalf dagen naar Brazilië geweest en dat was van het goeie te veel eigenlijk. Louwagie heeft ooit gezegd: ‘Je mag hem in de jungle steken, hij zal er wel uitkomen.’ Hij probeert nu gelijk te krijgen zeker? ( grijnst) Maar ik ben op dat gebied vrij zelfstandig geworden.”

Geworden.

“Ja, geworden, want je bent alleen en in het begin is dat niet altijd vanzelfsprekend. Maar je vindt voor alles een oplossing. Ik ga, moet ik zeggen, liever naar Zuid-Amerika dan naar Afrika. In Afrika kom ik weinig uit mijn hotel. Ik weet niet hoe dat komt. Ik ben daar al een keer of drie geweest en je vindt in je hotel eigenlijk alle luxe, zodat je niet buiten hoeft. En plaatsen bezichtigen waar ik kom, dat interesseert mij eigenlijk niet. Ik hóéf niet meteen weer te vertrekken als ik de match bekeken heb. Ik kan het mij gemakkelijker maken, maar ik probeer zulke zaken altijd te beperken om het tijdsverschil beter te verteren. In Lima, Peru, ben ik tien uur geweest, maar ik heb dertig uur in het vliegtuig gezeten. Ik heb daar geen probleem mee: stel mij in een hoek en ik slaap. Op twaalf uur vliegen slaap ik er tien. In Honduras was ik samen met Gilbert ( De Groote, nvdr) en hadden we een lijfwacht mee, met zó’n blaffer in zijn riem. ( lachje) Dan ben je eigenlijk wel blij dat je met twee bent – je weet nooit dat er eens iets gebeurt. Als die lijfwacht er niet bij geweest was, weet ik niet of we in het stadion binnen waren geraakt.”

Zien ze je altijd graag komen als scout?

“Het vervelende is dat je bij bepaalde ploegen soms moeilijk aan een opstelling raakt. In Sedan bijvoorbeeld. Die Franse zijn de meest irritante ploegen – ze voelen zich meer dan wij zeker? Maar waarom daar moeilijk over doen? Je voelt je soms een schooier om aan een opstelling te raken, terwijl je gewoon je job doet. In principe vragen we ook altijd kaarten aan – er liggen er altijd twee klaar. In Zuid-Amerika is dat anders: dan gaat er meestal iemand mee. Maar je vraagt altijd twee tickets, voor het geval er iemand van de receptie mee wil. Dan is mijn vervoer al geregeld én ben ik zeker dat ik na de match ook kan terugkomen. Je moet een beetje inventief zijn, hé.” ( grijnst)

Extra inspanning

Hoe is er van AA Gent uit gereageerd toen je de interesse van Club Brugge meldde?

“Ik heb samen gezeten met de voorzitter van Club Brugge en Luc Devroe. Uit respect voor Ivan De Witte heb ik hem daarover ingelicht. Ik vind dat Brugge geen enkele fout gemaakt heeft. Ik was bovendien geen bediende van AA Gent – ik was een vrije speler die ze altijd mochten contacteren. Dat is net hetzelfde als met voetballers. Ze hebben via een tussenpersoon gewoon gevraagd of ik eens wou komen luisteren.”

Bij Club Brugge zeggen ze dat jullie hen gecontacteerd hebben.

“Als ik mij aanbied en Brugge is op zoek naar scouts, dan zou ik waarschijnlijk ginder zitten. Maar ik heb daar geen probleem mee: ze zitten in de hoek waar de klappen vallen. Ik kan ergens begrijpen dat ze dat zeggen, om te proberen er positief uit te komen.”

Je zei op het eind van de persconferentie die Gent gaf: waarom zou ik het risico nemen als ik mij hier goed voel? Waarom ben je dan toch gaan praten als je je goed voelt in Gent?

“Gewoon, omdat ik vind dat je moet weten hoe ze ginder werken.”

En hoe werken ze ginder?

“Toch iets anders dan bij ons. ( grijnst) Ik ben een beetje geschrokken eigenlijk, maar ik ben de laatste om Club Brugge een steen te werpen. Misschien zijn ze bij ons terechtgekomen omdat er bij ons een bepaalde structuur staat. Bij ons is de lijn ook veel directer: elke week zitten de vier scouts samen en dan nog eens met Louwagie en één keer in de maand met de trainer. Dus wij werken heel goed. Bij Brugge werken ze … op een andere manier. Dan weeg je dat af. Dus dan zeg je: waarom zou ik een risico nemen? Maar ik ben gaan luisteren want Club is nog altijd – en zeker qua naam – een grote club. Ik vroeg mij wel af: is die persconferentie nodig? Ik weet het niet. Maar Gent beschouwt dat als een mooie overwinning. Mij was het niet echt om het geld te doen, anders had ik misschien wel een andere keuze gemaakt. Maar Gent heeft uit vrije wil wel een extra inspanning gedaan.

“Brugge krijgt respect voor Gent omdat ze voelen dat ze hen op de hielen beginnen te zitten. Ik kan toch moeilijk zeggen dat het een overwininning is, want ik spreek over mijzelf. We zijn geen trofeeën, hé. Maar ’t is wel mooi voor ons dat Brugge ten eerste interesse heeft en dat Gent ons ten tweede wil houden.”

Rem

Onder Francky Dury verloopt de samenwerking met de scoutingcel zeer goed, hoor je, maar onder Michel Preud’homme raakte die relatie bekoeld: jij had in een krant iets gezegd wat hem niet zo beviel.

“Ik had in een interview gezegd dat ik vond dat Custovic geen rechtermiddenvelder was, maar een spits of een rechtsbuiten, net nadat hij naar Gent was gekomen. Twee maanden later haalde Preud’homme dat interview uit zijn zak – ik wist met moeite nog waar het over ging. ( lachje) Ik heb hem dat ook gezegd: als ik iets verkeerd doe, moet je mij direct roepen. Maar ik heb het nu wel geleerd. Ik leer nog altijd bij. Gilbert, met wie ik een goeie relatie heb, heeft het toen wel voor mij opgenomen door intern een mailtje te sturen naar de voorzitter, Michel ( Louwagie, nvdr) en Michel ( Preud’homme, nvdr) en sindsdien had híj het gedaan. Ik heb nu soms nog contact met Michel Preud’homme. We hebben dat als volwassenen uitgepraat.”

Maar tot dan toe was er dus tussen de scouting en Preud’homme niet veel contact meer.

“Ik denk niet dat we in die twee jaar één transfer gedaan hebben. Dat is een beetje een rem geweest, ja. De spelers die daarna gekomen zijn, waren er allemaal die in de Belgische competitie speelden. Met Dury is het ook makkelijker werken omdat hij voor elke positie een profiel heeft van wat hij wil. Coulibaly pakt op stilstaande fases verdedigend enorm veel weg. Vandaar dat we naar een centrale verdediger toe ook wat meer gestalte zoeken.”

Wie vóór Suler is, zegt: zeer goede verdediger op interceptie. Wie tegen hem is, zegt: hij maakt te veel fatale fouten. In welk kamp zit jij?

“Ik heb hem in Slovenië gezien. Ik was voor en ik ben nog voor. Ook al vind ik hem veranderd als mens. Voor mij is hij de beste, maar hij toont soms misplaatste arrogantie.”

Hoe bedoel je?

“Je ziet het aan van alles in zijn houding. Ik vind dat je nooit mag vergeten vanwaar je komt. Ik zie niet meer de Suler die ik gezien heb in Gorica. Als je zoals hij een Europese topclub ambieert, gaat het niet lang duren. Misschien is het hier wel te gemakkelijk voor hem, maar als ik scout ben van Celtic, een club die gesuggereerd werd, en ik kom kijken tegen Westerlo, dan speelt hij niet bij Celtic, hé. Dan zeg je als scout: Suler, doorkruisen.”

Wordt Arbitman de zoveelste Israëliër die straks onverrichter zake terugkeert of gaat híj het wel maken?

“Ik denk dat hij voetballend genoeg kwaliteiten heeft om het te maken. Misschien is hij soms iets te veel voetballer zelfs, waardoor hij te veel afhaakt. In een 4-3-3-systeem waar de voorzetten van de flanken komen, gaat hij ze altijd binnenkoppen. Hij heeft een ongelooflijke detente. Als je het puur cijfermatig bekijkt, doet hij het niet zo slecht. Ik vind het heel belangrijk dat een buitenlandse speler minstens Engels spreekt en dat is bij hem niet het geval. Daardoor heeft hij een aanpassingsperiode nodig gehad. Daarom is de Zuid-Amerikaanse markt niet zo simpel: als je een verdediger haalt en die spreekt enkel Spaans, wordt het niet gemakkelijk. Communicatie is belangrijk op een veld.”

Spreek je zelf Spaans of Portugees?

“Neen, en Spaans ga ik toch beginnen te leren, want dat vind ik wel belangrijk. Aangezien ik de jongste ben, zijn de meeste verre reizen voor mij.” ( lachje)

Baric heeft het momenteel nog moeilijk, maar het is dus wel een hele goeie voetballer, hé. Je gaat hem nooit een bal in de tribune zien schieten. Omdat hij een heel goede inspeelpass heeft, gaat hij altijd proberen uit te voetballen. Het gevaar is alleen dat je uit positie staat als de bal dan onderschept wordt. Hij heeft ook niet de tijd gekregen om zich aan te passen: hij moest er meteen staan. Hij komt daar uit een ‘boerengat’ en dan is het logisch dat je tijd nodig hebt. Maar hij heeft een schitterende mentaliteit en wij zijn ervan overtuigd dat hij gaat slagen.

Skarabot overtuigt momenteel niet. Gilbert heeft hem gezien bij de beloften in België-Slovenië en ik in Duitsland-Slovenië en die was echt wel goed. Ook Preud’homme en Ferrera zagen hem op dvd en waren er positief over. Maar om een of andere reden komt het er niet uit. Ik heb bij Gent nog niet de Skarabot gezien die ik bij de nationale ploeg gezien heb. Hij wordt opgeroepen bij de nationale ploeg van Slovenië, terwijl hij bij de reserven van AA Gent moet spelen. Dus zo slecht zal hij niet zijn, want Slovenië was op het WK.

Wallace heb ík niet zien spelen, maar Erwin ( Vandendaele, nvdr) en Gilbert wel: ik ben naar Noorwegen gevlogen, heb twee uur in de trein gezeten en toen bleek hij niet in de kern te zitten. ( lachje) Kenny ligt ook heel goed bij de supporters, wat niet onbelangrijk is. De andere backs – Baric, Wal-lace, Hanstveit, Skarabot – hebben nog niet echt het vertrouwen gekregen van de supporters. Dan is het als nieuweling sowieso niet gemakkelijk om er direct te staan. Ik vind bovendien dat wij soms te negatief zijn over onze Belgische competitie: je mag het niveau niet onderschatten. Veel van die Belgen die in Nederland spelen, zouden hier niet meedoen. Als je rechts El Ghanassy, links Yaya en achter de spitsen Conté hebt, gemiddeld nog geen twintig jaar, heb je toch wel luxe. Alle drie hebben ze creativiteit die je in België normaal niet vindt.”

door raoul de groote

“Als je rechts El Ghanassy, links Yaya en achter de spitsen Conté hebt, heb je toch wel luxe.”

“Ik vind Suler veranderd als mens. Hij toont soms misplaatste arrogantie.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content