‘Wedstrijden win je in het hoofd

© INGE KINNET

Met Niklas Dorsch (23) heeft KAA Gent een aanjager die het vak bij Bayern München leerde en bij de Buffalo’s zijn mentaliteit wil overbrengen. Maar makkelijk is dat niet. ‘Als je weet dat je goed bent, moet druk je stimuleren.’

Het zijn geen vrolijke tijden voor de Buffalo’s, laat staan voor de Gentse spelers, in een seizoen dat helemaal anders uitdraaide dan iedereen zich had voorgesteld. Dat geldt ook voor middenvelder Niklas Dorsch. Afgelopen zomer verliet hij de Duitse tweede klasse om een stap hoger te zetten bij een buitenlandse club die minstens Europa League en misschien zelfs Champions League zou spelen.

In een moeilijk seizoen toont de midden deze maand 23 geworden Duitse middenvelder zich een persoonlijkheid en een lichtpunt. Iemand die in een zeldzaam openhartig gesprek ook de tijd neemt om de zaken te benoemen.

Afgelopen weekend nam zijn ex-club FC Heidenheim het op tegen Karlsruher SC. Weet hij nog welke Buffalo daar ooit voetbalde?

Het antwoord komt meteen: ‘ Gunther!’

Gunther Schepens, de Gentse teammanager, inderdaad. Hoe weet je dat?

Niklas Dorsch: ‘Ik kwam erachter toen ik hem vroeg waarom hij zo goed Duits sprak. Bleek dat ik bij de reserven van Bayern München een assistent-trainer had, Rainer Ulrich, die bij Karlsruhe nog Gunthers hoofdcoach was. Gunther zou met Karlsruhe ooit een werelddoelpunt hebben gemaakt dat in de herinnering bleef hangen. In elk geval in de zijne ( lacht), want Youtube bestond toen nog niet.’

Ik ken alle cijfers van Gent niet, maar met deze kwaliteiten zit er veel meer in dan wat we al toonden. Op voorwaarde dat je erin gelooft.’ niklas dorsch

Jij ruilde twee jaar geleden Bayern München voor een onbekende tweedeklasser. Viel dat mee?

Dorsch: ‘Absoluut. Men noemt het de beste tweede klasse van alle toplanden, te vergelijken met de Belgische competitie: fysiek sterk, tactisch hoogstaand, met veel goeie jonge spelers ook. Ook Heidenheim haalde jonge talenten uit de tweede ploeg van Dortmund, Bayern, Schalke, … Op HSV en Stuttgart zitten normaal 50.000 tot 60.000 kijkers, bij Heidenheim 15.000. Dat was ook gezellig, want klein en compact.’

Kortom, je voetbalde er niet tegen je zin?

Dorsch: ‘Het waren twee fantastische jaren. Mijn eerste seizoen was het beste uit de clubgeschiedenis. En vorig seizoen was nog beter, met de promotiematchen tegen Werder Bremen. Twee jaar geleden polste Gent eens, maar toen ging dat niet door. Nu vond ik het een ideaal moment om weer een stap vooruit te zetten.’

Wat leerde je in die twee jaar tweede klasse wat je in zes seizoenen Bayern nog niet oppikte?

Dorsch: ‘Ik leerde er wat je kan bereiken als je allemaal samen aan één touw trekt. En voor mekaar speelt, ook al hadden we niet de individuele talenten die je bijvoorbeeld hier wel hebt. Het geheim was om niet alleen op, maar ook naast het veld een team te vormen. Heidenheim was één grote familie. Wekelijks gingen we samen eten in de stad. Telkens daagden tien tot twaalf spelers op. Het helpt als je ook buiten het veld goed met elkaar opschiet.

‘Ik vond het een goeie leerschool. Ook al vroeg iedereen, toen ik bij Bayern mijn contract niet verlengde, wat ik bij zo’n onbekende tweedeklasser ging zoeken. Maar ik wist dat het voor mijn persoonlijke ontwikkeling leerzaam zou zijn. Op voetbaltechnisch vlak had ik alles geleerd: tactisch, technisch, hoe je constant op hoog niveau met druk omgaat en presteert. Maar qua mentaliteit en ontwikkeling van mijn persoonlijkheid was Heidenheim een superervaring. Toen ik er aankwam, belandde ik als twintigjarige tussen spelers van dertig. Maar ik begreep dat ik verantwoordelijkheid moest opnemen en hen mee moest sturen. Die ervaren spelers aanvaardden dat. Hier probeer ik ook aan te geven dat we, als we samenwerken, meer kunnen bereiken.’

Buikgevoel

Probeerde Bayern je niet te houden?

Dorsch: ‘Ik kon er een nieuw contract krijgen voor nog eens drie jaar. Maar voor een jong eigen talent is het heel moeilijk om je door te zetten. Vandaag is dat met Hansi Flick iets gemakkelijker. Maar met Niko Kovac toen niet. Onder Jupp Heynckes mocht ik één keer meedoen in de Bundesliga, tegen Eintracht Frankfurt. En zat ik op de bank in de Champions League tegen Real Madrid. Maar daarna vond ik het tijd om te gaan. Ik had anders opnieuw met de tweede ploeg moeten spelen. Mijn buikgevoel zei me dat het anders moest. Uiteindelijk maakte ik met de invallers in vierde klasse fantastische wedstrijden mee, zoals de derby tegen 1860. Maar ik wou bewijzen dat ik op een hoger niveau mee kon.’

Dat je in concurrentie moest gaan met Thiago en Goretzka zal ook niet geholpen hebben?

Dorsch: ‘Natuurlijk niet. Als Thiago uitvalt, zet de trainer daar niet Dorsch, maar Goretzka, Kimmich, Javi Martínez of Tolisso. Voor ik een kans zou krijgen, kwamen eerst nog vier anderen aan de beurt. Hoe legt de trainer aan Goretzka of Martínez uit dat eerst Dorsch aan de beurt zou zijn? En wat gebeurt er wanneer je een jonge speler zet en het loopt fout? Dan zet je extra druk op jezelf. Heynckes durfde dat, maar die had dan ook alles gewonnen’

Niklas Dorsch: 'Bij Bayern onderbrak Guardiola de training twintig minuten om uit te leggen hoe ik iets moest doen, terwijl de andere spelers stonden te wachten.'
Niklas Dorsch: ‘Bij Bayern onderbrak Guardiola de training twintig minuten om uit te leggen hoe ik iets moest doen, terwijl de andere spelers stonden te wachten.’© INGE KINNET

Wat neem je mee voor de rest van je loopbaan als je zes jaar bij Bayern voetbalde?

Dorsch: ‘Daar moet je jezelf extreem op de voorgrond duwen, elke dag je ellebogen gebruiken. Niet onder de indruk zijn als je naast Lewandowski in de kleedkamer zit, maar tonen en uitstralen dat je ook iets wil bereiken. Kimmich drukte me dat op het hart: ‘Hé Dorschi, doe je ding. Kijk niet op naar al die namen, laat je door niemand opzijzetten.’ Dat hielp.

‘Ik belandde er op mijn veertiende. Vanaf dag één was de druk enorm. Elke wedstrijd moesten we winnen. Alleen al omdat we Bayern München waren, en zeker met de tweede ploeg. Ook uit bij FV Illertissen, met 800 man op de tribune. Want je weet: als we hier niet winnen, lachen die ons uit. Je moet altijd winnen, ook als je op je telefoon een spelletje speelt. Waarschijnlijk is dat bij Real Madrid net zo.

‘Elk detail telt daar. Iedereen die bij Bayern werkt, is – in gelijk welke functie – wereldtop. Die wil elke dag een maximaal rendement, ook als ze zich met het tweede elftal bezighouden.’

Praatten de hoofdtrainers met jou of met andere jonge talenten?

Dorsch: ‘Mijn eerste training, onder Pep Guardiola, vergeet ik nooit. Hij onderbrak de training twintig minuten om uit te leggen hoe ik iets moest doen, terwijl de anderen stonden te wachten. Guardiola wilde uit elke speler, jong of oud, het maximale halen. Hij vond dat hij dan eerst moest duidelijk maken wat hij precies verlangde. Ancelotti bekommerde zich minder om jonge spelers. Heynckes praatte dan wel weer met de jongeren.’

Kunstgras

Wat wist je van Gent, of van België?

Dorsch: ‘Mijn vader en manager waren hier geweest. Ik kon niet omdat we door corona nog voetbalden. Maar Gent belde me elke week om te benadrukken dat ze me echt wilden. Als een club – die nog uitzicht heeft op Champions League en minstens Europa League speelt – je zo graag wil, doet dat iets.’

Wat wilde je hier als ervaring opdoen?

Dorsch: ‘Ik woon hier alleen en moet voor het eerst in alles mijn plan trekken. Plots trof ik een trainer die niet enkel Duits praatte voor een groep, maar ook Engels, Frans en Nederlands. Wat ik hier in zes maanden beleefde, maak je anders in vijf jaar niet mee. Voor mijn persoonlijke ontwikkeling is dit een heel leerzaam jaar, dat me zal helpen voor de rest van mijn carrière.’

Wat verbaasde je het meest in België?

Dorsch: ‘Dat je hier veel ploegen hebt, waarvan ik de naam niet eens kende, die toch veel kwaliteiten hebben. En waar, zoals in de tweede Bundesliga, iedereen van elkaar kan winnen. Ik dacht dat je hier enkele grote clubs had, met Club Brugge, Anderlecht, Standard, Gent en Genk, en dan wat kleinere ploegen. Maar dat bleek niet zo. Dat ervoeren we al op de eerste speeldag, tegen STVV. Ook op een kunstgrasveld voetballen was een totaal nieuwe ervaring.

‘Een aangename verrassing was dan weer hoe men in Gent meeleeft met het team. De stad ademt voetbal uit. Ik ben wel eens benieuwd hoe het is om hier voor een vol stadion te spelen.’

Heeft het vertrek van Jonathan David zwaar gewogen?

Dorsch: ‘Hij was net weg toen ik kwam. Maar het kan toch niet dat alles in mekaar stort als één speler, hoe goed hij ook was, vertrekt? Zeker niet als je ziet hoeveel kwaliteit hier nog rondloopt.

‘Bij Heidenheim vertrokken ook elk jaar de besten. En toch slaagde men er elk jaar weer in om een hechte ploeg te smeden die succesvol was. Van de elf basisspelers bij Heidenheim in mijn eerste jaar waren er vier nieuw. Het gaat erom dat wie nieuw is meteen geïntegreerd raakt en goed opgenomen wordt door de groep. Dat je snel een hecht geheel krijgt.

‘Het kan dat het hier wat langer duurt, omdat je zoveel verschillende nationaliteiten hebt, met veel talen en verschillende culturen. In Duitsland is de voertaal Duits. Iedereen wordt in die ene, heersende mentaliteit meegezogen. Hier gaan sommigen anders om met tegenslag of opmerkingen. Een negatief gevoel blijft hier wat langer hangen. Soms voelt men zich van tevoren al half verloren wanneer iets niet klopt, terwijl in Duitsland dan iedereen een knop omdraait. Nu heeft men hier een mental coach aangesteld. Ik vind dat positief, omdat het mentale zo belangrijk is in topvoetbal. Deze spelers moet je niet meer leren hoe een bal te trappen, maar wel hoe ze omgaan met verlies, met een verkeerde pass, het missen van een kans.’

Was de druk hier té groot?

Dorsch: ‘Dat weet ik niet. Ik ervaar druk als positief. Dat leerde ik bij Bayern. Als je weet dat je goed bent, moet druk je stimuleren. Negatieve druk is tegen degradatie spelen en weten dat je geen kwaliteit hebt. Maar hier loopt zo veel kwaliteit. Als je dat beseft, ervaar ík dat als positieve druk. Alleen gaat niet iedereen daar op dezelfde manier mee om.’

Ook voor jou was het hier even wennen.

Dorsch: ‘Je moet je plek vinden in een nieuw geheel, observeren wie verantwoordelijkheid neemt wanneer het moeilijk gaat, en wie zich wegstopt. Tegen wie mag je iets zeggen? Wie kan daar absoluut niet tegen? Ik vond dat we iemand nodig hadden die de anderen aanspoorde. Dat probeerde ik, zoals in Duitsland. Meteen zag ik de anderen schrikken: ‘Is die kwaad op mij?’ Dus stapte ik op zo’n speler toe en zei: ‘Het is niet persoonlijk bedoeld.’ Wanneer ik in Duitsland iets verkeerd deed, gaven anderen mij op mijn kop. Maar ze sprongen me wel bij.’

Waarom lukt het niet bij Gent dit seizoen?

Dorsch: ‘Een mentaal probleem, want voetbalkwaliteit is hier in overvloed. Een aantal spelers kunnen zo in de Bundesliga mee, als ze de mentaliteit daar oppikken. Wedstrijden worden vaak in het hoofd beslist. Vier trainers in één seizoen helpt natuurlijk ook niet. Weet je net wat de eerste eist, staat er plots een andere die iets helemaal anders wil. Telkens moet je helemaal omschakelen. Nu weet iedereen wie de baas is, wat hij van ons verlangt. Dat is duidelijk. Dat heb je hier nodig. Eindelijk is er rust. Niemand die nu nog denkt: als we nog eens verliezen, komt er weer een nieuwe trainer. Toch?’

Vanhaezebrouck dweept met het voetbal van Guardiola.

Dorsch: ‘Toen hij arriveerde, was het hier een catastrofe. Dan kan je niet vragen dat we zoals Guardiola voetballen. Tegen Beerschot hadden we meer dan 70 procent balbezit, maar we verloren wel. Dan moet je doen wat de trainer deed: ons een video tonen met alle tegendoelpunten, zodat we konden zien wat er verkeerd liep. Want wat maakt in het topvoetbal het verschil? Details. Wat we eerst moeten doen, is compact staan, als een blok. En mentaal een knop omdraaien.

‘Wedstrijden win je in het hoofd, met totale inzet en een groot hart, van achterin tot in de spits. Tim Kleindienst liep in de promotie/degradatiewedstrijden tegen Werder bij Heidenheim veertien kilometer, als spits. Ik ken alle cijfers van Gent niet, maar met deze kwaliteiten zit er veel meer in dan wat we al toonden. Op voorwaarde dat je erin gelooft. Als je met 2-0 achterstaat, moet je overtuigd zijn dat je dat nog kan omdraaien.’

Maakt een trainer het verschil tussen een winnend en verliezend team? Of ligt het vooral aan de spelers?

Dorsch: ‘Een trainer is de kapitein van een schip die de richting en de doelen moet aangeven. Als een trainer een goed plan heeft en de spelers kunnen dat uitvoeren, heb je succes. Als de ideeën van de coach niet duidelijk zijn, dan doet de ene speler dit en de andere dat. En lukt het niet.’

Vader

Hoe moeilijk was het voor jou dat je de afgelopen maanden in deze coronatijden alleen in het buitenland was en dat je dan nog eens thuis verliest van pakweg Liberec?

Dorsch: ( emotioneel) ‘Denk je dat ik het fijn vond? Ik belde mijn vader en vroeg hem: ‘Wat doe ik hier, bij een club die nul op achttien haalde in Europa?’ Maar hij kalmeerde me en zei: ‘Je wordt daar beter en sterker van, je leert van zo’n ervaring.’ Het helpt als je na zo’n nederlaag niet alleen in de kleedkamer zit, maar die ervaring kan delen met twintig anderen, die … ook allemaal de kop laten hangen. ( lacht)

‘Natuurlijk is het zwaar. Maar als ik later nog eens in zo’n situatie beland waar alles verkeerd gaat, dan weet ik tenminste hoe je daarmee omgaat. Net zoals ik hier moest leren omgaan met verliezen. Want dat had ik nog niet meegemaakt bij Bayern. Maar ook niet bij Heidenheim.’

Wie hielp je in zo’n moeilijke periode?

Dorsch: ‘Ik heb nog altijd veel aan mijn vader. Hij was destijds geen getalenteerde voetballer, maar zo’n grote libero die op alles trapte wat in zijn omgeving bewoog. ( lacht) Toen toeschouwers nog toegelaten werden, zat hij bij elke wedstrijd in de tribune. Ook al moest hij daarvoor zes uur naar Hamburg rijden. Toen ik bij Nürnberg speelde, voerde hij me na school van ons dorpje naar de training. Honderdtwintig kilometer heen en evenveel terug. Om elf uur ’s avonds kwamen we thuis. Drie keer in de week deed hij dat. Gelukkig kon hij zijn job aan die trainingsuren aanpassen. Maar druk zette hij nooit op mij. ‘Als je morgen wil ophouden, dan stop je’, zei hij. Onbetaalbaar was wat hij voor mij al deed.

‘Na elke wedstrijd krijg ik een berichtje. Hij nam een abonnement op de Belgische competitie. Mijn vader is belangrijk omdat hij eerlijk is, zegt wat hij denkt, goed of slecht. Zonder hem zat ik hier nu niet.’

Wat vindt hij van je seizoen?

Dorsch: ‘Dat ik tot nu, ondanks de tegenslag qua resultaten, een stap voorwaarts zette. Omdat ik er in moeilijke omstandigheden in slaagde me te laten opmerken.’

Niklas Dorsch: 'Voor mijn persoonlijke ontwikkeling is dit een heel leerzaam jaar, dat me zal helpen voor de rest van mijn carrière.'
Niklas Dorsch: ‘Voor mijn persoonlijke ontwikkeling is dit een heel leerzaam jaar, dat me zal helpen voor de rest van mijn carrière.’© INGE KINNET

‘Van alle jongens op het internaat bij Bayern werden we maar met twee prof’

Je hebt tatoeages met een religieuze achtergrond op je lichaam. Hoe belangrijk is religie in je leven?

Niklas Dorsch: ‘Ik put er kracht uit. Ik bid, ik zoek zaken op in de Bijbel via internet. Als het past en mag, dan ga ik naar de kerk. Mijn oma en mijn moeder waren erg gelovig. Sommige dingen die je mee krijgt, draag je later mee. Geloof is zo iets, sinds ik op jonge leeftijd van huis vertrok. Het helpt me in moeilijke situaties.’

Een aantal spelers van Gent kunnen zo in de Bundesliga mee, als ze de mentaliteit daar oppikken.’ niklas dorsch

Was je als kind eigenlijk fan van Bayern München?

Dorsch: ‘Nee, integendeel. Als Nürnbergfan en ballenjongen bij de thuiswedstrijden was Bayern mijn grootste vijand. Maar toen ik de kans kreeg om in München te tekenen, twijfelde ik geen seconde. Eenmaal daar was Toni Kroos mijn voorbeeld. Iemand die nooit fouten maakte en altijd de juiste oplossingen vond. In het internaat kon je van boven de training van de profs bekijken. Uren keek ik daar naar, naar de handelingssnelheid van Thiago en de anderen. Fascinerend.’

Hoeveel van de jongens die samen met jou in dat internaat zaten en droomden van een profcarrière werden ook daadwerkelijk profvoetballer?

‘Nog één, die nu bij HSV speelt, en ik. Met twee maakten we die droom waar. De anderen verdwenen helemaal uit beeld. Er waren spelers bij die drie klassen beter waren dan ik, die met hun familie alles ingezet hadden op een droom waar uiteindelijk niets van terechtkwam.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content