In Brussel is een voorlopig punt gezet achter het corruptieproces rond Ye Zheyun. De gokchinees stuurde zijn kat, Pietro Allatta leverde vermakelijk entertainment en (bijna) iedereen waste zich schoon. Vrijdag 13 juni, één dag nadat in Brazilië het WK wordt afgetrapt, valt het vonnis.

Et voilà, daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit proces. Uitspraak op 13 juni.” Met deze woorden zette de voorzitter van de 49e kamer van de correctionele rechtbank in Brussel vrijdagochtend een punt achter vier weken van pleidooien en replieken in het proces rond Ye Zheyun, een zaak waarvan de feiten – vervalste wedstrijden en financiële malversaties – zich volgens de aanklacht afspeelden tussen november 2004 en oktober 2005. Van de 32 beklaagden die terechtstonden, daagden er twintig persoonlijk op. Nog eens vijf lieten zich niet zien, maar vaardigden wel een advocaat af. Van de overige zeven beklaagden noch van een eventuele advocaat was enig spoor te bekennen. Onder hen Ye, Paul Put en de ex-spelers Ninoslav Milenkovic, Mario Espartero en Dusan Belic. Alleen Puts afwezigheid was aangekondigd: zijn raadsman bracht de rechtbank ervan op de hoogte dat zijn cliënt niet voor een Franstalige kamer wenste te verschijnen. Ook voormalig Liersevoorzitter Leo Theyskens liet verstek gaan, maar hij kreeg goed nieuws tijdens de tweede procesweek toen het Openbaar Ministerie de vrijspraak voor hem vroeg, net als voor de man met wiens geld hij destijds in Lierse SK investeerde, de Antwerpse diamantair Charles Goldberg. Ook tegen de taxichauffeur van Ye vorderde het Openbaar Ministerie geen straf.

Het proces ging op 3 februari van start met een stevige uitbrander van voorzitter Yves Régimont. Buiten Cliff Mardulier bleek er van Lierse kant geen enkele beklaagde de weg naar het Brusselse Justitiepaleis te hebben gevonden, waardoor hij zich genoodzaakt zag de agenda om te keren en met het luik ‘La Louvière’ te beginnen. Régimont was niet van plan met zich te laten sollen. Na een snelle inspectie van de beklaagdenbank besloot hij Pietro Allatta als eerste te ondervragen, “omdat zijn naam zo’n beetje overal in het dossier opduikt”.

Allatta’s aanwezigheid was onverwacht. In La Dernière Heure had de voormalige makelaar van Silvio Proto aangekondigd dat hij te ziek was om het proces bij te wonen. Als een van de eersten besteeg hij niettemin in alle vroegte de trappen van het Justitiepaleis, iets wat hij elke procesdag trouw zou blijven doen. Als de vermoorde onschuld ging hij voor de voorzitter staan, zijn geheugen liet hem chronisch in de steek. Zelfs zijn enige referentiepunt, de transfer van Proto naar Anderlecht in de zomer van 2005, verschoof in de tijd naargelang het hem goed uitkwam. Op de vraag waarom Anderlecht niet met hem om de tafel wilde tijdens de onderhandelingen, haalde hij niet begrijpend de schouders op: “Misschien omdat ze weten dat ik rechtdoorzee ben?”

Dromen van een boetiek

Gesmoord gelach in de zaal. Allatta speelde zijn rol met verve. Zijn commissie voor de transfer liet hij uitbetalen via de Luxemburgse vennootschap van een bevriende aannemer, die hiervoor ook terechtstond in Brussel. “Waarom?”, wilde de voorzitter graag weten. Allatta’s schouders vlogen haast uit de kom, tot het er schoorvoetend uit kwam: door een eerdere veroordeling tot vier jaar cel met uitstel wegens koppelbazerij mocht hij geen vennootschapsmandaat meer bekleden. “Ha, u bent veroordeeld geweest! Nú zijn we er”, veinsde de voorzitter op zijn beurt verbazing. Helemaal te gek werd het toen Allatta uitlegde dat zijn veelvuldige telefonische contacten met Ye niets te maken hadden met voetbal. “Hij stelde zich voor als een exporteur van lederen kleding en aangezien ik ervan droomde een boetiek te openen op Mauritius…”

De kluchtigste scène speelde Allatta met Laurent Denis, de raadsman van La Louvière destijds, toen zij samen door de voorzitter op de rooster werden gelegd. Met name over de bedreigingen aan het adres van de Noorse makelaar Harald Suain, bij wie Allatta op last van Denis een openstaande schuld van 25.000 euro was komen opeisen voor de transfer van Trond Sollied naar het Griekse Olympiacos. Hoe Allatta aan het adres van Suain kwam, wilde de voorzitter graag weten. “Geen idee”, antwoordde Denis, waarop Allatta een kruisteken sloeg en de blik vol ongeloof naar het hoge plafond richtte. Met priemende wijsvingers draaide hij zich een halve slag naar Denis. “Kijk me in de ogen!”, riep de kleine Siciliaan uit, maar in Denis’ blik viel slechts minachting te lezen. Volgens diens advocaat berustte alles op een misverstand en was Allatta op eigen houtje op Suain afgestapt. “Hij heeft me wel betaald”, merkte Allatta nog fijntjes op over de man naast hem. “6000 euro,” gaf Denis toe, “maar dat was om van hem af te zijn”.

“Toch vreemd dat men altijd bij u terechtkomt om zulke zaakjes te regelen”, wierp de voorzitter Allatta schamper toe. Veel meer dan wat schouderophalen had die daar niet tegen in te brengen. “Al kan het u allemaal precies weinig schelen.” Daarmee liet de hoofdrechter er geen twijfel over bestaan welk oordeel hij zich over het Belgische voetbal had gevormd. Een oordeel dat een echo kreeg bij het Openbaar Ministerie. Dat had het over een parallelle wereld met eigen regels en wetten, een kwetsbare sector ook met veel geldverspilling en weinig transparantie. “De voetbalbond beschikte al over info in april 2005”, merkte procureur Jean-Pascal Thoreau op. “Hadden ze die toen zoals het hoort aan het parket bezorgd, dan was de politie veel vroeger dan oktober 2005, toen ze Ye even oppakte, in actie kunnen schieten. Door dat gebrek aan transparantie is Ye in staat geweest zijn systeem op poten te zetten.”

Ook Luc Misson schetste een vernietigend beeld van een ontspoorde voetbalwereld. De raadsman van Marius Mitu hekelde het gebrek aan bescherming die clubs en bonden de spelers bieden. Met name veroordeelde hij de hypocrisie van Anderlecht, dat zich burgerlijke partij stelde tegen Mitu, maar niet tegen zijn andere ontslagen ex-speler Laurent Delorge. Ook de advocaat van Filippo Gaone richtte zijn pijlen op de Brusselse club. Samen met Denis stond de voormalige voorzitter van La Louvière onder meer terecht voor de volgens het Openbaar Ministerie frauduleuze witwasconstructie waarmee zij Allatta een commissie van 350.000 euro betaalden voor de transfer van Proto. Anderlecht maakte La Louvière destijds een all-inbedrag van 1,2 miljoen euro over. “Herman Van Holsbeeck deed dat onder het voorwendsel dat hij niet wilde onderhandelen met Allatta,” aldus Gaones raadsman, “maar op de persvoorstelling van Proto zat hij wel naast hem aan tafel.”

Een andere naam die meermaals viel, was die van Daniel Striani, de makelaar door wie Allatta, zo zei die, voor het eerst aan Ye was voorgesteld, waarna hij zich theatraal omdraaide en sprak: “Het verbaast me dat hij hier niet zit. Hij heeft de Chinees naar België gebracht.” Ook Olivier Suray noemde Striani en zijn toenmalige vennoot Nenad Petrovic: “Zonder hen had ik de Chinees nooit leren kennen.” Maar de voormalige verdediger van Anderlecht, die met Ye en Allatta naar het Finse Allianssi trok, zocht weinig excuses. Hij gaf toe Alexandre Teklak en Laurent Wuillot tevergeefs geld te hebben aangeboden om wedstrijden te vervalsen. “Ik speel geen Calimero zoals sommige anderen. Ik zat in een moeilijke periode: mijn carrière was ten einde en ik was aan het scheiden. Maar dat praat niets goed.”

Jetons in het casino

Ook de raadsman van Jean-Pierre La Placa noemde de afwezigheid van Striani “een van de grote eigenaardigheden” van dit proces. La Placa stond terecht voor een poging tot omkoping van zijn voormalige ploegmaat bij RS Waasland Sébastien Dufoor. Voor de wedstrijd tegen Geel in de eindronde van tweede klasse was dat. De Zwitser was in het Franstalige luik van het dossier de enige speler die zich moest verantwoorden voor sportieve corruptie. Een vaststelling die grote vragen opriep bij de ernst van het jarenlange onderzoek door justitie.

Van het La Louvière van Gilbert Bodart zat niet één voetballer in de beklaagdenbank. De twaalfvoudige Rode Duivel kwam uitgebreid terug op de vele bedreigingen waarvan hij naar eigen zeggen het slachtoffer was. Onder andere naar aanleiding van de wedstrijd Lokeren-Anderlecht van 28 oktober 2005, een duel dat eindigde op 2-2 dankzij een late Lokerse gelijkmaker. Bodart vertelde hoe Ye hem die avond naar zijn Brusselse hotel had gesommeerd. Daar aangekomen zag hij tot zijn verbazing hoe de Chinees en zijn kompanen de zege van Anderlecht vierden. “Maar ik had de wedstrijd op de radio in mijn wagen gevolgd. Toen ik zei dat Lokeren nog gelijk had gemaakt, werd hij gek. Hij begon tegen mijn auto te stampen en eiste dat ik zijn verloren geld tegen STVV zou terugverdienen.”

Bodart zou ’s anderendaags tegen STVV zijn tweede duel met La Louvière coachen. Ye zei hem dat hij de Truiense keeper Dusan Belic kende. “Ik moest mee naar zijn hotelkamer. Daar stonden enkele zware jongens. Ik zag ook baseballknuppels. Qua bedreiging kon dat tellen. Ye gaf me een envelop die ik aan Belic moest afgeven. Als ik niet meewerkte, zou hij mijn dochter iets aandoen.” La Louvière versloeg de Limburgers met 1-3. De wedstrijd was Belic’ laatste. Hij ging niet vrijuit bij de drie doelpunten, waarna STVV hem in alle stilte ontsloeg. Volgens het Openbaar Ministerie was het geld in de envelop ook bedoeld voor Ilija Stolica. Bodart, over wie het onderzoek leerde dat hij tussen juli 2005 en januari 2006 voor 224.000 euro aan jetons kocht in het casino van Namen, wat van hem een ideale prooi maakte voor Ye, vertelde nog hoe de gokchinees hem nadien belde. “Ik zat thuis. ‘Si tu dis: mort‘, zei hij. Als je praat, ben je dood.”

Bodarts getuigenis was zowat het enige uit het luik ‘La Louvière’ dat raakte aan de essentie van het dossier: de vervalste wedstrijden. Denis en Gaone werden hoofdzakelijk financiële misdrijven ten laste gelegd, Allatta ook nog eens verboden wapenbezit en bedrieglijk onvermogen. Vooral Denis en voormalig Liersevoorzitter Chris De Nyn, allebei advocaat van beroep, kregen ervan langs. “Een smet op het vak van advocaat”, vond het Openbaar Ministerie. De Nyn had onder meer 200.000 euro cash aangenomen van Ye zonder zich vragen te stellen bij de herkomst ervan. Volgens zijn verdediging hoefde dat niet aangezien Ye’s advocaat en bankier aanwezig waren bij de transactie. Hetzelfde verweer bij Denis’ raadsman: “Geen enkele bank had alarm geslagen, waarom moest mijn cliënt dat dan doen?”

Hand op het hart

Behalve hun voormalige assistent-coach Patrick Deman verschenen van Lierse zijde de ex-spelers Delorge, Mitu, Mardulier, Yves Van der Straeten en Igor Nikolovski voor de rechter. Hun getuigenissen lagen in het verlengde van wat al bekend was. Samengevat: Ye, van wie de spelers overtuigd waren dat hij hun nieuwe baas was aangezien hij zo door de clubleiding was voorgesteld, trachtte zelf of via Paul Put de spelers ervan te overtuigen niet voluit te gaan om zo de prijs voor de overname van Lierse te laten zakken. Ye betaalde de spelers hiervoor. In de dagvaarding van het parket stond dat Laurent Fassotte (145.500 euro), Van der Straeten, Delorge en Nikolovski (elk 125.500 euro) de grootverdieners waren, maar alle aanwezige spelers ontkenden dat het om zulke hoge bedragen ging. Zij verklaarden ook unaniem dat ze nooit het resultaat van een wedstrijd vervalsten, ondanks de aangenomen enveloppes.

“Op het veld haalde de speler het van de trainer”, zei Van der Straeten, verwijzend naar de druk die door Put op hem en de andere spelers werd uitgeoefend. Delorge zei: “De pass waarmee je iemand alleen voor doel kunt zetten, die kun je niet buiten trappen. Die gééf je.” Ook Mardulier benadrukte altijd voluit te zijn gegaan: “Tegen Charleroi was me gevraagd om met zo veel mogelijk doelpunten verschil te verliezen. We speelden met een B-ploeg. Toch werd het slechts 1-0. Ik werd uitgeroepen tot man van de match.” Mitu zei: “Ik zeg hier met de hand op het hart dat ik altijd alles heb gegeven voor Lierse.”

De wedstrijd tegen Anderlecht was een keerpunt. Ye was razend na het 1-1-gelijkspel en eiste al het geld terug van de spelers. Op Mitu na gaven zij allemaal gehoor aan die eis. “Na die wedstrijd zijn we zwaar bedreigd. Ook Paul Put”, aldus de spelers in koor. Van der Straeten: “Pas toen realiseerden we ons dat we iets deden wat niet kon. Anders word je niet met de dood bedreigd.” Delorge: “De wedstrijd tegen Anderlecht was ons signaal dat we dit niet meer wilden. We wisten niet naar wie we met ons verhaal moesten stappen. We wisten niet eens wie nu eigenlijk de voorzitter was: Theyskens? De Nyn? Vets? Ye?”

DOOR JAN HAUSPIE

Van het La Louvière van Gilbert Bodart zat niet één voetballer in de beklaagdenbank.

“Met de hand op het hart: ik heb altijd alles gegeven voor Lierse.” – Marius Mitu

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content