Zelfs al win ik geen enkele wedstrijd meer, het kan me niets schelen. Wat ik in mijn leven ook nog zal doen, waar ik ooit nog zal gaan, ik zal altijd een Wimbledonkampioen zijn.’ Een quote van Goran Ivanisevic na zijn zege in 2001 in ‘The Championships’, die maandag voor de 125e keer plaatsvinden. Wat maakt Wimbledon zo uniek? Een wandeling door The All England Lawn Tennis and Croquet Club, Church Road, Wimbledon, London SW19 5AE.

De gids, een gedistingeerde Britse dame van middelbare leeftijd, verwelkomt de Belgische bezoeker in upper class Engels. Keurig mantelpakje met een speldje van The Championships, stijlvol sober hoedje, een zijden sjaaltje in donkergroen en paars, de kleuren van The All England Lawn Tennis and Croquet Club, sinds de lente van 1877 de officiële naam van de club. Dat jaar won local boySpencer Gore de eerste finale – bijgewoond door tweehonderd toeschouwers – van wat zou uitgroeien tot het meest prestigieuze tennistoernooi ter wereld. Maar, zegt de gids, croquet – een spel waarbij de bal door metalen poortjes gespeeld wordt – was toen dé sport. “Het toernooi werd in de eerste plaats georganiseerd omdat de club een door een pony getrokken rol wou aankopen om de croquetterreinen aan Worple Road – de oorspronkelijke locatie – te onderhouden.” Ook Gore liep niet hoog op met zijn overwinning, die hem … 26 pond (29 euro) opleverde. “Tennis zal nooit een belangrijke sport worden.” Twee jaar later, na verlies in zijn tweede finale, hing hij zijn racket aan de haak. “Veel te saai.” Een verkeerde inschatting, want in 1882 verdween de term croquet uit de clubnaam omdat tennis populairder geworden was. “Maar in 1899 werd de oorspronkelijke naam opnieuw aangenomen. Om sentimentele redenen, maar ook omdat wij, Britten, tradities graag in stand houden.”

Aan Church Road, sinds 1922 de definitieve locatie van de AELTC – de naam die boven de statige smeedijzeren toegangspoort prijkt – is traditie het codewoord. Of, zoals Mike Davies – in 1960 samen met Bobby Wilson de laatste Britse man die een finale speelde – het ooit verwoordde: “Het is moeilijk om Engelsen op andere gedachten te brengen. En zeker niet de heren van The All England Club, niet meteen fans van The Beatles …”

Wimbledon ís traditie. Het gras is onaantastbaar, de muren zijn groen geverfd, tenniskledij moet overwegend wit zijn, de Royal Box, de bijna publiciteitsvrije terreinen. Op Centre Court, bijvoorbeeld, zijn alleen de logo’s van Slazenger, Rolex, softdrinkproducent Robinsons en IBM (software om de snelheid van de service te meten) te zien. Daarmee is Wimbledon een buitenbeentje in een tijdperk waarin álles commercieel uitgebuit wordt. “Het zijn díé tradities die Wimbledon zijn unieke sportieve status bezorgen. Wimbledon blijft, net zoals de olympische marathon en de Mount Everest, groter dan zij die het veroveren”, zegt de Engelse sportjournalist David Miller. Of, zoals Chris Gorringe – tot 2005 chief executive van de club – ooit zei: “Welk ander tennistoernooi in de wereld omschrijft zichzelf gewoonweg als The Championships?”

Niet voor kinderen

Vanaf de zesde maandag voor de eerste maandag van augustus – een … traditie – overnachten hier honderden fans in de hoop toch maar een kaartje te bemachtigen. Queueing – in de rij staan – is tot een nationaal tijdverdrijf uitgegroeid. De prijzen zijn democratisch, benadrukt de gids. “22 euro voor de ‘gewone’ courts. En bij mooi weer krijg je negen uur toptennis. De eerste vijfhonderd wachtenden hebben de kans om een ticket voor Centre Court te bemachtigen. (fijntjes) Al kost dat iets meer: 48 euro voor de eerste maandag, net geen honderd euro voor de tweede donderdag.”

Wie er geen nacht op straat voor overheeft, kan zich tot eind december inschrijven voor de Public Ballot, de lottrekking die in 1924 geïntroduceerd werd. De computer beslist voor eind maart wie op welke dag en naar welk court tennis (“Geen voorkeur mogelijk”) mag gaan kijken. Slaagkans: tien procent. Wie bij de gelukkigen is, krijgt een ticket voor een halve finale tussen Roger Federer en Novak Djokovic op Centre Court. Pechvogels ‘winnen’ een ticket voor de tweede zaterdag op Court Number Two, waar alleen nog gemengde veteranendubbels of juniorenwedstrijden gespeeld worden.

Wie er warmpjes in zit, kan een obligatie voor vijf jaar kopen, die elke dag recht geeft op twee tickets voor Centre Court of Court Number One. Kostprijs voor Centre Court voor de periode 2006-2011: 51.700 euro, parking niet inbegrepen … “Maar je hebt wel voorrang.” Bijkomend voordeel voor de houders: tickets mogen doorverkocht worden. En dat kan lucratief zijn: vorig jaar werd een ticket voor de herenfinale voor 3000 euro verkocht, terwijl de offi-ciële prijs slechts 124 euro bedroeg.

Lid worden van The All England Lawn and Croquet Club is een derde mogelijkheid, want elk lid kan per dag twee tickets voor de veertiendaagse tennishoogmis kopen. Het bedrag van het lidgeld is een goed bewaard geheim, de omerta is geen loos begrip binnen het selectieve clubje van 375 volwaardige leden. “300 mannen en 75 leden van het andere geslacht”, hekelde Bruce Jenkins, columnist van Sports Illustrated, het bijna-exclusieve mannenclubje. Elk jaar worden plusminus honderd tijdelijke leden toegelaten – talentvolle spelers die de club in competities mogen vertegenwoordigen – plus een handvol Honorary Members, onder wie de winnaars van het enkeltoernooi. De gids, droog: “De gemakkelijkste manier om lid te worden, is het toernooi winnen. Want van de wachtlijst, waarop duizenden namen staan, worden er per jaar maximaal acht toegelaten.” Derek Hardwick bijvoorbeeld, tussen 1975 en 1977 voorzitter van de International Tennisfederation, stond 26 jaar op de lijst … In de AELTC worden zelden overhaaste beslissingen genomen.

Exclusiviteit is het hoogste goed. De club, gepatroneerd door Her Majesty The Queen en voorgezeten door His Royal Highness The Duke Of Kent, heeft een strenge gedragscode. Angela Barrett, winnares van het damestoernooi in 1967: “De normen zijn niet verlaagd. De club is bijvoorbeeld geen plaats om je kinderen mee naartoe te brengen.” Iedereen gelijk voor de wet, zélfs de Hertogin van Kent, die in 1999 het twaalfjarige zoontje van een vriend wou meebrengen naar Centre Court. ” Only royal children are allowed in the Royal Box“, liet voorzitter John Curry haar per brief weten. ” We don’t encourage other children.” Een incident waar The Daily Telegraph bijna een staatszaak van maakte. Maar principes zijn principes, mocht ook Angela Buxton – de Brits-Joodse speelster die in 1956 aan de zijde van Althea Gibson het damesdubbel won – ondervinden. “Door mijn afkomst kreeg ik 48 jaar na mijn overwinning nog altijd geen uitnodiging om lid te worden”, vertelde ze in 2004 aan de New York Post. “De tennissport is minder elitair dan in mijn tijd, maar daar – in Wimbledon – nog niet …”

Henman Hill & Murray Mountain

We stappen verder in noordelijke richting, rond het statige Court Number One, naar Aorangi Terrace, een heuvel waar dagelijks duizenden fans van een picknick én tennis op groot scherm genieten. Eind jaren negentig werd Aorangi Terrace – een verwijzing in het Maori naar de vroegere eigenaars, de New Zealand Sports and So-cial Club – herdoopt in Henman Hill, naar Tim Henman, lange tijd de Britse hoop in bange tennisdagen en de gedoodverfde opvolger van Fred Perry, in 1936 de laatste Engelse winnaar. Henman zette een indrukwekkende rij neer – vier keer kwart- en vier keer halve finale – maar sneuvelde telkens in het zicht van de finish. Zijn opvolger, Andy Murray, deed een nieuwe golf van nationalisme oplaaien, maar verder dan twee halve finales en Murray Mountain – de opvolger van Henman Hill – kwam de Schot voorlopig niet. Of, zoals The Times ooit schreef: ” The English are splendid at everything to do with games, except winning them.”

De gids wijst naar een klein hokje, links van Murray Mountain. “Wie tickets voor de show courts heeft en ’s avonds vroeger vertrekt, geeft zijn kaartje hier af. Die worden dan doorverkocht voor 6 euro per stuk, de opbrengst – vorig jaar 135.000 euro – gaat naar charity. Ook spelers doen aan liefdadigheid. Pete Sampras, bijvoorbeeld, schonk sinds 1997 honderd dollar per ace die hij sloeg. En Rafael Nadal doneerde zijn prijzengeld van het herendubbel in 2005 – 7722 dollar – integraal aan charity.” Ook Saint Mary’s Church, een parochie in Wimbledon Village, probeert een graantje mee te pikken, al ging het in 2009 ver over de schreef. “Wimbledonbezoekers kunnen dit jaar voor twintig pond ( 23 euro, nvdr) per dag hun wagen parkeren óp het kerkhof, tussen en op de graven van overleden parochianen”, schreef The Mail Online. “Totaal respectloos!” Maar, zegt de gids met uitgestreken gezicht: “Alles ging naar het goede doel. 22.500 euro. Mooi toch?”

Ze neemt ons mee naar Court Number One, met een capaciteit van 11.500 toeschouwers het tweede grootste op het domein. Rond het terrein trekt een elektrische omheining de aandacht. “Om vossen weg te houden, verduiveld vervelende dieren. Vooral de vrouwelijke exemplaren vormen het grootste probleem: als ze op het terrein urineren, sterven de graszoden af. De duiven, die de zaadjes wegpikken, worden weggehouden door een valkenier.” Een eeuwenoude methode, geheel naar het beeld van de club, die in juni 2008 naar de grove middelen moest grijpen en jagers inschakelde om tientallen duiven neer te knallen.

Op het terrein inspecteert Eddie Seaward het gras waar hij sinds 1991 verantwoordelijk voor is. Seaward, de zevende chief groundsman in de geschiedenis van de club, is een icoon en beschikt over 16 fulltime personeelsleden – 28 tijdens het toernooi – om de 17 toernooicourts en 22 oefenvelden te onderhouden. “Normaal gezien was ik al met pensioen, maar door de komst van de Olympische Spelen in 2012, blijf ik wat langer in dienst. Vorig jaar deden we een test om te kijken hoe snel we de courts opnieuw in optimale staat konden krijgen. Het resultaat was verbluffend: binnen de veertien dagen lag Centre Court er opnieuw schitterend bij”, aldus de trotse Seaward, die gepassioneerd over zijn ‘kinderen’ vertelt. “De meeste schade wordt toegebracht door de ballenjongens. Alleen in de buurt van de baseline is er structurele schade, op andere plaatsen is het gras alleen maar verkleurd. Na het toernooi wordt het gras tot op een millimeter afgereden, kale plekken worden opnieuw ingezaaid, waarna het terrein wordt afgedekt zodat duiven de zaadjes niet kunnen wegpikken. En dan doet de natuur zijn werk, ook al laten we het gras nooit langer dan twaalf millimeter worden. Twee maanden voor het toernooi is dat nog negen millimeter, een maand voor de start wordt het gras gemaaid op de ideale speelhoogte van acht millimeter.” De verhalen als zouden de courts trager zijn dan in het verleden, waardoor de echte serve-and-volleyspelers benadeeld zijn, doet Seaward af als nonsens. “In 2001 schakelden we over naar een ander soort gras, waardoor de bodem harder geworden is en de bal dus iets hoger botst. Meer niet.”

Kijkcijferkanon

Op weg naar de Millennium Building houdt de gids even halt aan Court 18, waar John Isner en Nicolas Mahut vorig jaar tussen 22 en 24 juni de langste wedstrijd in de tennisgeschiedenis speelden. Ze kent de cijfers uit het hoofd. “11 uur en 5 minuten, 6/4 3/6 6/7 7/6 70/68 voor Isner, die 112 aces sloeg. Alle records werden verpulverd. Alleen al de vijfde set duurde langer dan de vorige langste wedstrijd uit de geschiedenis. In 2004 speelden Fabrice Santoro en Arnaud Clément op Roland Garros een wedstrijd die 6 uur en 33 minuten duurde. De wedstrijd tussen Isner en Mahut zal voor altijd te boek staan als The Match That Wouldn’t End.”

Jelena Jankovic heeft minder goede herinneringen aan Court 18, toen ze in 2008 als het nummer drie van de wereld in de vierde ronde uitgeschakeld werd. “Ik had het gevoel dat ik op een parkeerplaats moest spelen. Het was zo ver stappen, dat ze me bijna met een helikopter naar het terrein moesten brengen. Onbegrijpelijk …” Maar ook dat is Wimbledon: toppers die hun match op een ‘bijveldje’ moeten spelen.

In The Millennium Building, sinds 2000 het perscentrum, praat anchor womanSue Barker – ooit het nummer drie van het damestennis, in 1976 winnares op Roland Garros en halve finaliste op Wimbledon in 1977 – de programma’s aan elkaar. De relatie tussen de tv-zender en The Championships gaat terug tot 1937, pas na de Tweede Wereldoorlog kwamen er dagelijkse uitzendingen, die zijn uitgegroeid tot een kijkcijferkanon. Meer dan 160 zenduren, 60 camera’s, 66 kilometer kabel. Maar BBC Rules! Onder druk van de Engelse nationale televisiezender werd in 1986 overgeschakeld van witte naar gele tennisballen “omdat gele ballen beter zichtbaar waren voor de kijkers.”

Wimbledon is een van de prestigeprojecten van the Beeb. En dat mag iets kosten. Sue Barker tekende in 2008 een nieuwe overeenkomst met de BBC: 420.000 euro per jaar. Opdracht: presenteren van Wimbledon, A Question of Sport, Grand National en Sports Personality of the Year Show. De batterij analisten die in de loop der jaren aan haar tafel passeerden, is indrukwekkend: Boris Becker, Tim Henman, John McEnroe, Jimmy Connors, John Lloyd, Martina Navratilova, Virginia Wade (in 1977 de laatste Britse winnares), Tracy Austin, Greg Ruseds- ki … Connors – winnaar in 1974 en 1982 – en Navratilova – negen enkeltitels in Wimbledon – haakten intussen af. Reden: ze zouden beduidend minder verdienen dan John McEnroe, die voor de veertiendaagse 225.000 euro vangt …

Grootste vuilbek

Via een overloop, met riant uitzicht op het domein, stappen we naar de catacomben van Centre Court. Aan de muur, naast de lijsten met alle winnaars, hangt een passage uit If, het gedicht van Rudyard Kipling. If you can meet with triumph and disaster and treat those two impostors just the same … Vrij vertaald: als je met de twee bedriegers ‘winst’ en ‘verlies’ op dezelfde manier kan omgaan … Wie dus het terrein betreedt en alleen denkt in termen van ‘winnen’ of ‘verliezen’, legt de verkeerde focus en zal nooit naar zijn mogelijkheden kunnen presteren. Achter de eiken deur liggen de kleedkamers, verboden terrein voor bezoekers. “In de winter tennissen de leden in de indoorzalen. Stel je voor dat we een van onze leden in bad betrappen.” Alle ex-kampioenen en de eerste zestien reekshoofden hebben een eigen kleedkamer – Members’ Dressing Room – het voetvolk zit elders. Er zijn nog rangen en standen in de AELTC.

Centre Court. Gebouwd in 1922 en na jarenlang palaveren verbouwd én overdekt in 2007-2008. Centre Court is het decor van triumph and disaster. De gids herinnert zich de eerste finale (1980) van de toen 21-jarige John McEnroe tegen Björn Borg. De Zweed leidde met twee sets tegen een – had al twee matchpunten niet verzilverd – toen een tiebreak de vierde set moest beslissen. Na 22 bloedstollende minuten, waarin Borg opnieuw vijf matchballen kreeg, sleepte McEnroe bij 18-16 een vijfde set uit de brand. Borg zou uiteindelijk tóch zijn vijfde opeenvolgende titel winnen, na een wedstrijd die de geschiedenis inging als The tiebreak. McEnroe: “Zelfs mijn vader denkt nog altijd dat ik die wedstrijd gewonnen heb.” Maar het jaar erop won Superbrat de eerste van zijn drie enkeltitels, na een van de meest tumultueuze edities ooit. De Britse tabloids omschreven hem, in de aanloop naar de finale, als “de meest verwaande, slechtst gehumeurde en grootste vuilbek uit de geschiedenis van de tennissport.” McEnroe, die zich “alleen op de wereld voelde”, gaf meteen verstek voor het traditioneel kampioensdiner in het Londense Savoy Hotel. ” A final insult to Wimbledon’s top“, blokletterde The Sun.

Chris Gorringe, chief executive, verbaast er zich in zijn boek Holding Court nog altijd over dat McEnroe en Connors nooit gediskwalificeerd werden. “McEnroe was een gesel voor de officials, terwijl Connors choqueerde met zijn gebaren en vocabularium. Twee grote kampioenen, maar op zijn zachtst gezegd: geen rolmodellen voor de jeugd. Vreemd genoeg was Tim Henman, voor vele Engelse moeders de ideale schoonzoon, in 1995 de eerste speler die uit het toernooi gegooid werd, nadat hij een bal wegsloeg en per ongeluk een ballenraapster raakte. ( verontschuldigend) Hij heeft het meisje de dag erna wel nog een bos bloemen gegeven.”

Nadal en de rups

Centre Court ligt er vredig bij. Heilige grond, die buiten het toernooi slechts twee keer bespeeld wordt. Enkele dagen voor het toernooi trekken vier oudere dames, uiteraard leden, naar Centre Court, waar ze amicaal enkele balletjes wisselen. De groundsman houdt ‘zijn’ gras dan nauwlettend in het oog, ballenjongens en -meisjes oefenen nóg een keer, technische voorzieningen worden aan een laatste test onderworpen. En op de woensdag na het toernooi – een traditie – nodigt de voorzitter alle bestuursleden uit om enkele wedstrijdjes te spelen. Chris Gorringe, lachend: “Ik heb er 33 keer gespeeld, wellicht méér dan drievoudig kampioen Boris Becker.”

De gids vertelt een anekdote over Goran Ivanisevic, het Kroatische opslagkanon dat in 2001 – na drie verloren finales – als eerste speler met een wildcard het toernooi won. “Goran was enorm bijgelovig. Journalisten moesten zich tijdens persconferenties verplaatsen, zodat ze telkens op dezelfde plaats zouden zitten. Vanaf de tweede week luisterde hij dag in dag uit naar dezelfde Kroatische folkmuziek, at na een wedstrijd alleen nuggets en keek elke avond naar de Teletubbies.”

If I never win another match, I don’t care. Whatever I do in my life, wherever I go, I’m always going to be a Wimbledon Champion“, stamelde Ivanisevic na zijn zege, een uitspraak die typerend is voor de relatie die spelers met Wimbledon hebben. Rafael Nadal, winnaar in 2008 en 2010, heeft nog altijd een haat-liefdeverhouding met The Championships, zoals Stephen Bierley vorig jaar in de The Guardian opmerkte. “Hij leert ervan te genieten, maar kijkt nog af en toe naar het gras zoals een vegetariër die net een rups in z’n slaatje gevonden heeft.” Ivan Lendl, bijvoorbeeld, hield van Centre Court (“het beste tennisstadion ter wereld”), maar haalde zijn neus op voor grastennis. “Gras is voor koeien. Ideaal om op te golfen, dat ook, maar tennis? Neen. Zelfs mijn grootmoeder zou hier een set tegen mij winnen.”

DOOR CHRIS TETAERT

“De gemakkelijkste manier om lid te worden, is het toernooi winnen.” de gids

“De wedstrijd tussen Isner en Mahut zal voor altijd te boek staan als The Match That Wouldn’t End.” de gids

“McEnroe en Connors: twee grote kampioenen, maar – op zijn zachtst gezegd – geen rolmodellen voor de jeugd.” Chris Gorringe

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content