Enzo Scifo is gebrand op een bevestiging van zijn schitterende debuut bij Bergen. Om dan ‘This is Belgium’ uit te schreeuwen.

uit te schreeuwen.

De jongens van Bergen brengen hun stage ietwat verrassend door in het Vlaamse Lichtaart, waar de Rode Duivels tijdens Euro 2000 hun uitvalsbasis hadden. Het kan niet anders dan dat Enzo Scifo (46) daar nog weleens aan terugdenkt. “Ik droomde ervan om het EK in eigen land te kunnen spelen. Jammer genoeg zag ik het door een blessure aan mij voorbijgaan. Ik baalde zo erg dat ik geen enkele wedstrijd van de Belgen heb kunnen bekijken. Dat ging gewoon niet.” De teleurstellingen van zijn spelerscarrière liggen inmiddels gelukkig ver achter hem. De T1 van Bergen spreekt vrank en vrij over zijn doelen voor het komende seizoen.

Met Geert Broeckaert, Francky Vandendriessche en Dimitri Mbuyu in de staf ben jij zowat de enige Franstalige bij Bergen.

Enzo Scifo: (lacht) “Ik heb er zelf voor gekozen om met Broeckaert en Vandendriessche te werken. We waren al een hecht trio bij Moeskroen. En het kan mijn Nederlands alleen maar ten goede komen.”

Hoe ziet een voorbereiding onder Enzo Scifo eruit?

“Ik probeer mijn spelers tot echte atleten om te vormen. Je kunt niet veel verlangen van een voetballer zolang hij niet perfect in zijn vel zit. Al is het uiteraard niet mijn bedoeling om ze compleet af te matten. Ik heb vaak genoeg stages meegemaakt waar er op het einde vier of vijf geblesseerden waren. Wij hebben tot hiertoe nog geen enkele speler met een spierblessure gehad, dus dat betekent dat de voorbereiding niet te zwaar en voldoende gevarieerd is. We bouwen dan ook voldoende recuperatietijd in.”

Liet je je inspireren door een trainer die je zelf ooit hebt gehad?

“Alles is al een keer gedaan en niemand heeft echt iets uitgevonden, maar er zijn wel trainers die op het juiste moment de juiste accenten leggen. Guy Roux, onder wie ik speelde bij Auxerre, was daar een meester in. Hij had al twintig jaar hetzelfde eenvoudige voorbereidingsprogramma en dat werkte perfect. Maar ik heb ook met trainers te maken gehad die geen idee hadden wat ze aan het doen waren en die ons dan maar zonder enig overleg martelden met veel te zware oefeningen. Je groep drie dagen na elkaar een duurloop voorschotelen, dat kan het kleinste kind. Ik maak het programma en ik vraag niemand om raad, maar als er drie of vier spelers komen klagen, weet ik dat ik een beetje moet dimmen.”

Onaanvaardbaar gedrag

Denk je dat Jérémy Perbet hier bij de start van het seizoen nog zal rondlopen?

“Ja.”

Hij heeft wel maar liefst drie weken van de voorbereiding gemist. Hoe ga je daarmee om?

“Als ik echt zou zeggen wat ik daarvan denk, zou dat waarschijnlijk zeer streng klinken. Maar goed, hij is er nu… Al kan ik echt niet lachen met wat hij heeft gedaan. Perbet is zelf de enige verantwoordelijke voor deze situatie. Iedereen weet dat je je als voetballer met de juiste mensen moet omringen. Ik zei al weken tegen Mbuyu dat Jérémy wel zou terugkeren. Als het zó lang duurt vooraleer een transfer kan worden afgerond, weet je dat er problemen zijn. We gunden hem allemaal zijn transfer, maar zodra die afsprong, had hij meteen naar Bergen moeten terugkeren. Zolang hij hier onder contract ligt, is zijn plaats bij ons op het terrein. Hij gedroeg zich niet professioneel en dat weet hij zelf ook. Ik heb hem gezegd dat hij zich moest excuseren tegenover de groep voor zijn gebrek aan respect ten opzichte van zijn ploegmakkers.”

Het vervelendste is toch dat jouw topschutter drie weken van de voorbereiding aan zich liet voorbijgaan.

“Uiteraard. En het wordt nog erger als je weet dat we al vrij ver stonden in onze zoektocht naar een opvolger. We hadden iemand op het oog, maar konden hem niet aantrekken zolang Perbet niet verkocht was. Als Perbet uiteindelijk toch nog zou vertrekken, zou het weleens te laat kunnen zijn voor ons om die andere jongen aan te trekken. Het is ook daarom dat ik hem bijna een draai om de oren had gegeven toen hij eindelijk weer kwam opdagen. Ik had hem trouwens ook een aantal keren gebeld en die oproepen negeerde hij gewoon. Onaanvaardbaar gedrag noem ik dat!”

Chapeau

Het vertrek van Makiese en Blondelle zouden jullie moeten kunnen opvangen, maar de transfer van Ibou lijkt een zwaardere dobber te zijn.

“Ik vind het heel jammer dat we Ibou moesten laten gaan, want wij wilden hem houden en hij wilde blijven. Jammer genoeg was hij eigendom van Kortrijk en vroegen die een duizelingwekkend hoge transfersom. Uiteindelijk kwam Ibou bij OHL terecht en dat is jammer want hij paste perfect in de groep.”

De bekendste nieuwkomer is Daan Van Gijseghem. Hij wil vast zo snel mogelijk zijn plaats in eerste klasse weer innemen?

“Dat denk ik ook, ja. Ik had hem al onder mijn hoede bij Moeskroen, dus ik weet wat hij kan en ik besef dat hij een zeer belangrijke aanwinst is voor onze groep. Hij was teleurgesteld in Club Brugge en zei dan ook meteen ja toen ik hem belde. Hij is enorm gedreven en ik twijfel er niet aan dat hij onze defensie wat persoonlijkheid zal bijbrengen. Daar ontbrak het ons vorig seizoen aan. Hopelijk volgt de rest vanzelf.”

Vorig jaar woog de spanning tussen Cédric Berthelin en Olivier Werner enigszins op de sfeer in de groep. Heb je al een eerste doelman gekozen?

“Er is geen discussie mogelijk: ik beschik over twee zeer goede doelmannen. Werner heeft alle kwaliteiten om aanspraak te maken op de plek van eerste doelman en Berthelin kan op elk moment inspringen. Als Werner geblesseerd raakt of het een paar wedstrijden minder doet, moet Cédric meteen aan de bak. Ik heb het hen zo uitgelegd en ze begrepen me perfect. Het moeilijkste was om Cédric te overtuigen dat hij moest blijven voetballen, want hij wilde stoppen.”

Blijft Benjamin Nicaise aanvoerder?

“Uiteraard. Hij maakte nog geen enkele fout sinds ik hem tot kapitein bombardeerde. Hij mist geen enkele training en geeft zich voluit in alles wat hij doet. Ik heb hem ook gewoon gezegd wat ik van hem verwacht: ‘De dag dat je niet meer doet wat ik vraag, is het gedaan.’ Dat heeft hij perfect begrepen en ik kan dan ook niets anders zeggen dan chapeau voor hoe hij zich al enkele maanden gedraagt.”

Wat doe je met jongens zoals Jarju, Nong, Bourabia en Van Imschoot, die het vorig seizoen niet altijd even makkelijk hadden?

“Als ik in een speler geloof, geef ik hem mijn volledige vertrouwen. Dat is het geval bij Nong en dat weet hij ook. De speler die ik destijds al bij Moeskroen wilde, zag ik nog niet meteen terug, maar ik weet zeker dat hij groots gaat uitpakken. Ik wil hem niet onnodig veel druk opleggen, maar hij moet tonen wat hij nog in zijn mars heeft.”

Ga je hem achter Perbet uitspelen?

“Vergeet niet dat Perbet een heuse trainingsachterstand heeft. Hij zal nog wel een paar weken nodig hebben om op niveau te komen. Nong zal dus de kans krijgen om zich te tonen in het begin van de competitie. Als Perbet snel in vorm is, zal hij snel weer kunnen spelen, maar daar twijfel ik eerlijk gezegd aan. Het spreekt voor zich dat ik de voorkeur geef aan zij die al verder staan in hun voorbereiding. Toen Perbet er nog niet was, hebben de andere jongens immers al heel hard gewerkt.”

Keuzes motiveren

Ben je het eens met Broos en Mathijssen wanneer ze klagen over de enorme toevloed aan Nederlandse trainers?

“Op Adrie Koster na ken ik geen enkele van die Nederlanders. Misschien zijn ze wel goed, maar ik vind het toch zonde dat men die kansen niet geeft aan Belgen die het misschien wel verdienen. Waarom hebben Hugo Broos, Glen De Boeck en tal van anderen geen job? Waarom moet men altijd in een andere vijver gaan vissen? Vertel mij eens welke buitenlandse trainers het de afgelopen tien jaar echt goed hebben gedaan in de Belgische competitie. Dat zullen er niet al te veel zijn, misschien zelfs helemaal geen.”

László Bölöni deed het anders niet slecht.

“Waarom is hij dan niet meer in België? Voor mij is een succesvolle trainer een trainer die ergens lang blijft. In plaats van de Belgische coaches wat hoger in te schatten zetten we ze extra onder druk zodra ze ergens aan de slag gaan – enkel en alleen omdat het Belgen zijn. Er zijn zelden coaches over wie men unaniem lovend is. Ik krijg het volledige vertrouwen bij Bergen, Cercle is vol lof over Bob Peeters en bij Kortrijk zijn ze heel tevreden over HeinVanhaezebrouck, maar dat zal het zowat zijn. Het is nochtans geweldig als coach om te voelen dat jouw bestuur achter je staat.”

Heeft Ariël Jacobs er goed aan gedaan om naar Kopenhagen te trekken?

“Zeker weten. Ik zou hetzelfde gedaan hebben. Of je nu van hem houdt of niet, je moet respect opbrengen voor wat Jacobs gepresteerd heeft. Zelfs na de titel was het nog niet goed genoeg. Mensen denken blijkbaar dat het makkelijk is om kampioen te spelen. Dat is het niet, zelfs niet met Anderlecht. Zijn de resultaten slecht dan word je afgemaakt, zijn ze goed dan vinden ze wel iets anders om over te klagen. Als Jacobs kampioen van Denemarken wordt, zal dat honderd keer meer naar waarde worden geschat dan de titels die hij hier in België behaalde.”

Vond jij dat Jacobs goed gepresteerd heeft bij Anderlecht?

“Het enige minpunt was zijn communicatie. In de loop der jaren heeft Jacobs een bepaald imago opgebouwd en eerlijk gezegd herkende ik daarin niet meer de sympathieke man die Ariël echt wel is. Maar hij is lang niet de enige die in die val is getrapt. René Vandereycken en Jacky Mathijssen gingen hem daar al in voor. Altijd beschikbaar zijn voor de media en het hoofd bieden aan de vele aanvallen die je te verwerken krijgt, hoort nu eenmaal bij de job. Je moet daarom niet zeggen wat de mensen willen horen, maar je moet wel je keuzes motiveren. Er zijn veel journalisten die me niet zo goed liggen, maar ik praat wel met hen. Vluchten doe ik niet. Men zegt weleens dat ik te vriendelijk ben. Dat is dan jammer, want ik zal niet meer veranderen.”

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik had Jérémy Perbet bijna een draai om de oren gegeven.”

“Aloys Nong gaat groots uitpakken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content