Hoewel hij al langer bij de Belgische top werd verwacht, is het pas na een intermezzo bij het Franse Caen dat Grégory Dufer voor Club Brugge tekende. ‘De mentaliteit moet mij liggen.’

Op drie cruciale momenten raakt Grégory Dufer in RC Genk-Charleroi, 5 februari 2000, de bal : hij haalt een kopbal van JesperJansson van de lijn, geeft de puntgave voorzet waarop Dante Brogno de gelijkmaker binnenkopt en is tien minuten later eerder bij de bal dan Istvàn Brockhauser, waardoor hij het doelpunt van de overwinning maakt. Vijf wedstrijden in eerste klasse en nu al unmoment de gloire.

Dufer, jeugdproduct van tweedeprovincialer FC Marcinelles, voetbalt sinds zijn achtste voor Sporting Charleroi. Luka Peruzovic is het die hem op achttienjarige leeftijd in de voorbereiding met de A-kern meeneemt op stage en vervolgens weer in de B-kern zet. Wachten op een kans om te spelen, is het tot Raymond Mommens datzelfde seizoen nog Luka Peruzovic als trainer vervangt. Op 12 januari, tegen Harelbeke, debuteert hij. Niet in steun van de aanval, zoals hij gewend is in de jeugdreeksen, maar centraal als buffer voor de verdediging. “Toch is dit een keerpunt in mijn leven”, verklaart hij na de wedstrijd, “want hier zet ik een punt achter mijn schooljaren omdat ik bij Charleroi een profcontract kon tekenen.”

Hoewel rechtsvoetig is het op de linkerflank dat hij het seizoen daarop onder inmiddels Manu Ferrera wordt uitgespeeld. “Rechtsvoetig zijn en op links moeten spelen, is niet altijd gemakkelijk”, verzucht de dan negentienjarige Dufer, die bij de nationale beloften ook als spelmaker wordt uitgespeeld. “Ik moet van op links vaak naar binnen komen om te kunnen voorzetten en bijgevolg dus ook eerst een extra kapbeweging maken, waarmee je kostbare seconden verliest. Terwijl de rol van een vleugelspeler nochtans moet zijn om voorsprong te nemen.”

Uiteindelijk komt Dufer het seizoen daarop door een blessure van Dimitri de Condé onder Enzo Scifo toch op rechts terecht. “Het is niet”, zegt hij in La Nouvelle Gazette, “dat ik met mijn linker niks kan, maar ik voel me gewoon meer op mijn gemak op rechts, omdat ik nu eenmaal het positiespel, le placement et le déplacement, van een rechtsvoetige heb.”

H ij wordt ooit international, kopt Voetbal/Foot Magazine in juni 2001 al, want wie Grégory Dufer, 19 jaar, 175 cm en 65 kg, in die periode becommentarieert, doet dat lovend, met een slag om de arm weliswaar.

Raymond Mommens, zijn ontdekker : “Ik zie in hem een toekomstige grote nummer tien omdat ik vind dat hij in de as van het veld met een individuele actie, een van zijn troeven, de tegenstander meer pijn zal kunnen doen. Op rechts zit hij een beetje opgesloten, hoewel ik vind dat hij op die positie nog wat moet blijven staan om vooruitgang te boeken : het is nog te vroeg om hem nu al de draaischijf van Charleroi te maken. Hij heeft een paar hele goeie wedstrijden gespeeld, maar hij lijkt wat te stagneren. Hij moet leren meer zijn tanden te laten zien, zich laten respecteren, want hij is mij nog te verlegen. Maar ik weet dat hij daar lessen uit zal trekken, want het is iemand die positief ingesteld en leergierig is.”

Jean-François de Sart, zijn trainer bij de nationale beloften : “Hij had één groot probleem en dat is zijn gebrek aan kracht, waardoor hij vaak naast de ploeg viel. Maar dat is veranderd door bij de eerste ploeg van Charleroi te komen. Hij heeft op rechts zijn beste positie gevonden voor zijn kwaliteiten : zijn startsnelheid, zijn uithouding. Veel kwaliteiten voor een grote carrière draagt hij al in zich, maar hij moet ook om zijn gebreken denken : weer positie innemen bij balverlies en het feit dat hij nog geen afwerker is. Afwerken, daar moet hij nog op werken, dan moet hij tien, vijftien keer op een seizoen kunnen scoren.”

Hugo Broos, die hem graag bij Moeskroen wil : “Ik zie hem vroeg of laat in de nationale ploeg. Hij is heel snel en schakelt makkelijk een tegenstander uit, het prototype van de speler die van op de rechterflank voortdurend voor gevaar vanuit de tweede lijn kan zorgen. Maar hij moet in de toekomst ook op andere posities uit de voeten kunnen : als hij krachtiger wordt, moet hij, over vijf, zes jaar misschien, ook in de aanval kunnen spelen. Met meer maturiteit zie ik hem zelfs in een rol achter de spitsen, daar heeft hij de kwaliteiten voor.”

Standard, AA Gent, Anderlecht, Genk, Moeskroen, Auxerre, Lorient, Nantes, Feyenoord, Chelsea, Middlesbrough, Sunderland, Wolfsburg : aan meerdere clubs – de ene al ernstiger dan de andere – wordt Dufer tijdens de jaren die volgen, gelinkt. Hij past. “Ik kon het niet : ik ben te gehecht aan mijn familie en vrienden. Enzo Scifo heeft bovendien benadrukt dat ik niet dezelfde fout mag maken als hij : te vroeg naar het buitenland gaan.”

Grégory Dufer anno 2003. Sporting Charleroi is inmiddels nog eens van trainer gewisseld en Grégory Dufer van positie : Robert Waseige vraagt hem in de aanval te gaan staan. “Dat is gecompliceerder dan op het middenveld spelen, vooral omdat ik niet gevormd ben voor die positie”, zegt Dufer daar dan over. “Maar ik kan me vinden in de vraag van de trainer omdat je op die positie iets vindt wat je op de flank veel minder hebt : het geluk van het scoren. Ik wil alleen tijd krijgen.”

Uiteindelijk zal hij weer rechts op het middenveld terechtkomen, maar ondertussen heeft Dufer een nieuw arsenaal in zijn mogelijkheden aangeboord, wat van hem een completere voetballer moet maken. Zoals hij dat op de linkerflank destijds ook werd. “Jaar in, jaar uit heb ik tijdens de winterstop gewerkt aan mijn linker. Terwijl de ploegmaats in december en januari uitrusten, oefende ik op voorzetten, trappen op doel, vrije trappen. Alles met de linker. Hij is beter nu.”

Maart 2004 : Aimé Anthuenis roept Grégory Dufer, die excelleert bij een tegen de degradatie vechtend Charleroi, voor een vriendschappelijke wedstrijd tegen Duitsland voor het eerst op voor de nationale ploeg. Waarvoor hij later, tegen Turkije, een meesterlijk doelpunt maakt, in een periode van acht dagen waarin hij dat nota bene voor Charleroi ook doet tegen Germinal Beerschot en Moeskroen. Drie doelpunten, drie keer de linker. Labore ad salutem !

Maar, zo zal Aimé Anthuenis toegeven, speelde Dufer voor een andere club dan het in degradatiegevaar verkerende Charleroi, hij had Dufer wellicht al veel eerder geselecteerd. Met andere woorden : een transfer naar een sportief betere omgeving laat het best niet te lang meer op zich wachten. Als vervolgens Robert Waseige zijn vertrek bij de Karolo’s aankondigt, laat Dufer zijn eerdere halsstarrigheid vallen : een transfer behoort voortaan tot de mogelijkheden.

Het wordt, na het seizoen 2003-2004, niet het sterk geïnteresseerde RC Genk, maar de Franse neo-eersteklasser Caen. “Caen, dat is de Franse eerste klasse, een niveau hoger dan de Belgische, en daar moet ik, door mij te meten met grote ploegen, nog dertig of veertig procent vooruitgang kunnen boeken”, legt Dufer in die periode uit.

Maar na amper één seizoen is de French Caen Caen uitgedanst. “Ze beschouwden mij hier”, haalt Dufer in april aan, “als een belangrijke transfer, want er zaten nauwelijks andere internationals in de kern. Ze dachten dat ik de ploeg in mijn eentje in de eerste klasse ging houden, maar dat kan ik niet en het klikte niet met trainer Patrick Remy. In mijn hoofd heb ik al een beslissing genomen.” Mentaal niet sterk genoeg om zo ver van huis te voetballen, oordelen de Fransen. Hij heeft onmiskenbaar talent, maar heeft ook vertrouwen en aandacht van zijn omgeving nodig. Frankrijk ligt een stap te ver.

Vijf jaar na zijn debuut in eerste klasse, tekende Grégory Dufer een vierjarig contract bij Club Brugge en speelt hij waar iedereen hem al langer verwachtte : aan de top in België. “In Caen heb ik veel geleerd, maar ik ben blij dat ik er weg ben”, luidt zijn analyse bij zijn voorstelling. “De club lag me niet. Bij Brugge weet ik dat dat anders zal zijn, daar heerst een supermentaliteit die mij moet liggen. En als ik het straks goed doe, mag ik weer denken aan de nationale ploeg. Dit is echt een nieuwe start voor mij. Met Verheyen als concurrent op rechts wordt het zwaar, maar ik ga het hem lastig maken.”

door Raoul De Groote

‘Met meer maturiteit zie ik hem ook in een rol achter de spitsen.’ (Hugo Broos in 2001)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content