Clarence Seedorf is nog altijd de enige speler in Europa die met drie verschillende clubs – Ajax, Real en AC Milan – de Champions League heeft gewonnen. Ook na vijftien jaar topvoetbal blijft hij ambitieus.

Je hebt een enorme status in het Europese voetbal. Waar begon je reis naar roem en geluk? Clarence Seedorf: “Ik herinner me dat ik als kind op straat voetbalde met al mijn vrienden. En daarna voetbalde ik op school in Amsterdam tot mijn zestiende. Ik vermaakte me best, maar nu ik wat ouder word, besef ik heel goed dat het voor mijn ouders niet gemakkelijk geweest moet zijn. Ze moesten allebei werken en we hadden zeker geen luxeleventje. Mijn moeder was verpleegster en mijn vader specialist in voeding voor pasgeboren baby’s. Heel wat familieleden uit Suriname kwamen naar Amsterdam in de hoop in Nederland een beter leven te vinden. Ook mijn vader kwam als eerste van het gezin naar Nederland. Ik heb hem trouwens maar voor het eerst gezien toen ik al 2,5 jaar was. Toen kon hij pas de rest van het gezin laten overkomen. Wellicht verklaart dat waarom ik al heel mijn leven heel gelukkig kan zijn met kleine dingen. Dat heb ik in mijn opvoeding geleerd: wie vrienden en familie om zich heen heeft en hun vriendschap en liefde kan ervaren, heeft eigenlijk het belangrijkste om gelukkig te zijn.”

Je werd al op jonge leeftijd beroemd. Hoe ging je daarmee om?

“Zodra je in de sport een bekende persoonlijkheid wordt, is je normale leven gedaan. Daarmee leren omgaan is voor mij een natuurlijk proces geweest. Het is eigenlijk best leuk om met wat je bereikt mensen een beetje gelukkig te maken. Natuurlijk heb je als bekende persoon nog een klein beetje privacy, maar je kan niet doen alsof je helemaal niet geeft om wat anderen van je denken. Elke stap die je zet, elk woord, elke daad wordt gevolgd en uitvergroot. Dat zorgt voor een grote verantwoordelijkheid, maar eigenlijk heb ik daar nooit echt problemen mee gehad. Ik denk dat ik goed met mijn bekendheid ben omgegaan.”

De levenswijsheid van Eriksson

Je volgde de legendarische jeugdopleiding bij Ajax. Werkt die vandaag nog altijd even goed als toen?

“Er is ondertussen heel wat veranderd. Ik denk dat Ajax nu minder aandacht besteedt aan het opleidingssysteem. Toen waren er verschillende coaches van heel hoogstaande kwaliteit die het verschil konden maken. De focus lag helemaal op het laten doorbreken van jong talent. Dat was niet alleen belangrijk voor Ajax zelf, maar voor de hele sportgemeenschap in Amsterdam. En dat werd ook zo ervaren. Nu zie je jongeren vaak bewust kiezen voor een opleiding bij andere clubs. Voor mij was het echter een schitterende periode. Ik vond het fantastisch om wedstrijden te spelen in België, Frankrijk en Duitsland. Het was een enorme levensles om bijvoorbeeld drie dagen in een Duits gezin te leven en een andere taal te leren. Dat lijkt misschien iets van niets, maar die ervaring had ik voor geen geld ter wereld willen missen. Vandaag mag ik mezelf, dankzij die buitenlandse ervaringen bij Ajax, een wereldburger noemen.”

Je ging daarna naar Sampdoria, maar na één jaar verhuisde je al naar Real. Was het een verkeerde beslissing om in Genua te gaan voetballen?

“Integendeel. Ik leerde er enorm veel. Voor het eerst moest ik het alleen zien te rooien en kon ik niet terugvallen op een systeem zoals bij Ajax. Ik moest me aanpassen aan een nieuwe levensstijl en een nieuwe manier van voetballen. Dat heeft me als mens en als voetballer in één klap veel volwassener gemaakt. Ook Sven-Göran Eriksson, de toenmalige coach, heeft me veel levenswijsheid bijgebracht. Vervolgens overtuigde Fabio Capello me om met hem mee te gaan naar Madrid. Alles ging eigenlijk altijd maar crescendo voor mij.”

Je periode bij Real was die net voor alle wereldvedetten één na één kwamen en het team de bijnaam ‘Los Galácticos’ kreeg …

“Dat klopt. Capello was er één jaar coach. Daarna volgden Jupp Heynckes en Vicente Del Bosque. We wonnen zowat alles wat er te winnen was, terwijl het voordien 32 jaar geleden was dat Real nog eens de beker met de grote oren had gewonnen. Het jaar voor Capello en ik kwamen, had Real zo slecht gespeeld dat het zelfs geen ticket voor Europees voetbal had afgedwongen. In mijn periode won Real twee keer de Champions League. De tweede finale speelde ik niet, maar ik had de eerste helft van de campagne meegemaakt.”

Na twee seizoenen bij Inter verhuisde je naar AC Milan. Een moeilijke overstap?

“Overstappen naar de aartsvijand is natuurlijk niet het meest eenvoudige, maar het was de beste keuze die ik kon maken. Ik denk dat de mensen dat ook wel begrepen. Ik heb nog altijd goede relaties met Inter en zelfs met voorzitter Moratti. Ik denk dat het komt omdat ik altijd veel respect heb getoond voor iedereen in het wereldje. Ik spreek nooit kwaad over concurrerende clubs of over de tegenstanders. Zelfs toen ik bij Real speelde, werd ik op het veld van Barcelona nooit uitgefloten. In Italië is dat net zo met de fans van Inter en Juventus. Het hangt af van de manier waarop je een carrière uitbouwt. Overal waar ik gespeeld heb, ontvangen ze me nog steeds met open armen en daar ben ik best wel fier op.”

Zal je op het einde van je carrière naar Nederland terugkeren?

“Dat is volgens mij geen optie. Ik wil bij Milan mijn contract tot in 2011 uitdoen. Ik moet natuurlijk nog even kijken hoe het loopt. Eigenlijk mag je nooit ‘nooit’ zeggen, zeker niet in het voetbal.”

Oranje ontgoocheling

Je carrière bij Oranje was nogal grillig. Je had min of meer een vaste plaats in de teams voor het EK en het WK, maar toen Marco van Basten het roer overnam, nam hij je niet op in zijn selectie voor het WK 2006 in Duitsland. Hoe komt dat eigenlijk?

“Recentelijk heeft hij me wel opnieuw opgeroepen en dat was voor mij een grote verrassing nadat ik er zo lang niet bij was geweest. Ik was zeer ontgoocheld dat ik het WK heb moeten missen, en ik snap het eigenlijk nog altijd niet. Als ik zie wie er wel mee mocht, kan het geen technische of tactische keuze zijn geweest. Maar terugkijken heeft hoe dan ook geen zin. Ik kijk alleen nog vooruit en ik wil met mijn ervaring een meerwaarde betekenen voor het team. Ik hoop dat we in Oostenrijk en Zwitserland een heel sterk toernooi spelen en een prijs pakken. Het begint tijd te worden voor mij. Ik heb nog twee kansen: het EK van 2008 en het WK van 2010 in Zuid-Afrika.”

Je hebt de vraag ongetwijfeld al vaak gehoord. Maar hoe komt het dat de Nederlandse mentaliteit het op grote toernooien zo vaak laat afweten?

“Nederland heeft een specifieke manier van spelen en een heel eigen mentaliteit. Meestal spelen we goed voetbal, maar halen we niet altijd de resultaten die we verdienen. Ik denk aan het WK van 1998 toen we onverdiend met de strafschoppen verloren van Brazilië in de halve finale. Eigenlijk is het vrij eigenaardig dat Nederland net het EK van 1988 heeft gewonnen, een van de toernooien waarin Oranje zeker niet op zijn best was. Er waren toen fantastische spelers, maar ze speelden niet zo best en hadden behoorlijk wat mazzel. In andere toernooien bracht Oranje beter voetbal, maar verloor het toch nog.”

Hoe schat je de kansen van Nederland in voor Euro 2008?

“Die zijn voor iedereen gelijk. We zitten natuurlijk in een bijzonder zware groep met Frankrijk en Italië, de twee finalisten van het laatste WK. Maar we gaan het die landen niet cadeau doen, want we hebben niets te verliezen.”

Is het positief of negatief voor de spelers dat ze weten dat Van Basten het na het EK voor bekeken houdt als bondscoach?

“De media hebben daar een dikke kluif aan, maar spelers zijn het ook bij hun clubs gewoon dat coaches komen en gaan. Een speler die weet dat hij aan zijn laatste grote toernooi bezig is, zal echt alles geven en dat geldt ook voor een coach in zo’n situatie. Hij weet dat er voor langere tijd geen dergelijke kans meer zal komen en dat motiveert hem nog meer om zijn uiterste best te doen.”

Gebrek aan opvoeding

Wat is jouw houding tegenover racisme in het voetbal?

“Ik heb daar nooit veel aandacht aan besteed, omdat ik denk dat het meer om een probleem van opvoeding dan van racisme gaat.”

Je kan er toch niet zomaar overheen stappen dat donkere spelers heel wat naar het hoofd geslingerd krijgen, figuurlijk, maar soms ook letterlijk …

“Tja. Ook dat heeft gewoon te maken met een gebrek aan opvoeding bij een kleine groep mensen. En hoe minder aandacht je die mensen geeft, hoe minder macht ze hebben. Hoe meer je erop reageert, hoe meer energie je ze geeft, want dan gaan ze ervan uit dat hun actie een succes is.”

Zeg je nu dat meer aandacht voor de strijd tegen racisme contraproductief werkt?

“Ja, daar ben ik heilig van overtuigd. Vergelijk het met een kind dat stout is terwijl je aan de telefoon bent. Als je op dat moment ophangt om aandacht aan dat kind te schenken, dan zal het de volgende keer precies hetzelfde doen. Goed, mijn vergelijking loopt misschien mank, maar ondanks alle aandacht die de media aan dit probleem hebben besteed, heb ik in de voetbalomgeving nog niet zo veel zien veranderen. Eigenlijk zouden we met zijn allen wat meer aandacht moeten besteden aan positieve zaken en minder het negatieve benadrukken. Ik vind dat dit trouwens ook voor de spelers geldt.”

Komt dat omdat slecht nieuws nu eenmaal meer kranten doet verkopen?

“Volgens mij is het vooral een kwestie van gewoonte. Kijk maar eens naar de manier waarop men de toeschouwers bij de Olympische Spelen toont. Ik ben ervan overtuigd dat ook bij dat evenement wel eens iets fout gaat, maar dat wordt vakkundig verzwegen. Mensen die zich eventueel op die manier interessant zouden willen maken, zijn er dus aan voor hun moeite.”

Religies overstijgen

Na je spelerscarrière zullen je dagen normaal alleen al met liefdadigheidsprojecten goed gevuld zijn …

“Dat klopt, maar ik doe dat met hart en ziel. Vanuit mijn positie ben ik het verplicht om een bijdrage te leveren tot een betere wereld. Om iets terug te geven aan de maatschappij steun ik verschillende projecten die mijn waarden weerspiegelen. Ik heb een stichting met de naam ON International en daarmee steunen we initiatieven die de minst bedeelde kinderen helpen in diverse landen, waaronder Kenia, Brazilië, Suriname en Cambodja.”

Wanneer ben je je ervan bewust geworden dat de manier waarop je carrière is verlopen een ideaal platform is voor dergelijk werk?

“Ik was eigenlijk nog vrij jong toen ik besefte wat ik met mijn leven wilde doen en wat mijn doel moest zijn. Iets teruggeven waardoor je mensen kan helpen en gelukkig maken, is ook datgene wat je zelf het allerbeste gevoel kan geven. En ik zie dat niet vanuit een bepaalde religie of zo, maar gewoon op algemene humanitaire basis. Ik heb respect voor alle religies, maar spiritualiteit gaat verder dan dat. In de wereld van vandaag is daar meer en meer behoefte aan. Om oorlogen en conflicten tegen te gaan moeten we de moed hebben om religies te overstijgen. Dat probeer ik met mijn stichting ook naar buiten te brengen: vrede, liefde en opvoedkundige projecten. Voor mij is het enorm belangrijk dat die projecten ook nog zullen bestaan, als ik er zelf niet meer zal zijn. Daarom wil ik er ook een belangrijke erfenis aan nalaten.” S

door keir radnedge

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content