Van 20 januari tot en met 10 februari vindt in Egypte de Afrika Cup plaats. Vijf van de zestien deelnemende landen zijn er straks ook bij op het WK in Duitsland. Een staalkaart met René Taelman, ’s lands meest ervaren trainer in Afrika.

En wij maar klagen over de Rode Duivels. “Bénin had voor mijn komst in veertig jaar nog maar acht wedstrijden gewonnen”, zegt René Taelman. “Acht, hé ! Dus ze kwamen vechten omdat de ondervoorzitter, die een vriend is, en ik hadden gezegd dat we toch naar het CAN zouden gaan ( grijnst). Ze achtten dat niet mogelijk. Maar in die twee jaar dat ik er bondscoach geweest ben, hebben ze elf wedstrijden gewonnen ! Het stadion zat weer vol. Maar de voorzitter was van de eerste dag al tegen mij. Hij wou ook geld voor zichzelf houden, spelers die uit Frankrijk kwamen kregen hun vliegtickets niet terugbetaald. Van die dingen. Maar daar heeft de ondervoorzitter uiteindelijk een stokje voor gestoken : hij is nu voorzitter geworden.”

Ze kennen er hem en zijn vrouw, die een Béninoise is, nog goed. Geroosterde kip met een Guinness in een eethuis op de hoek is dan ook de vaste afspraak telkens hij aan de luchthaven wordt opgehaald. Ook van de maand nog. “Ze beschikken in Bénin via de FIFA over twee vormingscentra die moeten draaien, dus daarom willen ze dat ik terugkom. Dat bekijk ik nu.”

René Taelman houdt van Afrika. In de loop van zijn carrière sleet hij er dan ook vele jaren. Hij trainde achtereenvolgens Eendracht Aalst, Seraing, Kalamu (Congo), Cercle Brugge, Doornik, Olympic Casablanca (Marokko), AS National (Ivoorkust), West Riffa (Bahrein), FC Sion (Zwitserland), Al Arabi (Koeweit), CIK Kamsar (Guinée), COD Meknès (Marokko), Burkina Faso (nationale ploeg), Al Ittihad (Egypte), Bénin (nationale ploeg), Olympic Zawiya (Libië) en JS Kabyle (Algerije).

Zijn vooruitblik op de Afrika Cup, met aandacht voor de geopolitieke eigenheden.

Het niveau

Gespeeld wordt er voor de 25ste Afrikaanse landenbeker in het Egyptische Cairo, Port Said, Alexandria en Ismailia. Van 20 tot 31 januari de voorrondes, op 3 en 4 februari de kwartfinales, de zevende de halve finales, de negende de troostfinale en op 10 februari de finale. Wat voor een toernooi wordt het ?

René Taelman : “Ik denk dat het niveau van het toernooi goed kan zijn. Eind januari, begin februari, dat betekent winter en zachte temperaturen in Egypte. Waardoor het voor de spelers die van Europa komen niet zal zijn zoals in Nigeria of Ivoorkust gaan voetballen, waar je honderd procent vochtigheid hebt en het zeer warm is. Daar moet je rekenen op tien dagen aanpassing ; in Egypte moet dat beter lukken. Ook qua verlokkingen van het uitgaansleven : in zwart Afrika vind je allerlei plaatsen om uit te gaan, maar in Egypte, een moslimland, ligt dat anders. In de grote hotels vind je misschien wel alcohol, maar toch moeilijk. Als de motivatie er is, kan het daarom een goed kampioenschap worden. Het valt bovendien in het midden van het seizoen : spelers zullen dus ook niet kapot zitten zoals op een wereldbeker. Ik begrijp alleen niet dat ze die CAN altijd in het midden van het Europees seizoen plannen : clubs kunnen hun spelers daardoor in het slechtste geval een maand niet gebruiken.”

De ploegen

Egypte is het gastland.

René Taelman : “Egypte heeft altijd goeie resultaten gehaald met plaatselijke trainers en moet als gastland voor de aanval kiezen. Dat ze thuis spelen is belangrijk, want Arabische spelers zijn zo : buitenshuis krijgen ze het moeilijk. Ze hebben dan toch altijd een beetje schrik van die zwarten, van de sfeer. Als je naar pakweg Lubumbashi moet… Ze laten je niet gerust van de luchthaven tot aan het hotel, hé. Ze destabiliseren je op alle manieren : vechten, stenen smijten… Laat ons zeggen dat ik het ondertussen gewoon ben om een fles op mijn kop te krijgen ( grijnst). Egypte heeft een nieuwe generatie die goed speelt, collectief ook. Alleen zullen ze wel de druk van thuis spelen ondervinden : er wordt niks gepardonneerd. Het publiek dat in die landen naar het voetbal komt is een beetje résultoir. Ik bedoel : ze gaan doorgaans niet voor het voetbal, maar om hun frustraties te uiten. Je moet weten dat er in Egypte misschien zeventig miljoen mensen wonen, terwijl er door de woestijn eigenlijk maar plaats is voor twintig miljoen. Bovendien is het een land met weinig toekomst, omdat ze door het gebrek aan olie niet kunnen wat de emiraten wel kunnen.”

Vijf ploegen – Ivoorkust, Togo, Angola, Tunesië en Ghana – zullen er van de zomer ook bij zijn op het WK in Duitsland. Zullen zij daarom op het CAN ook de sterksten zijn ?

René Taelman : “Het is een gegeven dat ploegen die naar de wereldbeker gaan zelden een goed Afrikaans kampioenschap spelen. De wereldbeker is belangrijker in hun planning én groter, want het Afrikaans kampioenschap vindt in tegenstelling tot het Europees en wereldkampioenschap om de twee jaar plaats.”

Dat Mali er niet bij is, wordt een verrassing genoemd ; dat Togo er wel bij is evenzeer. Waarom ?

René Taelman : “Om een voorbeeld te geven : de Béninois kwamen vroeger naar Togo voetballen, maar nu is het omgekeerd. Het is tweeënhalf jaar geleden dat ik in Togo was. Wel, in het Hotel de la Paix, waar alle voetbalploegen vroeger verbleven, waren nog maar vijf kamers open. Terwijl je daar voordien moest reserveren voor een van de 250 kamers. Dus dat Togo, dat als land afglijdt, naar de wereldbeker gaat, is een grote verrassing. Ze zitten met veel spelers van Nigeriaanse origine. Maar ze beschikken niet over een grote kern, waardoor ze met blessures in de problemen kunnen komen. Ze hebben het geluk gehad dat Mali en Senegal niet gespeeld hebben. Mali had zijn niet zo sterke groep gewoon moeten winnen, maar de trainers – ze hebben er zes versleten in twee jaar – zijn er niet in geslaagd de Europese spelers die de leidersfiguren waren te verenigen. Daardoor zijn ze na Senegal en Togo geëindigd, met nochtans spelers als Diarra van Lyon, met Sisoko van Liverpool… Fantastische ploeg, groot, atletisch, maar altijd ruzie. Salif Keita, die nog voor Saint-Etienne speelde, is nu bondsvoorzitter geworden, dus ik hoop dat het wat stabieler wordt. Maar dat zij er niet bij zijn, blijft een grote verrassing.”

Wie zijn de favorieten ?

René Taelman : “Nigeria onder andere, want die moeten revanche nemen : zij moeten iets bewijzen omdat ze niet naar de wereldbeker gaan. Als die spelers in Egypte niet serieus spélen, dan moeten ze oppassen om terug te keren naar Nigeria, hé ( grijnst). Nigeria is – en dat is niet de eerste keer – te laat gestart. Eguavon heeft het als bondscoach goed gedaan de laatste wedstrijden, maar ze zijn slecht begonnen, waardoor ze niet naar de wereldbeker gaan. Al beschikken ze wel over een goeie ploeg : er staat een nieuwe generatie zeer technische spelers. Voor Senegal en Kameroen geldt dezelfde revanche, maar Nigeria heeft volgens mij een betere ploeg dan Senegal.

Arthur Jorge is goed geëindigd met de nationale ploeg van Kameroen, maar hij moet nu bewijzen dat hij ook op een toernooi goede resultaten kan halen.

“Marokko is jong, zit met een nieuwe generatie en valt niet te onderschatten.

“Tunesië is regerend kampioen van Afrika, goed georganiseerd, heeft ervaring, maar ik denk toch dat er net zoals bij Senegal een aantal spelers naar het einde van hun carrière gaan.

“Ivoorkust en Kameroen vallen altijd aan en ze hebben met Drogba en Eto’o van de beste spitsen ter wereld. Maar de verdedigers van bijvoorbeeld Congo gaan die mannen geen cadeaus geven, hé, dat zal keihard zijn ( lacht). Congo zal misschien met veel plaatselijke voetballers spelen, spelers die inzet zullen tonen omdat ze naar Europa willen.

“Veel zal, denk ik, globaal gezien afhangen van de motivatie van de spelers : komen ze naar daar omdat ze verplicht worden of komen ze om te winnen ?”

Het werk

René Taelman woonde in negen Afrikaanse landen en bezocht er om te werken drieëndertig. Dus als iemand het antwoord op de volgende vraag moet kunnen inschatten dan hij wel : hoe kan je in Afrika succes behalen ?

René Taelman : “Vanuit mijn ervaring zeg ik : stel als bondscoach nooit elf spelers op die uit Europa komen. Ik koos doorgaans voor de helft plaatselijke, gecomplementeerd met toppers. Ik vind dat je in Afrika ook jonge spelers moet vormen en de kans geven in de nationale ploeg te komen. De inzet zal dan komen van de plaatselijke spelers en de anderen zullen meedraaien. Want vergis je niet : het zijn de plaatselijke spelers die meer knokken en de goeie meetrekken. Burkina Faso is zo in vorige edities in de subtop kunnen eindigen. Wie als international van een Europese derdeklasser kwam, kon mijn spelers in Bénin niet volgen. Want ik trainde anderhalf uur om zes uur ’s morgens, hé.

“Trainers komen ter voorbereiding van een toernooi vaak in Afrika het kampioenschap volgen en kampen organiseren, wat altijd met de plaatselijke spelers gebeurt. En wat zie je dan op het einde van de campagne ? Die plaatselijken spelen niet, want dan nemen ze dan toch de spelers die in Europa voetballen. Soms in derde of vierde klasse en met weinig training in de benen. Drogba van Chelsea moet dan tactisch gaan samenspelen met een van tweede klasse. Je begrijpt : dat is niet evident.

“Ik heb de gewoonte contracten te tekenen waarin staat dat ik de vólledige verantwoordelijkheid over de ploeg draag, dus dat er niemand boven mij staat. Dat botst dan wel eens met de voorzitter. Mij moeten ze niet proberen te manipuleren. Als je als trainer de ploeg niet kan maken of de tactiek niet kan kiezen, dan ben je geen trainer, hé. Vooral in de Arabische landen zoeken veel bestuursleden het prestige. Je moet daar meer spreken over de voorzitter dan over de spelers en de trainer. Ik heb mijn Libische ploeg voor de FIFA gebracht. De voorzitter was een kolonel in het leger die mij prima liet werken, maar na een jaar begonnen ze eraan… Ze weten nochtans dat ik een strenge ben. Maar ze zien niet graag een trainer komen met te veel persoonlijkheid. Van de andere kant : als je als blanke een Bene Oui Oui bent, iemand die altijd hun goesting doet, dan ben je dood, hé. Wie altijd ja knikt is verloren, want als je geen sterke persoonlijkheid hebt, gebruiken ze je. Ze nemen een blanke omdat die neutraler is, want hij kent de mensen niet, maar vervolgens beginnen ze je te gebruiken. Arthur Jorge of Roger Lemerre zal dat niet overkomen, zij hebben de ervaring en kennen de geopolitieke situatie van de landen. Maar het probleem is dat er veel zijn die uit bevordering komen, een nationale ploeg overnemen en denken dat Afrika gemakkelijk is. Terwijl het juist tien keer moeilijker is.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content