Ze noemen zichzelf Fedayn 1979, Ultras Napoli, Mastiffs, Brigata Carolina of Vecchi Lions. Wat ze met elkaar gemeen hebben? Hun onvoorwaardelijke liefde voor SSC Napoli. Portret van de Napolitaanse ultra’s die uitgespuwd worden door heel Italië.

Over Napels wordt weleens gezegd dat een wildvreemde twee keer huilt wanneer hij de stad voor het eerst bezoekt: bij aankomst en bij de terugreis. In Scampia, een straatarme wijk in het noorden van de metropool, hoort huilen tot de dagelijkse realiteit. Hier laten mannen hun tranen de vrije loop omdat ze geen werk vinden of schreien moeders om de zoveelste onschuldige maffiadode. Zoals in november 2004, toen de 22-jarige Gelsomina Verde verkoold teruggevonden werd in haar auto. Ontvoerd, gefolterd en met drie nekschoten afgemaakt tijdens de beruchte maffiaoorlog die er twee jaar lang woedde. Haar enige misdaad? Dat ze het ex-liefje was van een rivaliserend drugsboefje.

Enkele weken geleden stond Scampia opnieuw in het middelpunt van de belangstelling tijdens het bezoek van paus Franciscus. Heel even konden de buurtbewoners hun zorgen vergeten. De kerkvader had doelbewust Scampia uitgekozen om de Camorra de les te spellen en de bevolking te steunen in haar strijd tegen de georganiseerde misdaad. De politie durft hier nog nauwelijks te patrouilleren, de wijk wordt smalend ‘de grootste openluchtsupermarkt voor drugs’ genoemd. De prent Gomorra, naar de gelijknamige bestseller van Roberto Saviano, werd deels op de straatstenen van Scampia gedraaid.

Na de passage van paus Franciscus gaat het leven zijn gewone gangetje in Scampia. Vicenzo Esposito sleurt ons mee naar de Piazza Giovanni Paolo II, in het hart van het getto. Op 27 juni van vorig jaar zag het plein zwart van het volk voor de begrafenis van Ciro Esposito, een ultra van Napoli die een paar uur voor de bekerfinale tussen Napoli en Fiorentina neergeschoten werd in Rome. In een hinderlaag gelokt door supporters van AS Roma.

Het plein werd officieus omgedoopt tot Piazza Ciro Esposito, want Ciro was een kind van Scampia. Eentje dat eerlijk de kost verdiende als autowasser, beweert zijn familie. Volgens de Italiaanse media was Ciro een ordinaire schurk die bijkluste voor de Camorra. Vicenzo Esposito, de oom van Ciro, schudt het hoofd: “De Italiaanse journalisten hebben mijn neef bewust geportretteerd als een crimineel. Weet je waarom? Omdat hij van Scampia is. Als je in Scampia bent opgegroeid, dan deug je blijkbaar niet.”

Bittere rivaliteit

De gewelddadige dood van Ciro schudde ook de ultragemeenschap in Italië flink wakker. Clubs als AC Milan en Atalanta stuurden een delegatie naar de begrafenis van Ciro. Voor één keer heerste er eensgezindheid onder de Italiaanse tifosi: het geweld moet stoppen. Want de dood van Ciro is geen toeval. Het is hét dieptepunt van een jarenlange haatcampagne van de rijke clubs uit het noorden tegen Napoli, de enige topclub in het zuiden van de laars. In Turijn, Milaan, Verona of Udine worden de supporters van Napoli steevast begroet met weinig flaterende tifo’s zoals ‘Welkom in het echte Italië’. Bij wedstrijden van Inter en Juventus werden er dit seizoen zelfs opruiende anti-Napolileuzen ingezet. Napoli colera. Vesuvio lavali col fuoco. Letterlijk: ‘Napoli is een kanker. Vesuvius, overgiet hen met vuur.’ Begin deze maand gingen de ultra’s van AS Roma over de schreef tijdens het bezoek van Dries Mertens en co. Via spandoeken namen ze de moeder van Ciro op de korrel. Deze keer liet de voetbalbond de zaak niet passeren: het vak waar de Romeinse ultra’s samentroepen, wordt op 19 april tegen Atalanta hermetisch afgesloten.

Om de hostiliteit van de Noord-Italianen tegenover de Napolitanen te begrijpen, moeten we teruggaan tot de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden voerden zo’n 200 raids uit boven Napels en lieten de stad verweesd achter. Na de oorlog trokken duizenden inwoners van de regio Campania naar Milaan en vooral naar Turijn om er in de fabrieken van autoconstructeur FIAT te werken. “Het waren vooral arme en ongeletterde mensen die Turijn overspoelden”, vertelt Luca Maccario, antropoloog aan de universiteit van Napels. “Onder de plaatselijke bevolking zat de schrik erin dat het Napolitaanse gespuis armoede, criminaliteit en de Camorra zou overbrengen naar Turijn. In dat klimaat kon het racisme rustig gedijen.”

Tot vandaag zitten de vooroordelen over mensen uit Zuid-Italië – en Napolitanen in het bijzonder – diepgeworteld in de Italiaanse samenleving. Aan de basis van de sportieve rivaliteit tussen Juventus en Napoli ligt dus voornamelijk een maatschappelijke kwestie. “Weet je dat veel migranten uit Napels zich tot supporter van Juventus bekeerd hebben?”, vraagt Maccario. “Voor Juventus supporteren was voor hen een vorm van emancipatie, een manier om aanvaard te worden. Daarom is het onbegrijpelijk dat veel fans van Juventus een hekel hebben aan alles wat met Napoli te maken heeft. De grootste supportersschare van de Oude Dame komt zelfs uit Zuid-Italië. Daar trekt Juventus altijd volle stadions.”

Flirten met de Camorra

De supporters van Napoli voelen zich in een hoekje geduwd, maar ze zijn zelf allesbehalve doetjes. De jongens die de bovenverdieping van het San Paolostadion bevolken, de zogenaamde curva A en B, gebruiken niet zelden hun vuisten, een riem of gebroken flessen om een vete met hun collega-ultra’s uit te vechten. En ze ontzien hun eigen vedetten niet. De voorbije jaren werden Cavani, Hamsik, Lavezzi, Aronica en Behrami door Napolitaanse ultra’s beroofd omdat ze weigerden deel te nemen aan evenementen die niet de goedkeuring kregen van het clubbestuur. Die zogenaamde strafexpedities – met de medewerking van de Camorra – zijn een veelgebruikt drukkingsmiddel om de spelers te manipuleren. In 2012 moest Behrami onder bedreiging van een wapen zijn Rolex afgeven aan twee jongens op een scooter. Het dure uurwerk werd later terugbezorgd in Castelvolturno, het trainingscentrum van Napoli. “Dat zijn gangbare praktijken”, getuigt Cico, inmiddels opgestapt bij de Fedayn 1979. “We zetten druk op de spelers om ontmoetingen met onze groepen te regelen. Of de spelers schrik hebben van de ultra’s? Wie hard werkt op het veld en ons respecteert, hoeft niets te vrezen. Een speler die kwaadspreekt over Napoli, heeft wel een probleem.”

Volgens Italiaanse onderzoeksrapporten zou de Camorra zijn werkterrein verlegd hebben naar het voetbal. In zijn hoogdagen bij Napoli eind jaren tachtig werd Diego Maradona dikwijls gespot in aanwezigheid van enkele bonzen uit de Spaanse wijk van Napels, die hem bevoorraadden met cocaïne. Nu zou de curva A deels onder controle staan van de maffia. Via de Totonero, een illegaal maar extreem populair gokspelletje. Voor de aftrap moet elke deelnemer tien euro ophoesten, waarna het geld wordt opgehaald door een loopjongen van de Camorra. Tijdens de wedstrijden wordt met vlaggen gezwaaid die verwijzen naar bepaalde clans binnen de Camorra.

Er is dus een onbetwistbare link. Marco Di Biase, als onderzoeker aan de ULB gespecialiseerd in de werking van de maffia, gelooft evenwel niet dat er een monsterverbond gesloten werd tussen de Camorra en de ultra’s van Napoli. “De tribunes van San Paolo zijn een weerspiegeling van de Napolitaanse maatschappij”, aldus Di Biase, die geboren en getogen is in Avellino, een stadje op zo’n zestig kilometer van Napels. “Je hebt er linkse rakkers, fascisten die dwepen met Mussolini en ultra’s die close zijn met de Camorra. De Camorra maakt nu eenmaal deel uit van deze stad en wil in alle economische sectoren present zijn, dus ook in het voetbal. Maar ik betwijfel of er een gestructureerde partnership is tussen de ultra’s en de Camorra.”

De in Brussel gevestigde Di Biase wil een ander misverstand de wereld uit helpen: “Natuurlijk zijn veel Napolitaanse ultra’s geen koorknaapjes. Maar de media verzwijgen bewust dat de ultra’s ook geen shoppingcenter in hun stadion willen en protesteren tegen het gemarchandeer in het voetbal. Veel journalisten getroosten zich niet eens de moeite om naar Napels af te zakken. Ze schrijven liever hun maffiaverhalen vanuit een bureau in België, Frankrijk of Canada.”

Calcio popolare

In Quarto, op een tiental kilometer van San Paolo, probeert Davide Secone de uitwassen van het huidige voetbalbestel uit te roeien. Met zijn gloednieuwe club ASD Quartograd heeft hij zich als voorzitter aangesloten bij de beweging calcio popolare: voetbal op maat van het volk. Voetbal met een sociaal engagement. Het doet denken aan de oprichting van FC United of Manchester in Engeland, dat uit onvrede met de overcommercialisering van het spel, het verbod op staanplaatsen, de exorbitante toegangsprijzen en een gebrek aan democratie in de besluitvorming, een alternatief tracht te bieden aan Manchester United. “Dit is mijn antwoord op het businessmodel van het hedendaagse voetbal”, legt Secone uit, die met ASD Quartograd in de zevende klasse uitkomt.

Ironisch genoeg deelt ASD Quartograd, dat zich openlijk antiracistisch en antifascistisch noemt, zijn stadionnetje met de club Nuova Quarto Calcio Per La Legalità. Jarenlang was die club het speeltje van een lokale maffiabaas. Tot het gerecht daar in 2011 binnenviel en de club juridisch opeiste. De nieuwe eigenaar nam onder het label ‘antimaffiaclub’ een doorstart en is met Nuova Quarto Calcio intussen opgeklommen tot het vijfde niveau in Italië. Of hoe twee verenigingen die een tegengestelde visie hadden, plots hetzelfde nastreven op eenzelfde lapje grond.

ASD Quartograd heeft echter geen wilde plannen om binnen enkele jaren het Italiaanse voetbal te bestormen. Het wil zich vooral afzetten tegen het geldverslindende beleid van de voetbalclubs. “Wij werken zonder sponsors en draaien louter op volksfinanciering. Wie stempelt, betaalt bijvoorbeeld vijf euro. Een student het dubbele. En heel belangrijk: spelers krijgen geen cent. Ze zouden het geld nochtans kunnen gebruiken. De meeste jongens leven in de marginaliteit. De ploeg bestaat grotendeels uit werklozen, drugdealers en zelfs iemand die pokert om rond te komen.”

In Napels en omstreken rijzen dit soort clubs als paddenstoelen uit de grond. Het idee kreeg navolging in andere Italiaanse steden en lijkt aan te slaan bij de supporters. Door de invoering van de daspo, een soort supporterspas, ontvluchten de ultra’s massaal de Italiaanse stadions. Een deel van de Napoli-ultra’s komt om de veertien dagen ASD Quartograd aanmoedigen. “Ze zijn hier zeker welkom, ondanks hun slechte reputatie. Maar ze weten verdomd goed dat racisme hier geen plaats heeft. Supporters die ik daarop betrap, smijt ik eigenhandig buiten. Maar ik onthoud vooral dat een groot deel sociaal betrokken is. Hun aanwezigheid zorgt wel voor een onverwacht neveneffect: de politie komt hier voor de aftrap met pantserwagens aangereden om alles nauwlettend in het oog te houden. Als dit de prijs is die we moeten betalen, mij goed. Ik zal geen millimeter afwijken van mijn devies: een andere voetbalwereld is wenselijk, een andere wereld is nodig.” ?

DOOR ALAIN ELIASY

De dood van Ciro Esposito is het dieptepunt van een jarenlange haatcampagne van de rijke clubs uit het noorden tegen Napoli.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content