Komen jouw vakantiekaartjes ook altijd aan als je al lang weer thuis bent?

“Meestal stuur ik er geen. Ik vind het fijn als het op vakantie wat rustig is, als ik aan niks moet denken. Mijn ouders hadden vroeger nog wel de gewoonte om kaartjes te sturen. In Turkije, Griekenland en Spanje haalde mijn ma telkens een hele adressenlijst boven, herinner ik mij.

“Voor onze gezinsvakanties vlogen we altijd naar warme streken. Twee jaar geleden ging ik eens op reis met Simon Mignolet, Jeroen Appeltans en onze vriendinnen. Toen kozen we ook voor de zon. Ik hou van de zee en het strand. Maar doe me niet een hele dag in het zand liggen. Daarvoor ben ik te actief. Ik kruip graag eens in het water om wat onnozel te doen en heb ook liefst een bal in de buurt.”

Wat is het belachelijkste kledingstuk dat in je kast te vinden is?

“Helemaal achteraan liggen er nog enkele witte onderlijfjes, marcellekes. Toen ik klein was, moest ik er altijd zo eentje dragen van mijn ma. Dat nam het zweet goed op, zei ze. Intussen is dat een beetje uit de tijd.”

Welk speelgoed kreeg jij vroeger niet?

“Ik ben nogal verwend, over een PlayStation en een Nintendo werd bijvoorbeeld niet moeilijk gedaan. Maar zo’n Bibigun, waarmee je met van die kleine bolletjes kon schieten, dat kwam er thuis niet in. In een lunapark sloeg ik er toch eens zo een aan de haak, zonder dat mijn ouders het wisten. Jarenlang verstopte ik die in een kast op mijn kamer. Nog niet zo lang geleden botste mijn ma daar toevallig op. Toen mocht ik het hele verhaal doen.”

Als de metaaldetector blijft piepen, moeten in een luchthaven vliegtuigpassagiers soms enkele kledingstukken uitdoen. Bij welke vrouw mogen ze daar voor jouw part eens heel ver in gaan?

( lacht) ” Ellen Petri. Die is knap en heeft uitstraling.”

Wat was in je kindertijd de grootste rotklus die je ouders je soms lieten doen?

“Mijn pa had vroeger een bakkerij. Op zaterdagavond moesten Niel en ik meestal helpen, van acht tot elf. Mijn broer is drie jaar ouder, hij kon dat goed. Ik was in het begin niet rap genoeg en leuk vond ik het ook al niet. Een altijd weerkerend klusje was: de pannen insmeren waarin de taarten gebakken werden. Dat ging nog. En sandwiches maken, dat vonden we tof, dan mochten we met een machine werken. Daar stak je deeg in, dat kwam er als worstjes uit en die moesten dan in de oven. Het ergste was: rabarber schoonmaken voor de rabarbertaarten. Daarvoor zaten we in een zaaltje apart. Het was leuker om tussen de werknemers te lopen, daar ging het er niet altijd even serieus aan toe. Wie niet oplette, kreeg een kwak deeg in zijn gezicht. Soms waren er echt heroïsche deeggevechten, dan zag je achteraf helemaal wit.

“Dat je thuis altijd veel lekkers kon vinden, vonden Niel en ik natuurlijk een pluspunt. In de winkel, die mijn moeder openhield, was er een snoepafdeling. Van de kleine kersjes kon ik nogal moeilijk afblijven. Ook de rijsttaartjes gingen er bij mij vlot in. Een nadeel van de bakkerij was dat mijn ma en pa niet vaak naar het voetbal konden meegaan, terwijl de ouders van veel ploegmaatjes wel aan de zijlijn stonden.

“Enkele jaren geleden stopten mijn ouders met de bakkerij. Ze vroegen aan Niel en mij of wij geïnteresseerd waren om ze over te nemen, maar ik was toen pas vijftien en dus nog een beetje te jong. We hadden onze ouders ook vaak zien afzien, mijn pa moest meestal al om drie à vier uur uit zijn bed. Dat zagen mijn broer en ik niet zitten.”

Wat is de meest foute openingszin waarmee je ooit je intrede deed bij een meisje?

“Dat is niet echt mijn domein, ik ben op dat vlak verlegen en stap niet snel op een meisje af. Een vriend gaf me onlangs wel een tip. Volgens hem moet ik het eens proberen met: ‘Ik heet Giel, hoe heet zijt gij?’ Mja, ik denk toch niet dat je daarmee echt scoort …”

In deze rubriek komen dit seizoen sportfiguren uit verschillende disciplines aan bod.

kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content