Met Club Brugge-AA Gent kijken zondag twee Spaanse voetbaltrainers elkaar in de ogen. Wij brachten ze vooraf bij elkaar, voor een verhaal over ons voetbal en hun voetbal.

Ze kenden elkaar niet, zeggen ze, al wonen ze allebei in Gent. De ene, Víctor Fernández (52) omdat hij er werkt. Recent verhuisd naar een appartement in het hartje van de stad, en in afwachting van de komst van zijn vrouw, zodat hij de draad van zijn familieleven weer kan oppikken. De ander, Juan Carlos Garrido (44), omdat zijn twee zonen er naar de internationale school kunnen. Maar veel tijd om elkaar op te zoeken is er niet. Het leven van een trainer is zeer veeleisend, lacht Garrido. “Ik ken Víctor uiteraard wel als trainer. Toen ik aan mijn carrière begon, had hij al een naam in Spanje. Ik herinner me dat ze ons op trainerscursus het werk van andere coaches lieten bestuderen en dat hij dan voor mij al een referentiepunt was. Jong en zelf ook geen grote carrière als voetballer. Voor mij bracht hij met Celta de Vigo voetbal dat een stap vooruit zette, richting ‘modern’ voetbal. 4-2-3-1, iets wat in Spanje in die tijd niet gewoon was, met spelers als Mostovoi en Karpin.”

Víctor Fernández knikt: “Jonge trainers als Juan Carlos doen je terugdenken aan je eigen beginperiode. De moeilijkheden die je toen had, je dromen, illusies. Ik zag dat in Juan Carlos terug toen hij begon bij Villarreal.”

Discipline

Met welke verwachtingen kwamen jullie naar België?

Fernández: “Ik kwam eigenlijk voor vijf maanden, om eens wat anders te beleven. Leven buiten Spanje. De vraag van de voorzitter was zeer duidelijk: niet zakken. Hij was zeer bang. We stonden nog wel drie punten boven een degradatieplaats, maar de tendens was alarmerend negatief. Het was absoluut nieuw voor mij, maar het trok me aan, omdat het in een land was met weinig druk vanwege de media. (Garrido blaast, hij is het er niet mee eens) Wel merkte ik vrijwel onmiddellijk dat de informatie die ik kreeg, niet overeenkwam met de realiteit. Interne informatie. Dat leek me tegelijkertijd ook logisch, anders zoek je geen nieuwe trainer.”

Welke informatie klopte niet?

Fernández: “Als u iemand wil overtuigen om te tekenen, gebruikt u informatie die klopt, maar verzwijgt u andere, over de kleedkamer. Dat er bijvoorbeeld een groot gebrek aan discipline was. Maar men heeft mij zeer goed laten werken, zodat ik later bijtekende, dit keer met heel andere doelstellingen.”

Garrido: “Voor mij lag het anders. Toen Víctor naar België kwam, had hij al een groot palmares, zowel nationaal als internationaal. Ik was jong, had maar één, zeer korte ervaring als hoofdcoach, bij Villarreal. De uitdaging voor mij was heel anders, maar eigenlijk was Club het beste wat me kon overkomen. Een ploeg krijgen die meespeelt voor de titel. Al weet je natuurlijk ook dat die eis en die verwachtingen dagelijks energie kosten. Vergelijkbaar was wel dat ook ik bij een ploeg met problemen terechtkwam. Weinig discipline en ernst wat betreft de trainingen. Volgens mij hebben ze die twee zaken nu wel opgepikt van mij. Als we die ernst en betrokkenheid op training kunnen vasthouden, is dat volgens mij de basis om de successen in de toekomst te leggen. Ik denk dat ik op een moeilijk moment ben gekomen, maar dat we alles hebben kunnen ombuigen. Club Brugge was de beste ploeg in play-off 1. (enigszins teleurgesteld) Jammer genoeg moet je mensen daaraan herinneren, nu we één wedstrijd (Europees in Polen, nvdr) hebben verloren.”

U constateerde dus beiden dat het de spelers aan discipline ontbrak. Is dat ook zo in Spanje?

Fernández: “In Spanje is dat anders. De buitenlanders die naar Spanje komen, hebben een opleiding achter de rug die vollediger is.”

Garrido (knikt): “Carlos Bacca passeert eerst in België voor hij naar Spanje trekt.”

Fernández: “. België is een zeer interessante tussenstap. Dat betekent dat je hier spelers krijgt die je moet vormen. In de ernst waarmee ze met hun vak bezig zijn, in de tactische discipline, in het fysieke, in het spel,… In Spanje werk je met afgewerkte producten, of koop je voor zeer veel geld jongeren die bij topclubs werden opgeleid en die dat ook zijn.”

Garrido: “Mij verraste bij Club Brugge het gebrek aan belang dat werd gehecht aan de trainingen. Ze waren… nodig, om de week door te komen. Dat hebben we kunnen veranderen, dat spelers nu snappen dat goeie trainingen de basis vormen van succes. Vandaar dat ik in de media altijd zo benadrukte dat we bezig waren met een proces van verandering. Ik moest daar zeer hard aan werken, en (berustend) bij sommige spelers is het nooit gelukt.”

Ryan Donk had het er lastig mee.

Garrido: “Dat is één voorbeeld. Jammer, want Ryan beschikt over kwaliteiten die hem zouden moeten toelaten om de absolute top te spelen. Ik denk dat hij een zeer goed seizoen achter de rug heeft en dat we echt alles hebben gedaan om hem naar een hoog niveau te tillen.”

Fernández: “Ik was daarom zeer streng in het begin, omdat ik voelde dat ze dat nodig hadden. We hadden geen enkele speler die er bovenuit stak, uitgezonderd misschien Mboyo. Dus moest je ernst benadrukken, rust, groepsgevoel.”

Succesmodel

Ons verwachtingspatroon van een Spaanse coach was ook enorm. Moesten jullie daar tegen vechten?

Fernández: “Misschien wel. Het beeld van de Spaanse coach wordt bepaald door de recente successen van het Spaanse voetbal, nu al acht jaar. Wij hebben allemaal het aureool, spelers én trainers, van mooi voetbal.”

Garrido: “Wij zijn zeer goed opgeleid binnen een systeem dat nu in heel Europa wordt erkend als waardevol. Er zijn nooit zoveel Spaanse spelers geweest in Engeland als nu. Spelers én trainers. Manuel Pellegrini (coach van Manchester City, nvdr) heeft een groot deel van zijn carrière in Spanje afgelegd en zien wij als een vertegenwoordiger van het Spaanse model. In andere landen willen ze ons, omdat ze het voetbal waarin wij zijn opgeleid, mooi vinden. Niet alleen het voetbal, ook wat erachter zit. De organisatie, de manier van trainen, de eisen die je stelt. (lacht) Logischerwijze vind ik van onszelf dat wij goeie trainers zijn en wat wij willen is dat ze ons de ploeg laten runnen. Anderzijds denk ik ook – en Víctor heeft daarin veel meer ervaring dan ik – dat je je moet aanpassen aan wat je ergens aantreft. Je kan een zeer mooi eigen theoretisch model hebben, maar je hebt hier een ander type voetballers, een andere cultuur, een ander land. Een trainer moet soepel zijn.”

U hangt af van uw materiaal, het volstaat niet om Spanjaard te zijn om resultaten te boeken.

Fernández: “Als clubs een bepaalde trainer laten tekenen, gaan ze voor succes. Het succes van een model. Had Spanje die resultaten niet gehaald, we hadden nooit mogen tekenen. Maar het Spaanse succes is geen toeval, het is een werk van jaren en het succes duurt ook al jaren. Maar wat Juan Carlos zegt, klopt helemaal: je moet je ook aan de middelen aanpassen. Alleen al het weer hier, de staat van de velden. Ik vind dat een van de grootste negatieve punten van het Belgische voetbal. Kleine velden, waar weinig aandacht wordt besteed aan het gras, weinig toeschouwers,…”

Garrido: “Vorig seizoen was ons trainingsveld een ramp. Club Brugge heeft daar wat aan gedaan, nu hebben we een oefenterrein met veldverwarming, op mijn vraag. Vorige winter moesten we vaak uitwijken naar kunstgras. Gevolg: de hele tijd spelers met problemen aan de adductoren. Als je trainde, raakte je spelers kwijt, maar je moest toch trainen? Om op uw vraag terug te komen: het volstaat niet om Spaans te zijn, om resultaten te halen. Dat hangt af van drie factoren. Eén: een voorzitter die in je gelooft en je steunt. Twee: intern de macht krijgen om het team, spelers én staf, aan te sturen. En drie, zeer fundamenteel, de trainer de gepaste spelers geven, met wie hij zijn model kan uitvoeren.”

En zijn die drie factoren aanwezig in Brugge?

Garrido: “In voetbal ben je zeer afhankelijk van de resultaten, van de laatste wedstrijd. Ik denk dat we meer naar het project op de lange termijn moeten kijken. Wat we daarvoor moeten proberen te krijgen is rust, stabiliteit, kalmte. Alleen dat kan leiden tot succes. Eén, twee nederlagen mogen je niet afleiden van het feit dat een seizoen tien maanden duurt en dat we nog maar aan de eerste maand bezig zijn. Grote clubs houden het hoofd koel in dat soort omstandigheden. Dus is mijn antwoord op je vraag: op dit moment is één factor niet aanwezig. We hebben Víctor (Vázquez, nvdr) niet, Vadis (Odjidja), Thomas (Meunier), Jo (Blondel), Jim (Larsen). Bovendien heeft Max (Lestienne) maar de helft van de voorbereiding meegemaakt door een rugletsel, Lior Refaelov miste veel trainingen vanwege interlandverplichtingen, Tom De Sutter was lang bij Anderlecht, trainde en speelde minder, en moet nu plots elke keer 90 minuten volmaken. Binnen een club moet je mensen hebben die dat objectief analyseren, zodat er geen stress van komt.”

Na de play-offs was die kalmte er, na de Europese uitschakeling was het plots weer zéér nerveus.

Garrido: “Wat ze van mij denken, moet u aan de top vragen, een trainer hangt altijd af van zijn voorzitter. Tot nu toe ben ik zelf behoorlijk tevreden over de resultaten die ik met Club Brugge heb bereikt. Vorig seizoen was zeer positief, dit seizoen zijn we gestart met een heel nieuwe ploeg, met veel jongeren. Voor die keuze ben ik niet verantwoordelijk. Er is een voorzitter, een algemeen directeur, een sportdirecteur,… Zij hebben beslist hoe de kern er moet uitzien. Ik ben de trainer en mijn verantwoordelijkheid ligt bij de trainingen en het leiden van het team in wedstrijden.”

Top vier

Bent u tevreden over de macht die u binnen AA Gent hebt?

Fernández: “Ik heb mijn contract verlengd onder bepaalde voorwaarden. Ik wilde een goed sportproject, anders interesseerde het me niet om door te gaan.”

In maart zei u ons nog: volgend jaar wil ik meedoen voor de top drie.

Fernández: “Sí. Toen de voorzitter zei dat hij door wilde gaan, antwoordde ik: oké, maar dan doen we mee voor de plaatsen één tot vier. Daarop vroeg ik, logischerwijze, een actieve rol in de vorming van de kern. Geld was het laatste item in de discussie. Beide partijen hebben dat aanvaard, en de club is voor honderd procent zijn engagementen nagekomen. Alle spelers zijn gekomen met mijn toestemming. Ik moet de voorzitter danken voor die inspanningen.”

U bent het dus eens met de verkoop van Mboyo?

Fernández: “Dat dit zou gebeuren, wist ik in maart-april al. Dat paste in de financiële plannen van de club en heb ik ook geaccepteerd.”

En met deze kern is AA Gent volgens u in staat om mee te strijden binnen de top vier.

Fernández: “Ik wil optimistisch zijn en dat geloven, ja. Mijn contract is, economisch gezien, daarmee parallel opgebouwd. Als de ploeg wint, win ik ook. Ik wil in play-off 1 geraken en dan zien we wel. Want ik besef dat de andere ploegen zich ook hebben versterkt. Twee clubs, RC Genk en Standard, hebben nagenoeg dezelfde kern. Dat is een voordeel dat Club Brugge of wij niet hebben.”

Voor Club is de ambitie duidelijk: de titel. Is die haalbaar?

Garrido: “Ik ben zéér tevreden over de transfers van Tom De Sutter, Timmy Simons, Wang en Matt Ryan, dat zijn vier belangrijke nieuwkomers in de as. En eens we weer over onze volledige kern beschikken, zijn we een van de favorieten voor de titel. Belangrijk is dat we de komende twee maanden iedereen recupereren en dat we competitief kunnen worden. Het is nu aan de jongeren, en die moeten we steunen. Dat is voor hen zeer belangrijk. En ze doen het ook goed. We zijn nu wel verplicht om iets anders te spelen. Niet omdat Tom De Sutter anders is dan Carlos Bacca, wel omdat we zoveel geblesseerden hebben. Víctor, Vadis en Thomas zijn drie spelers die ons zeer veel creativiteit geven. Als die er niet zijn, moet je meer gesystematiseerd, georganiseerd en in blok spelen. En misschien is dat iets voorspelbaarder, ja.”

Fernández: “Ons probleem na het vertrek van Mboyo – 21 goals – was dat er na hem niemand anders scoorde. Ik denk dat Kage er drie maakte. Omdat de transfer van Mboyo langer aansleepte dan verwacht, zijn we eigenlijk pas recent kunnen beginnen werken met de spelers die er het hele seizoen zullen zijn. Eigenlijk is ons seizoen pas onlangs gestart.”

Jeugd

Wat vinden jullie van het Belgische voetbal?

Fernández: “Het is een beetje zoals in elk ander land. Vier à vijf ploegen dicteren het ritme van de wedstrijd, de rest wacht af. Binnen de competitie zijn er eigenlijk twee competities, grosso modo de clubs die vorig seizoen deelnamen aan play-off 1 en de andere. Maar alle wedstrijden zijn moeilijk, je moet in elke match zéér hard werken. Resultaten weerspiegelen niet altijd correct het wedstrijdverloop. Ik analyseerde onlangs Cercle-Anderlecht, de Brusselaars hadden het daar moeilijker dan je uit de 0-4 zou afleiden.

Garrido: “Je hebt hier veel ploegen die in blok verdedigen en dan snel uitbreken. Dat heb ik in het begin moeten leren: jij probeert verzorgd te voetballen, verliest de bal en pats, voor je het weet, ligt de bal in je net. Dus ga je trainen op dat soort omstandigheden, zodat je daarmee kan omgaan.”

Fernández: “Wat mij aangenaam verrast zijn de jongeren die hun kans krijgen. Jongens die fysiek goed gevormd zijn, vaak zijn ze vroegrijp. Juan Carlos speelt met twee jongeren centraal achterin, toch een zeer vitale plaats, en ze doen het goed. Anderlecht brengt ook jongeren.”

Garrido: “Waar komt Zakaria Bakkali vandaan?”

Uit Luik.

Garrido: “Mijn kinderen spelen bij de jeugd van Brugge en vinden het niveau van de trainingen buitengewoon. Ik snap nu dat er een goeie generatie Rode Duivels is. Ook bij de U21, en die werden bijna allemaal in België gevormd. Dat betekent toch wel wat. Ten tweede: het karakter van de voetbalbelg is behoorlijk agressief. Mijn zoons constateren dat ze er hier nogal invliegen. Ik zie dat bij onze jongeren in de A-kern ook. De Spaanse jongeren vind ik persoonlijk wat creatiever in de balbehandeling. Maar in het algemeen ben ik over onze jongeren zeer tevreden. Waar ze gaan geraken, weet je nu niet, ze hebben tijd nodig. Geduld.”

Rijmt geduld wel op resultaat? U moet kampioen worden.

Garrido: “De druk is maximaal, ja. Daarom moet je de druk van hun schouders wegnemen. Ik probeer die op mij te nemen, zodat zij kunnen genieten van elke training en bijleren.”

Fernández: “Je mag van een jongere nooit hetzelfde eisen als van een speler met jaren ervaring. Je moet in hem de progressie zien, en daarop werken. Het laatste wat je mag doen, is de schuld afschuiven op de jongeren.”

Garrido: “Als je als trainer een jongere opstelt, weet je dat je fouten moet aanvaarden.”

En neem je bij een Europese uitschakeling je ploeg in bescherming…

Garrido: “Tegen de Polen hebben we bij drie goals individuele fouten gemaakt, twee daarvan door jongeren. Die hebben ons dood gedaan. Maar wie de beslissing neemt met jeugd door te gaan, weet dat je fouten moet incalculeren. Als die je een slecht resultaat bezorgen, moet je dat accepteren en weten dat je met die jongeren aan een project op de lange termijn werkt. Dan moet je dapper zijn en de spelers steunen. Want wij hebben ze gekozen.”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: CHRISTOPHE KETELS/IMAGEGLOBE

“Club Brugge was de beste ploeg in play-off 1. Jammer genoeg moet je mensen daaraan herinneren, nu we één wedstrijd hebben verloren.” Juan Carlos Garrido

“Een van de grootste negatieve punten van het Belgische voetbal vind ik de staat van de velden.” Víctor Fernández

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content