Geen sant in eigen land, zo voelt Erwin Lemmens zich. ‘Ik zal nooit van mezelf zeggen dat ik een goeie doelman ben,’ zegt de nieuwe doelman van Espanyol Barcelona, ‘maar in Spanje lachen ze me uit als ik zeg dat ik niet in de kern van de nationale ploeg zit.’

Bij het afscheid leidt hij ons nog rond op zijn hoeve. Erwin Lemmens (27) is een kind van de buiten en dat merk je. Paarden, bambi’s, kippen, twee honden, een paar poezen. Vriendin Wendy rijdt jumping. Elk jaar leidt ze jonge dieren op tot springpaarden. In de fuifruimte achter de stallen verblijven de Spaanse poezen. Die verhuizen straks mee van Santander, zijn vorige club, naar Espanyol Barcelona, zijn nieuwe. Toen hij tekende voor de tweede club van de Catalaanse hoofdstad, kwamen prompt vier Spaanse journalisten naar België overgevlogen voor een eerste reactie. “Ze keken hun ogen nogal uit toen ik ze hier rondleidde.”

Je vertrok al heel vroeg, op 23-jarige leeftijd, met amper anderhalf seizoen eerste klasse in de benen.

Erwin Lemmens : De mensen hebben me te kort meegemaakt, denk ik, om me goed te kennen. In Santander zat ik het eerste halfjaar op de bank. Niet abnormaal, want voor een doelman beginnen de goede jaren vanaf 27, 28 jaar. Mijn rechtstreekse concurrent was rond de dertig en had meer dan 400 wedstrijden in eerste klasse gespeeld. Maar ik ben iemand die nogal hevig naar iets verlangt. Ze schrokken dan ook dat ik zoveel van mijne tak maakte. Ik heb een open karakter, ben eerlijk tegen iedereen en zeg wat ik denk. In het begin was het moeilijk wegens de taal, maar uiteindelijk zijn ze het gaan appreciëren. Als ik nu achterom kijk, stel ik vast dat ik drie seizoenen volledig heb gespeeld. Ik heb nog geen seconde spijt gehad of heimwee. Spanje bevalt me veel te erg.

Kende je al wat Spaans toen je vertrok ?

Niks, tenzij wat woorden die ik op vakantie had opgepikt. Ik herinner me nog goed hoe ik voor de eerste oefenwedstrijd woordjes op mijn handpalm schreef, zodat ik onder mijn handschoen kon spieken als ik mijn verdediging wilde coachen. Mijn vriendin, die al Spaans kende, dicteerde me dan. Bángelijk, als je er nu op terugkijkt. Achteraf kreeg ik privé-les, maar dat klikte niet. Ze wilden me alles van de werkwoorden leren, terwijl ik alleen geïnteresseerd was in voetbaltermen. Na een maand heb ik de eerste lerares buitengegooid.

In welke wereld kwam je terecht ?

Santander ligt in het noordwesten van Spanje. Niemand spreekt er Engels of Frans. Het beviel me er enorm, ik leef graag buiten en op dat vlak was het weer een enorme meevaller. Ook op voetbalgebied was het schitterend. In het tweede jaar zakten we, maar de mensen bleven ons steunen. Typisch Spaans, denk ik, ze blijven achter je staan, bij wijze van spreken tot de dood. Santander heeft nauwelijks industrie en er leven veel oude mensen. De jongeren wijken uit, op zoek naar werk. De streek rond de stad is niet zo bekend, maar ik vind het de mooiste van Spanje. Dit is nog het échte Spanje, dat nu stilaan door de toeristen wordt ontdekt. Het is er ook spotgoedkoop. Toen ik hier kwam, liepen ze in Santander zeker twintig jaar achterop, nu nog tien. Ik heb de stad enorm zien veranderen. Ze werken hard aan de achterstand, hebben de finales van de Spaanse handbalbeker georganiseerd, de Harlem Globetrotters zijn geweest, ze hebben de Davisbeker binnengehaald, bouwen indoorhallen en expohallen.

Hoe verliep je ontwikkeling als doelman ?

Drie jaar lang heb ik geen specifieke keepertrainer gehad. Daar had ik wel wat last mee. Ik boekte wel vooruitgang, maar niet daar waar ik het wilde. Toen we zakten, werd een oude linksback van de ploeg trainer van de doelmannen. Opnieuw een verloren jaar. Pas dit jaar werkte ik voor het eerst met een keepertrainer, eentje die vroeger nog een paar keer beste doelman van Spanje was. Hij heeft me enorm vooruit geholpen. Toen hij weende bij mijn vertrek, deed me dat wel wat. Zoals alles in feite. Vorig seizoen vroegen ze zelfs om aanvoerder te zijn, maar dat heb ik niet gewild. Maar als appreciatie kan het tellen, vind ik.

Spanje is een groot land. Hoe ziet een gemiddelde week eruit ?

De verplaatsingen deden we met het vliegtuig. Dan vertrokken we één dag voor de wedstrijd. De terugkeer hing af van het uur van de aftrap. In de winter is dat om vijf uur en dan kan je ’s avonds nog terugvliegen, maar in de zomer wordt er soms erg laat afgetrapt, zeker in het zuiden. In Sevilla speel je soms om élf uur. Dus dan blijf je nog een extra nachtje. (Lacht.) Erg is dat niet, na een wedstrijd mochten we altijd stappen. Meestal ben je dan net terug in je kamer als je weer moet vertrekken en is er amper tijd voor een douche. Toen we in de tweede afdeling speelden, was het budget kleiner en deden we veel met de bus. Jaen uit was tién uur bus. In eerste afdeling deden we terugreizen soms ook met de bus. Dan kwam je ’s morgens om vier, vijf uur thuis.

Trainen deden we minder dan in België. De voorbereiding was enorm zwaar en daar teerde je een heel jaar op. Wij trainden nooit twee keer per dag. Maandag van half elf tot twaalf uur, dinsdag vrij, woensdag weer om half elf en ’s avonds nog een sessie in de gym van een uur. Donderdag, vrijdag en zaterdag training om half elf. Op vrijdag was dat massage, op zaterdag werk op standaardsituaties. Volgens mij hou je het anders fysiek niet vol, want het seizoen duurt enorm lang. Het is maar net afgelopen, en op 20 juli begint de voorbereiding alweer. Vier weken vakantie, dat is het.

Wat zijn de mooie herinneringen ?

Zonder pedant te willen zijn : ik was drie keer op Real, drie keer in Camp Nou, het wordt een gewoonte. Als je in die competitie zit, beleef je dat toch anders dan wanneer je als Belg Europees speelt tegen een Spaanse ploeg. Ik vind dit de grootste competitie ter wereld. In Engeland is het ook mooi, maar wij brengen geen regenvoetbal, wel mooiweervoetbal. Veel techniek, veel Zuid-Amerikanen, veel toppers. Ik had Engelse interesse, maar wie wil er nu naar Engeland als hij in Spanje kan werken ? Het weer, de prijzen, de sfeer : alles is er gewoon goed. Santander speelde voor gemiddeld 22.000 toeschouwers, voor een stad, een groot dorp in feite, met 160.000 inwoners. En het mooie is dat het niveau overal heel hoog ligt. Met Santander wonnen we thuis van Real en in mijn eerste seizoen gingen we hen in Bernabeu kloppen met 2-4. Dat is mijn mooiste herinnering, die video haal ik elke maand wel een keer boven.

Hoe anders ben je als doelman ?

Ik kan mezelf niet meer vergelijken met de periode van Beveren. Ik ben veel completer nu, zowel op lijn als in de lucht, man tegen man of voetballend. Ik schat dat ik veertig procent beter ben dan vroeger. Niet vergeten : pas toen ik negentien was, ben ik van derde provinciale naar eerste klasse gegaan. Fysiek heeft die stap me destijds veel blessures opgeleverd, omdat ik het hoge trainingsritme in Beveren aanvankelijk niet aankon. En vervolgens direct naar Spanje… Ik was 23, had nog nooit samengewoond, werd in een land gedropt waar ik de taal niet sprak. Maar het leven is aan de durvers, ik ben nergens bang van. Ze keken er, zoals gezegd, ook vreemd op dat ik snel ging klagen omdat ik niet speelde. In Spanje is dat niet normaal. Daar zeggen ze : wij betalen je toch goed, waarom klaag je dan ? Maar ik kwam er niet voor het geld, wel om te spelen. Rustig, rustig, zegden ze dan. Maar dat ben ik juist niét. Anderzijds zal ik nooit van mezelf zeggen dat ik een goeie keeper ben. Daar moeten anderen over oordelen.

Tijdens je verblijf kreeg Santander een nieuwe eigenaar. Een excentrieke man, zo konden we lezen.

Een Amerikaanse zakenman met Russische of Oekraïnse wortels, precies weet ik het niet. Een vreemde vogel, die de club rustig wilde overnemen, maar, wat ik normaal vindt, ook wel wat te zeggen wilde hebben. Maar onze coach pikte dat niet en gaf na de eerste vergadering direct zijn ontslag. Dus moest de voorzitter het even overnemen, tot de nieuwe trainer, zíjn trainer, zich bij zijn vorige club vrij kon maken. De ene training die hij zelf gaf, maakte zijn reputatie. Hij was altijd op de training aanwezig, gaf later ook nog opwarmingen. Hij zei wat er moest gebeuren, was autoritair. Op onze eerste wedstrijd na de overname speelde hij voor fotograaf. Omdat hij per se dicht bij de spelers wilde staan maar niet op de bank mocht zitten, bood dat de enige uitweg. Vreemd, hoor. In die periode kregen wij in de krant meer aandacht dan Madrid.

Leuk, maar ook gevaarlijk. Als zo’n man zijn speelgoedje beu is…

We zijn die wedstrijd dan ook de boot ingegaan. Ik heb het toen in de pers aangekaart, dat ik het gevoel had in een tv-serie mee te spelen. Het was één gekkenhuis, maar dan één waarin we enorm veel plezier maakten. Hij wilde bekend worden en is daar ook in geslaagd. Voetbal was zijn speelgoedje, ik denk dat hij zich thuis verveelde. Hij heeft 24 procent van de aandelen en wil de 27 procent van de vorige eigenaar overnemen. Hij zwaait nu met contracten van tien jaar. Ik kon er ook zo eentje tekenen, maar wilde dat niet. Ik ben 27, ik ga mijn leven niet geven aan Santander. Hij probeert nu de jonge gasten te lijmen met contracten van lange duur, tegen relatief weinig geld, vijf miljoen oude frank per jaar. Gespreid over twintig jaar lijkt dat een indrukwekkend bedrag, en in België ben je daarmee een goedbetaalde voetballer, maar naar Spaanse normen is het niets. Hij is slim, hoor, vergis je niet, en zijn vrouw is nog tien keer slimmer.

Jij tekende niet bij, ging evenmin naar Engeland, maar koos voor Espanyol. Waarom ?

Espanyol heeft een paar moeilijke seizoenen achter de rug, het laatste door een slechte start en een trainerswissel. Maar ze zijn ambitieus. Sinds de komst van JavierClemente zijn ze beter gaan voetballen en volgend jaar willen ze die plaats bij de eerste tien heroveren. Ze hebben al vier aankopen gedaan en zijn nóg bezig. Volgend seizoen willen we meedoen voor Europees voetbal. Nu voetballen we nog in het Olympisch Stadion op Montjuich, maar ze bouwen een indrukwekkend nieuw complex. Ik kreeg er al een rondleiding. Wie dát nu nog kan, want niet vergeten : ook in Spanje wordt het moeilijk. Maar Espanyol is een club die rijke mensen achter zich heeft staan. Ken jij iets van de geschiedenis van de ploeg ?

Euh…

Wel, Espanyol wordt gesteund door de Spanjaarden, niet door de Catalanen. Vandaar de naam. Er spélen wel Catalanen, maar de eigenaars zijn rijke Spanjaarden. De rivaliteit met Barça is enorm. Niet dat ze de ploeg van ’t stad willen worden, dat kan je nu eenmaal niet omkeren, maar ze willen toch iets maken van die derby. Ik kijk er reikhalzend naar uit. Toni, een ex-international, staat er nu nog in de goal, maar Clemente is niet zo tevreden over hem. Dat hoorde ik toch in de besprekingen. Ze zijn van plan hem een functie te geven in de club. Ik ben benieuwd.

Het is niet dat ik er van nul moet herbeginnen. Ik heb ondertussen toch wat naambekendheid opgebouwd. Maar je krijgt het nooit cadeau, dat besef ik. Anderzijds is Clemente een voormalige bondscoach en als zo’n man je wil, betekent dat toch iets. Weet je, toen ik uit Beveren weg wilde, kon ik naar Newcastle, maar dat leek me te hoog gegrepen. Beter een stapje tussenin. Nu was er belangstelling van Celta de Vigo en Deportivo, maar ik vroeg me af of ik niet beter af was met weer nog een stapje tussenin. En als dit lukt, wie weet beland ik dan nog bij de stadsgenoot… (luide lach).

Wat zijn je ambities met betrekking tot de nationale ploeg ?

Daar kan ik weinig over zeggen. Ik heb me al een paar keer boos gemaakt over die situatie. Ze hebben al gezegd dat ze me zijn komen volgen, maar dat denk ik niet. Wat steekt, is dat ik werd uitgelachen door de Spanjaarden omdat ik nog nooit ben opgeroepen. Ze zagen hier Belgische ploegen tegen Madrid spelen en fors verliezen, en vonden mijn situatie heel vreemd. Ondertussen heb ik wel twee keer de preselectie gehaald, na Kroatië was dat, maar echt opgeroepen ben ik nog niet sinds die ene keer onder Leekens vijf jaar geleden. Het is jammer, ik ben aan het groeien, ga naar mijn tweede Spaanse club, waar een ex-bondscoach van Spanje de sportieve baas is. Dan denk ik : de bond zou zijn voordeel kunnen doen met mij. Met een selectie tegen Polen had ik misschien in een nóg grotere club gezeten en had de bond een nóg betere zaak kunnen doen. Maar dat weet je niet. Ik vond het alleen vreemd dat Anthuenis in de periode van Kroatië liet weten dat er geen jonge doelmannen meer waren. Hoor ik dan al bij de oude generatie ?

Ik denk dat ze me te weinig aan het werk zien. De pers speelt daar ook een rol in. Ik heb jullie blad in vier jaar Spanje één keer over de vloer gehad. Verder niemand ! Ligt Spanje dan zo ver ? Met alle respect, maar er staat één keer een jonge Belg onder de lat bij PSV, en direct maakt iedereen daar verhalen over. Terwijl ik drie keer in de ploeg van de maand van Don Balón werd opgenomen ! Terwijl ik nu even in België ben, kreeg ik al de Spaanse pers over de vloer voor een reportage naar aanleiding van mijn overgang naar Espanyol. Vier man die wél het vliegtuig namen, wél een autootje huurden, wél dit huis vonden. Vreemd gevoel is dat toch, hoor.

Ik denk dat de druk nu wel zal verhogen, ook naar de nationale ploeg. Vertrekken is één ding, maar een transfer binnen Spanje is toch niet zo gewoon. Ik moet mijn werk nu zo goed mogelijk doen en zolang mogelijk meedraaien. Verder zien we wel. Ik weet van mezelf dat ik af en toe wat gemakzuchtig kan zijn, maar mijn vriendin houdt me wel wakker.

Jij houdt wel van een lach, wat show.

Ja. The show must go on. Ik heb met Patrick Kluivert al veel gelachen op het veld. Op de spelersbus van Barça zat ik naast Van Gaal en iedereen maar kijken hoe ik dat deed. Roy Makaay is een goede vriend. Via SanderWesterveld heb ik die jongens allemaal leren kennen. Buitenlanders onder elkaar. Op een wedstrijd zwanzen we wat af. Je zou denken : die mannen zeggen toch niks, maar dat klopt niet. Op zeker ogenblik had ik Kluivert tijdens een corner eens vast bij zijn ballen. Heel stevig. Tot hij zei : stop nu eens, we zijn hier wel aan het voetballen ! Makaay kreeg tegen ons acht, negen kansen, maar op één na stopte ik ze allemaal. Op een bepaald moment bleef hij na een redding staan en zei : zeg, laat nog eens wat door, je moet niet alles pakken. Maar dat vertikte ik. Zo ben ik. Ik ben niet meer zenuwachtig in die grote stadions. Heb geen faalangst. Soms zeggen ze in de kleedkamer : concentreer je nu toch eens op de wedstrijd. Maar dat kan ik niet. Tot een minuut voor de aftrap kan ik altijd iets uitsteken.

Dan hebben ze in Beveren aan Graham Stack een goede opvolger van jou. Hij speelt dj tot net voor de aftrap.

Bij ons gebeurde dat ook. In Santander dansten ze voor een wedstrijd. Om de stress van het lijf te gooien. Ik zie veel spelers voor een wedstrijd zweten van de spanning. Het spijt me, maar dat kan ik niet.

door Peter T’Kint

‘Elke maand kijk ik wel eens naar de video van toen we met 2-4 op Real gingen winnen.’

‘Wie wil er nu naar Engeland als hij in Spanje kan werken ?’

‘Ik vond het vreemd dat Anthuenis zei dat er geen jonge doelmannen meer waren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content