Als hij zich volgende week met AA Gent doorzet in de Croky Cup speelt Laurent Depoitre straks ook een bekerfinale nadat hij eerder titels verzamelde in derde, tweede en eerste klasse, en het tot Rode Duivel schopte. Zijn parcours slaat iedereen met verstomming.

De kleine Laurent Depoitre, afkomstig uit de Doornikse deelgemeente Kain, is niet het grote, technische talent, maar hij voetbalt graag en geeft nooit op. Dat zegt zijn jeugdvriend Joseph Bruggeman. Zij begonnen beiden te voetballen bij de toenmalige derdeprovincialer Ass Montkainoise, vertrokken daar in 2001 naar Excelsior Moeskroen, werden er twee jaar later uitgerangeerd en gingen toen voor RFC Doornik voetballen. ‘Laurent was destijds frêle en bijna de kleinste van de ploeg, dat is een van de redenen waarom hij bij Moeskroen werd weggestuurd’, vertelt Bruggeman. ‘Pas daarna is hij beginnen te groeien. Strijdlust was toen wel al zijn voornaamste kwaliteit. Nu is daar kracht bijgekomen.’ Depoitre, geboren in december, was een laatbloeier, maar toch is ook Bruggeman een beetje verrast dat zijn vriend het zo ver schopte. ‘Omdat hij niet het grote talent was. Anderzijds ben ik niet verrast, omdat hij een werker was. En: hij is intelligent. Dat zie je ook in de keuzes die hij op het veld maakt. Laurent hield zichzelf nooit voor een ster. Wie hem niet kende, zou hem toen misschien timide genoemd hebben, maar onder vrienden was hij degene die de meeste grappen uithaalde. Zo imiteerde hij bijvoorbeeld graag de trainer.’ Als vijftienjarige te horen krijgen dat je bij Moeskroen niet voldoet en moet vertrekken, is hard, bekent Bruggeman. ‘Laurent dacht toen dat het niets meer zou worden met hem in het voetbal en is toen zoals alle anderen van de ploeg beginnen uit te gaan et tout ça. Als je zoals bij Moeskroen voelt dat de trainer niet achter je staat en op het einde nog maar weinig mag meedoen, is het moeilijk.’

Bij Moeskroen was een van zijn ploegmaats Daan Van Gijseghem, die hard moet nadenken om zich de Laurent Depoitre uit die tijd voor de geest te halen. Van Gijseghem, die momenteel bij derdeklasser Winkel Sport speelt: ‘Veel matchen deed hij met de eliteploeg volgens mij ook niet mee. Hij was zeker niet iemand die toen indruk maakte. Het was ook nog niet te zien dat hij zo ’n stevige kerel zou worden.’

Na Moeskroen verhuist Depoitre naar de jeugd van de vierdeklasser RFC Doornik, waar hij tot spits uitgroeit. ‘In twee à drie jaar tijd werd Laurent toen super massif‘, zegt Joseph Bruggeman. ‘Hij was meestal rechtermiddenvelder geweest, maar op een dag ontbraken er bij de junioren enkele spelers en werd hij in de spits uitgespeeld. Ik was middenvelder en als ik niet wist waarheen met de bal, kon ik hem altijd in de richting van Laurent trappen. Hij was zo costaud dat hij hem dan recupereerde én hij liet toen toch ook wel al zien dat hij de goal wist staan. Maar met profvoetballer worden was hij op dat moment niet bezig.’

STUDENT AAN DE ULB

In 2007 vertrekt Depoitre naar de toenmalige derdeklasser RRC Péruwelz waar op dat moment Patrick De Vlamynck doelman is. ‘Laurent begon er bij de beloften, maar is in de loop van het eerste jaar bij de A-kern gekomen’, vertelt hij. ‘Maar pas het tweede seizoen zijn ze er echt in hem beginnen te geloven. Laurent was toen ook al groot, maar nu zijn er veel spieren bijgekomen. Je denkt: jammer dat hij niet vroeger op het niveau van eerste klasse kon trainen, want dan had hij meer kunnen werken aan zijn techniek en zou hij sneller geëvolueerd zijn. Maar wie zegt dat hij dan even ver zou zijn geraakt? In elk geval was Laurent toen ook al iemand die negentig minuten werkte. Je was nooit klaar met hem. Ballen waarvan anderen dachten dat ze buiten zouden gaan, ging hij nog halen, desnoods aan de cornervlag. Wat ik op het niveau van de Champions League tegen Lyon van hem zag, zag ik hem toen in derde tegen Racing Mechelen doen: twee verdedigers die hem proberen te tackelen en bij zijn shirt vasthouden, maar Laurent die toch doorbreekt en recht op doel afgaat. Als persoon is hij nog altijd dezelfde. Rustig. De keuzes die hij maakte, zijn de goeie geweest. Op zijn 27e is hij toch aan de top geraakt én bezit hij een universitair diploma.’

De man die Depoitre in 2007 naar RRC Péruwelz haalt, is toenmalig sportief directeur Patrice Meurant. ‘Mijn zoon speelde toen bij de junioren van RFC Doornik samen met Laurent’, zegt Meurant, momenteel hoofdcoach van eersteprovincialer Péruwelz FC. ‘Laurent was toen al snel, ondanks zijn postuur. Maar wel nog niet goed met het hoofd. Bij onze beloften is hij definitief centrumspits geworden. Voorheen speelde hij meestal op de flank op het middenveld en zelfs ooit als rechtsback. Na vier of vijf maanden is hij in de A-kern gekomen. Maar niemand die ooit dacht dat hij op een dag zou staan waar hij nu staat. De eerste die opmerkte dat Laurent de kwaliteiten bezat om in eerste te spelen, was Laurent Wuillot.’ Volgens Meurant, dokter van beroep, is het zeer atypische parcours ook te verklaren door de persoonlijkheid van Depoitre. ‘Laurent is iemand die voetbal speelt voor het spel, ongedwongen. Hij hechtte er nooit té veel belang aan. Hij maakte toch progressie omdat hij over de intelligentie beschikt om van anderen te leren.’ Toen Depoitre bij derdeklasser Péruwelz vertrok naar tweedeklasser Aalst was hij wel nog niet klaar voor de eerste klasse, benadrukt hij. ‘Verre van, ook niet wat levensstijl betreft. Hij was student en de avonden aan de ULB, c’ est quelque chose, hein. (lacht) Voetbal was bijkomstig op dat moment.’ Hoe atypisch ook, voor Depoitre is dit het ideale parcours geweest’, besluit Meurant. ‘Mocht hij etappes overgeslagen hebben, dan zou hij niet gespeeld hebben, ontmoedigd zijn geraakt en gezegd hebben: ik ga met mijn vrienden voetballen.’

ÜBERMENSCH

In 2009 verliest Bart Van Renterghem, vandaag beloftecoach bij AA Gent, als trainer van derdeklasser Ronse tegen Péruwelz met 2-0. ‘Laurent viel toen als negentienjarige in, stak het halve veld over en maakte de tweede goal. Hij was toen meestal invaller, maar alle derdeklassers wilden hem. Ik heb hem toen gebeld om naar Ronse te komen, maar hij had al voor Aalst gekozen.’

Een paar maanden later wordt Van Renterghem zelf trainer van toenmalig derdeklasser Aalst. Wat hem toen vooral opviel, was Depoitres kracht. ‘Ik vond Laurent een übermensch. Terwijl anderen na trainingen van twee uur van het veld sloften, had hij nog overschot. En altijd een smile op zijn gezicht. Een schitterende jongen om mee te werken. Alle eersteklassers scoutten hem toen al, maar iedereen vond hem onvoldoende. Het was nog een student, hij zat op kot in Brussel en kwam bij Aalst dikwijls te laat op training. Op een keer namen we op de wedstrijddag voor Charleroi-Aalst zijn eten mee naar de kleedkamer in Charleroi. En in het tussenseizoen wist je dat hij met wat extra kilo’s aan de voorbereiding zou beginnen. Laurent was toen vooral een student, die voor zijn plezier nog wat voetbalde. Maar hij was zeer leergierig en vond het jammer dat hij niet vaker kon trainen.’

Topspeler toen bij Aalst was Wouter Moreels, met wie Depoitre een gerenommeerd aanvalsduo vormde. Van Renterghem: ‘Ik moet toegeven dat ik ook dacht dat Moreels eerder eerste klasse zou halen dan Depoitre. Toen Francky Dury me later om mijn mening vroeg, heb ik niet gezegd: je moet hem pakken. Dat hij de beste spits in eerste klasse zou worden, had ik nooit gedacht.

‘Wouter Moreels was van beiden de betere voetballer, maar kon moeilijk in het duel spelen. Werden we fysiek zwaar aangepakt zoals op sommige Waalse velden, dan had Wouter het lastig, terwijl Laurent daar net op zijn sterkst was.’ Wat Van Renterghem verbaast, is dat Depoitre zo’n gevarieerde voetballer is geworden. ‘Ik ken niet veel spelers die op die leeftijd nog zulke reuzenstappen zetten. Er zijn nog dingen die beter kunnen. Zijn timing voor een kopbal, bijvoorbeeld. Op corner moet je niet op hem rekenen om een goal te maken. Hij komt van ver: doorgestuurd bij Mouscron waar men hem als rechtsback uitprobeerde. Ik heb hem bij Aalst ook nog op de tien gezet.’

PAPEGAAI

Wouter Moreels zag Depoitre voor het eerst aan het werk toen hij ging kijken naar Oudenaarde-Péruwelz. ‘Hij scoorde toen en speelde sterk, puur op kracht. Ik was maar wat blij toen hij later met mij bij Aalst arriveerde. Ik heb altijd heel erg kunnen profiteren van Laurents kracht en balvastheid. We waren een perfect aanvalskoppel, we gunden mekaar ook goals. Laurent is altijd een teamspeler geweest, die ook verdedigend zijn werk deed. Iedereen wist al snel: die gaat zijn loopbaan niet beëindigen bij Aalst. Het was een goedlachse jongen, die spontaner en opener werd naarmate de tijd verstreek. Ik hoor hem op training terwijl wij zweetten nog zijn Nederlandse zinnetjes herhalen: ‘Waar is de papegaai? De papegaai zit in zijn kooi.’

‘Last van druk had hij niet. Het kon hem allemaal niet veel schelen tegen wie we speelden. Terwijl anderen voor een belangrijke match verkrampt rondliepen, stapte hij op het veld alsof het tegen een provincialer ging.’

Predrag Filipovic die ooit met Aalst nog in eerste voetbalde, zag een stille jongen arriveren. ‘Een die niet veel zei, maar altijd 90 minuten knokte. Ik heb me vaak afgevraagd: wat moet je doen om die jongen kwaad te krijgen? Dat lukte gewoon niet, ook al schopten ze op hem. Hij amuseerde zich graag, kwam al eens te laat, kreeg boetes, maar je kon nooit kwaad zijn op hem. Want eenmaal op het veld, op training en in de match gaf hij zich altijd voor 100 procent.’

Ook Filipovic is verbaasd door Depoitres evolutie op tactisch vlak. ‘Vroeger liep hij bij wijze van spreken 20 kilometer in een wedstrijd, waarvan 18 verkeerd. Hoe dichter hij bij de goal kwam, hoe meer moeite hij had, op de kleine ruimte was hij niet op zijn best. Hij scoorde veel, maar miste ook veel kansen. Hij was wel zo’n valse trage, waar veel verdedigers zich aan mispakten. Meestal wordt er ook verkeerd verdedigd tegen hem. Je mag niet in duel gaan met hem, want Laurent wint negen en een half van de tien duels.’

KVO

In de lente van 2012 haalt tweedeklasser KV Oostende liefst drie spelers ineens weg bij de financieel krap bij kas zittende reeksgenoot Eendracht Aalst: Moreels, Depoitre en Niels De Schutter. ‘Eigenlijk gingen we voor Wouter Moreels’,biecht toenmalig KVO-voorzitter Yves Lejaeghere op. ‘Toen we gingen kijken viel ook Depoitre ons op, die woog op de verdediging. We dachten: als die dit al kan, met alleen maar avondtrainingen, wat wordt het dan als die één of twee keer per dag zal trainen? Maar het was geen speler waar we toen zo een grote toekomst in zagen als die hij nu realiseert.’

Na een paar maanden verdwijnt Wouter Moreels aan de kust uit beeld. Vandaag voetbalt hij bij derdeklasser Olsa Brakel. ‘Ik ben bij Oostende iets meer op de flank beland, dat was minder mijn positie. Laurent kwam toen meer in beeld, hij had amper aanpassingsproblemen. Ik heb wel eens mijn kans gekregen, maar de ploeg draaide toen niet. Toen Marc Coucke kwam, werd er geïnvesteerd en kreeg ik het nog moeilijker.’

Uiteindelijk, zegt hij ‘denk ik dat Laurent mij beter heeft gemaakt, en dat wij hem beter hebben gemaakt, zoals Kums en Milicevic hem bij Gent beter maakten.’ Wat Moreels treft bij Depoitre, met wie hij nog geregeld contact heeft, is ‘dat hij zich telkens probleemloos aanpast aan het niveau van de ploeg waarin hij terechtkomt. Waarom zou dat hem bij een volgende stap ook niet lukken?’

De reden waarom Depoitre zich bij Oostende algauw op het voorplan werkt, is vrij simpel, zegt Niels De Schutter, die als enige van het trio nog bij Oostende zit: ‘Bij Aalst en tot in het eerste seizoen bij Oostende was Laurent nog student. Pas toen hij afgestudeerd was en in eerste klasse speelde, is hij gaan beseffen wat hij kon. Bij Oostende werd ook flink met hem gewerkt, getraind op looplijnen en zo. Hij pikte dat heel snel op. Hij stond ook altijd open voor kritiek. Laurent is echt ook een topkerel om in de ploeg te hebben. Maar om nu te zeggen dat ik altijd heb geweten dat hij het bij Gent zou maken en het tot de nationale ploeg schoppen: nee, dat niet.’

ZULTE WAREGEM

In januari 2013 wordt aangekondigd dat Laurent Depoitre een akkoord heeft met Zulte Waregem. Lejaeghere zucht wanneer hij terugdenkt aan die periode: ‘Ik had het toen wat gezien in het voetbal, ik ging op zoek naar een overnemer. Patrick Decuyper had interesse en zou KVO kopen. Ik heb hem over Depoitre gezegd: dat is een jongen die het gaat maken.’

Zo krijgt Francky Duryin januari 2013 op winterstage in Marbella telefoon van toenmalig CEO Patrick Decuyper. Dury: ‘Patrick zei me: ‘We kunnen Laurent Depoitre voor drie en een half jaar overnemen.’ Ik moet eerlijk toegeven dat Depoitre toen niet bij ons op de radar stond.’ Na de stage ontmoet Dury de spits in de kantoren van Decuypers bedrijf. ‘Het leek me een introverte, correcte jongen, maar we hadden onze twijfels.’

Terug in Oostende zit Depoitre in gedachten al bij Zulte Waregem, dat het jaar daarvoor als tweede is geëindigd in eerste klasse. Yves Lejaeghere: ‘In de tweede helft van het seizoen kwam hij zelfs al met een door Zulte Waregem betaalde auto naar training. Plots moest ik hem dan, na heel die heisa met dat stamnummerverhaal en een mogelijke verhuizing, gaan zeggen dat die transfer niet doorging. Gelukkig was hij niet met dat nieuws. Het volgende seizoen is Marc Couckedie toen mijn opvolger werd nog met Laurent gaan praten, om hem te overtuigen om hier te blijven en hem een stevige loonsverhoging te geven, maar hij had zijn zinnen gezet op een transfer.’

Het stamboeknummerverhaal in de zomer zet ook Zulte Waregem op zijn kop. Wanneer de voorbereiding begint, krijgt Dury van journalisten de vraag: waar is Laurent Depoitre? Francky Dury: ‘Wij hadden toen in de spits Habib Habibou, Jens Naessens en Mbaye Leye. Je moet weten: Depoitre was op dat moment niet van ons, wij hebben hem ons niet laten ontglippen. Ik heb toen met Laurent in juni een tweede gesprek gehad, in het bijzijn van zijn toenmalige agent Walter Mortelmans en hem gezegd: ‘Je hebt nog een jaar contract, je hebt met Fred Vanderbiest een trainer die in jou gelooft, geef er een lap op.’ Dat heeft hij gedaan. Ik heb daar maar één iets op te zeggen: chapeau. Ik hoop dat veel jonge spelers aan zijn geval een voorbeeld nemen, en leren dat karakter en attitude iemand altijd vooruit helpen. Maar ik geef toe dat zijn parcours me verrast heeft. Het meest indrukwekkende, is zijn balvastheid. Als hij de bal aanneemt, kleeft die aan zijn voeten. En of je nu op hem schopt of hem probeert omver te trekken, hij blijft altijd zijn focus op het veld houden. De analist die vandaag zegt dat hij wist dat Depoitre ooit Belgisch kampioen zou worden en in de Champions League zou spelen, kletst uit zijn nek. Niemand heeft dit ooit voor mogelijk gehouden, ook Laurent zelf niet. Hij heeft heel België, inclusief zichzelf, verrast.’

Uiteindelijk is scepsis de rode draad doorheen Depoitres verhaal, verwoordt ex-KVO-preses Lejaeghere het: ‘Dat komt omdat zijn balaanname minder sierlijk oogt dan deze van de meeste topspitsen. Maar je mag als verdediger aan hem vasthangen, Laurent geeft geen kik. Toen ik tegen bekende analisten zei: ‘Dit is onze beste speler, die gaat het nog ver brengen’, keken ze meewarig naar mij, met een blik van: dream on, man!

DOOR GEERT FOUTRÉ EN CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ik heb me vaak afgevraagd: wat moet je doen om die jongen kwaad te krijgen?’ – PREDRAG FILIPOVIC

‘Eigenlijk gingen we naar Aalst voor Wouter Moreels.’ – YVES LEJAEGHERE, TOENMALIG VOORZITTER KVO

‘Depoitre heeft heel België, inclusief zichzelf, verrast.’ – FRANCKY DURY

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content