Eén koers winnen in een carrière van ondertussen negen jaar en tóch hypergemotiveerd blijven : hoe doe je dat ? ‘De essentie van wielrennen is altijd in jezelf blijven geloven.’ En dat doet Staf Scheirlinckx dan ook.

Het is niet de renner die veel in de aandacht staat. Maar een grijze muis zouden we Staf Scheirlinckx toch zeker niet noemen. “Ik ben een renner die van zichzelf weet dat hij meer dan gemiddeld getalenteerd is. Maar een winnaar ben ik niet. Vroeg of laat moet je dat aanvaarden en andere doelen zoeken. Gelukkig heb ik het winnen niet nodig om dag in dag uit volop van mijn sport te genieten. À bloc zitten en toch niet opgeven, daar krijg ik een kick van. Een ander laten sterven in je wiel, laten zien dat jij de beste bent. Dat zijn de dingen waarvoor ik het doe.” Hij heeft net zijn eerste Tour de France achter de rug, die meer dan gemiddeld getalenteerde Scheirlinckx. Het liep voor hem en voor heel zijn ploeg af met een sisser. Maar daarover later meer.

Is de Tour zwaarder dan andere wedstrijden ? Wordt er anders gekoerst ?

Staf Scheirlinckx : “Qua parcours is het zelfs de minst zware van de grote rondes. Ik heb Vuelta’s meegemaakt die stukken lastiger waren. Spanje is over het algemeen veel bergachtiger dan Frankrijk. En in de Tour heb je duidelijkheid : er zijn sprintersetappes, overgangsritten en bergdagen. Daardoor kan je echt zeggen : vandaag is het aan de spurters, ik kan me maar beter gedeisd houden.”

Jullie zaten met Cofidis in die zin wat raar gewrongen : een klassementsrijder hadden jullie niet, een echte sprinter evenmin.

“De eerste week hebben we een paar dagen de bergtrui verdedigd, maar voor de rest kon de ploeg zich uitleven in een vrijbuitersrol. Voor een renner van mijn type was dat ideaal natuurlijk.”

Had je op voorhand een paar ritten aangestipt ?

“In de Tour is dat een utopie (lacht). Je probeert het iedere dag. En het lukt alleen als je super bent en alles honderd procent meezit.”

Een wielerwijsheid wil dat een renner sterker terugkomt uit zijn eerste Tour. Voel je dat ook ?

“Niet speciaal eigenlijk. Zoals gezegd : ik heb in de Vuelta al zwaarder afgezien dan in de Tour. Als evenement is de Tour veel grootser – maar zou ik er als renner kwalitatief zoveel beter zijn geworden ? Nee, da’s zever. Wat wel klopt : als je de Tour niet gereden hebt, dan heb je een indrukwekkend deel van deze sport niet meegemaakt.

Zweet

Het is al een prestatie dat je geselecteerd werd. Voor een buitenlander in een Franse ploeg blijkt dat niet evident.

“Zwijg me ervan. Ik vond dat ik al vier jaar verdiende om naar de Tour te gaan, maar het chauvinisme van de Fransen … Binnen de ploeg werd zelfs bepaald dat er sowieso minstens drie Fransen mee moesten naar de Tour. Vanuit het standpunt van de sponsor is dat perfect begrijpelijk, maar als niet-Fransman voelt het soms zuur dat een ander er minder voor moet doen dan jijzelf.”

Je kan ook overstappen. Of hebben de Belgische teams je nog nooit gepolst ?

“Quick-Step-Innergetic ooit, ja. Ik zou er zeker meer in de spotlights staan, maar voor mij persoonlijk is dat nooit een prioriteit geweest. Ze moeten ook niet per se afkomen. Ik voel me op zich wel goed bij Cofidis.”

Cofidis heeft de naam tactisch vaak een zootje ongeregeld te zijn.

“Da’s omdat we geen echte kopman hebben. Cofidis is als ploeg in de breedte sterk ; iedereen kan in principe winnen. Maar ik begrijp dat onze tactische keuzes soms wat onbeholpen lijken. Met een kopman koersen is makkelijker omdat het duidelijker is. Dan ligt er voor iedere koerssituatie een plannetje klaar.”

Je had de Tour normaal zeker uitgereden, maar door het betrappen van de Italiaan Christian Moreni moest heel je team naar huis. Is de ontgoocheling al verteerd ?

“Ondertussen wel, maar op dat moment was ik er echt kapot van. Ik had een unieke kans verkeken hé. En het zal weer erg veel zweet kosten voor ik opnieuw zo dicht bij de Champs-Elysées sta.”

Welke gevolgen heeft de positieve plas van Moreni nu voor jullie ploeg ?

“De toekomst van het team is erg onzeker geworden. We waren aan een goeie Tour bezig, er waren signalen dat de sponsor zou doorgaan tot 2010. Maar da’s blijkbaar voorlopig in het water gevallen. We hebben nu enkel de garantie dat de ploeg doorgaat tot eind volgend jaar. Om eerder te stoppen liggen er na dit seizoen nog te veel jongens onder contract.”

Teammanager Eric Boyer leek erg aangeslagen na de affaire- Moreni.

“Logisch, Boyer is de grootste tegenstander van doping die ik ken. Die man doet alles om zijn ploeg zuiver te houden en dan maak je zoiets mee. Maar we waren allemaal aangeslagen hoor. Ik herinner me die dag nog alsof het gisteren was. We waren net de Aubisque aan het afdalen. Je zit dan een beetje in feeststemming, we hadden net de laatste zware col van de Tour overwonnen. Parijs lag in zicht. Tot een mecanicien me zegt : Moreni is gepakt, heel de ploeg moet naar huis. Dat voelt alsof ze een paar pakken cement op je rug smijten. Ik ben daar echt niet goed van geweest. Achteraf had ik er zelfs moeite door om te recupereren. Normaal valt er na een grote ronde een last van je schouders, nu kwam er net extra stress bij. Het is heel vermoeiend om voortdurend die dopingvragen te beantwoorden. Het wil er bij de mensen niet in dat ik van heel die affaire eigenlijk zelf bijna niks weet.”

De Cofidisrenners zijn ook door de politie ondervraagd. Wat vroegen ze jullie dan ?

“De stomste vragen eerst : of we dat zagen aankomen ? En waar hij het spul zou hebben gekocht ? Toch moet ik zeggen dat de agenten zich heel correct hebben opgesteld. Ze begrepen onze situatie en wij begrepen die van hen : zij moesten ons ondervragen, terwijl ze goed wisten dat wij er eigenlijk niets mee te maken hadden.”

Op het spel

Heb je in de dagen nadien dan nog zin om te fietsen ?

“Natuurlijk. Zet jij je auto aan de kant als je hoort dat iemand in je dorp dronken door een rood licht is gereden ? Ik laat mijn leven niet bepalen door de misstappen van anderen. Daarvoor koers ik veel te graag.”

Financieel was het wellicht ook een klap.

“Moreni kost me toch zeker een paar duizend euro, ja. En ik heb ook horen circuleren dat ons prijzengeld geblokkeerd staat. Da’s allemaal het einde van de wereld niet, maar je mag het ook niet minimaliseren. Ik koers voor mijn brood hé.”

Gaat de wielerliefhebber van deze Tour nog iets anders onthouden dan de dopingaffaires ?

“Da’s al tien jaar het probleem. En dopingmisbruik valt heus niet zo makkelijk uit te roeien als sommige mensen wel denken. Kijk, als Michael Rasmussen zich zou hebben gedopeerd, dan kan ik dat op geen enkele manier goedkeuren, maar ik zou het ergens wel nog makkelijker begrijpen dan dat Christian Moreni het doet. Moreni had nooit de Tour kunnen winnen. Toch heeft die kerel álles op het spel gezet. Hij moet een jaarloon terugbetalen ; daar ga je half failliet van. Ten tweede : meer dan waarschijnlijk zal hij nooit nog werk vinden in deze sport. En ten derde : hij wordt in de kranten opgevoerd als een misdadiger en heel zijn familie zal daar nog jaren op aangesproken worden. Waarschijnlijk beseft Moreni nu pas wat hij allemaal vergooid heeft. Hij heeft alles op het spel gezet, en waarvoor eigenlijk ?”

Terug naar de sport zelf. Het is moeilijk om jou als renner te definiëren. Je werd ooit tiende in Parijs-Roubaix, maar droeg ook ooit de bergtrui in de Ronde van Italië. Dat is een beetje alles kunnen …

“… maar niets goed genoeg. Soms voelt dat kl… (lacht). Als ik het positief bekijk : ik heb het voordeel dat ik in alle koersen iets kan betekenen. Maar ik ben geen winnaar. In heel mijn carrière won ik één koers, een ritje in de Tour de Somme. Toen was ik nog jong en vond ik dat een grote koers. Nu weet ik wel beter (lacht).”

Wat mis jij om een winnaar te zijn ? Alleen een goeie eindsprint ?

“Dat is er een belangrijk deel van, ja. Ik heb niet het geluk geboren te zijn met de spieren van een sprinter. Zij hebben bergop meer last dan ik, maar ja, tegen dan zijn hun overwinningen meestal al wel binnen. Ik weet van mezelf dat ik echt een goeie coureur ben. Mijn resultaten spreken voor zich : dit jaar zestiende in Parijs-Roubaix, zeventiende in de Ronde van Vlaanderen, vorig jaar nog zestiende in de Ronde van Lombardije … Dat is drie keer bewijzen dat je bij de wereldtop hoort, maar op een of andere manier er toch nog tussenuit vallen.”

Frustreert dat je ?

“In het begin van mijn carrière heel hard. Maar uiteindelijk moet je het aanvaarden. Wat me frustreert, is dat ik weet dat mijn talent dat van de echte top evenaart. Ik heb alleen de pech dat ik niet op één vlak uitblink.”

Je oudere broer Bert koerst ook. Heeft hij je besmet met het wielervirus ?

“Eigenlijk was ik eerst. Het is begonnen met een mountainbikewedstrijd op vakantie. Ik zaagde mijn ouders de oren van de kop : toe, mag ik meerijden ? Bleek dat wedstrijdje toch iets ernstiger dan wij hadden gedacht : er kwamen echt ploegen op af, en jongens die zich duidelijk goed voorbereid hadden. Toch won ik en met overschot zelfs. Dat heeft mijn vader over de streep getrokken. Ik mocht me aansluiten bij een club, Bert ging mee. Mijn broer is een goeie coureur, een heel goeie zelfs, maar hij sleept nog altijd het nadeel mee dat hij zo laat prof is geworden. Bert studeerde voor ingenieur en wou dat eerst afmaken – iedereen gaf hem daarin ook gelijk. Maar het maakte wel dat hij pas op zijn vijfentwintigste in het peloton terechtkwam. Dan ben je te oud om nog als jonge belofte bekeken te worden. Het is net alsof Bert die tijd later niet meer heeft kunnen inhalen. Nu is hij 32 en vindt men hem al te oud voor de Pro Tour. Onbegrijpelijk, want Bert kan nog jaren mee. Hij droomt er nog altijd van om vroeg of laat bij een grote ploeg terecht te komen, maar mocht het niet lukken, dan zal hij daar niet kapot van zijn. Hoe langer je koerst, hoe meer je beseft dat er nog een leven buiten het wielrennen is. Ik heb dat ook. Toen ik begon, was deze sport alles voor mij. Ik zou niet weten wat gedaan als ze het mij hadden afgepakt. Ondertussen ben ik daar veel nuchterder in geworden.”

Is het mogelijk om buiten de Pro Tour te overleven van wielrennen ?

“Moeilijk maar mogelijk. Maar je moet het wel héél graag doen. Met zijn diploma kan Bert in een gewone job veel meer verdienen. Maar hij is gebeten door de microbe. Je moet zot zijn van die fiets om dag in dag uit op dat zadel van een paar vierkante centimeter te willen leven. Zeker wanneer je op lager niveau koerst. Dan moet je echt op en top gemotiveerd zijn om niet ten onder te gaan. In de Pro Tour is het eigenlijk makkelijk : daar word je goed verzorgd, kan je altijd zeker zijn dat je loon correct betaald wordt. In het circuit van de kermiskoersen moet je knokken tot je er net niet bij neervalt. Zelf heb ik ook zware jaren gekend. Als ik niet honderd procent overtuigd was geweest van mijn eigen kwaliteiten, dan had ik het nooit gehaald. Je móét blijven geloven, dat is de essentie van wielrennen. Want dit is een sport van ontgoocheling. Ik heb in mijn negenjarige carrière één koers gewonnen. Ik zal niet zeggen dat alle andere allemaal ontgoochelingen waren, maar veel toch wel.”

Zalige momenten

Wat staat er de rest van het jaar nog op je programma ?

“Ik heb de ploegleiding gevraagd om de Vuelta te mogen rijden.”

Dat je daar nu nog zin in hebt. Je hebt nog maar net de Tour achter de kiezen !

“Tja, dat is weer zoiets dat ik alleen aan andere coureurs kan uitleggen, denk ik (lacht). Ik haal er zó enorm veel voldoening uit. Wanneer je dat rittenschema bekijkt, zit je inderdaad met een ei in je broek, maar dat wordt ruim gecompenseerd door het gevoel ná zo’n loodzware bergrit. Je hebt het gekúnd hé. Je bent niet ten onder gegaan, ondanks alles. Dat voelt zo heerlijk aan. Dan goed gemasseerd worden en stevig eten, dat zijn de zalige momenten waarvoor ik het allemaal doe.

“En ik moet ook even verder kijken hé. Op het einde van het jaar zijn er nog een paar heel mooie koersen : het WK, de Ronde van Lombardije, Parijs-Tours … Veel collega’s hebben tegen die tijd al een nieuw contract voor volgend seizoen, zijn een beetje minder gemotiveerd … In die wedstrijden gaat het allemaal een ietsje makkelijker, je voelt dat. Ik heb óók al een contract voor volgend jaar, maar ik wil me wel nog eens laten opmerken. Het is ook plezant, goed zijn.”

Weet je al of je erbij bent op het WK ?

“Nog niks van gehoord. Ik lig er niet wakker van, maar conditioneel gaat het super, dus het zou wel mooi zijn. Zo’n WK-selectie hangt af van ontelbaar veel factoren : het evenwicht tussen de ploegen, de voorkeuren van de bondscoach, het tactisch plannetje … Wat de jongens die kunnen winnen ervan denken is natuurlijk ook niet onbelangrijk.”

Bij de Belgen denken we dan vooral aan Tom Boonen. Hoe lig jij bij hem ?

“Vrij goed, zeker ? Maar het zou wel normaal zijn dat hij de voorkeur geeft aan zijn naaste vertrouwelingen. Een renner die kan winnen, moet je altijd een beetje zijn goesting geven.”

De zware omloop in Stuttgart kan wel wat voor jou zijn.

“Ik zie het scenario zo voor me. Stuttgart wordt een lastige koers, ideaal voor een vroege vlucht. Waar ik natuurlijk mee ben. En als ik de ontsnapping toch nog mis, werk ik me te pletter voor de kopman. Het zou voor mij een mooi WK kunnen zijn, ja.” S

Door Jef Van Baelen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content