Genk-Anderlecht, deel drie. Zondag staan de twee titelkandidaten opnieuw tegenover elkaar. Wim De Decker en Wouter Vrancken schatten de kansen in.

Donderdagmiddag halfeen. In het Genkse themacafé schiet een supporter Wouter Vrancken en Wim De Decker aan. Ze wil graag een handtekening voor haar zoontje en vindt het “heel jammer dat Genk van Anderlecht verloor, want jullie waren heel goed”. Het duo kan erom lachen. Vrancken, alert : “We krijgen snel de kans om dit recht te zetten, mevrouw, het is nog niet voorbij.” Hen de bekernederlaag thuis tegen Anderlecht als mentale tik aanpraten, zal niemand lukken, want zelf menen ze het waarom al te kennen. De Decker : “Anderlecht zal in de competitie nooit zo spelen zoals ze nu hebben gedaan.” Vrancken beaamt zijn gevoel : “Een bekerwedstrijd is anders. Wij gingen voluit voor de zege. Een slecht resultaat was geen ramp, wij wilden het publiek en de neutrale toeschouwer wat laten zien. Wat risico genomen, weer speculerend op een goeie start en een vroege goal.” De Decker pikt in : “Anders dan gewone tegenstanders kan Anderlecht dan de ruimte veel beter uitbuiten.” Vrancken : “Maar straks in de competitie moeten wij niet meer zo komen. We zullen de zaak aanpakken zoals Anderlecht het in de beker deed : rustig laten komen en dan counteren.” De Decker : “Nu moeten zij winnen, in de heenwedstrijd van de beker moesten wij proberen te winnen. Dat is het grote verschil.”

Nieuwe centrale as

Jullie zijn allebei nieuwkomers. Wat vonden jullie vorig jaar van RC Genk als tegenstander ?

Wouter Vrancken : “Twee keer waren wij met Gent de betere ploeg, al hebben we hier wel verloren. Ik vond dat er toen bij Genk geen ploeg op het veld stond, zeker geen zoals nu. In de kleedkamer hoor ik dat ook, dat de sfeer op en naast het veld nu veel beter is.”

Wim De Decker : “Ik vond ze vorig seizoen ook niet zo sterk. Genoeg goeie voetballers, maar elk speelde op zijn eilandje. Het collectieve is nu onze sterkte. Maar ik denk dat we de ploeg van nu moeilijk kunnen vergelijken met die van toen.”

Vrancken : “De centrale as is helemaal vernieuwd, met Logan Bailly, JeanPhilippe Caillet, wij twee, Ivan Bosnjak.”

De voorbereiding verliep moeilijk. Hadden jullie ook twijfels ?

Vrancken : “De kritiek heeft ons misschien wel goed gedaan, de groep is er hechter door geworden. Resultaten zeggen niet altijd alles, je moet zo’n periode ook gebruiken om te experimenteren. Pas net voor de start maak je echte keuzes.”

De Decker : “Ik had de indruk dat de groep in de voorbereiding voortzette wat er vorig jaar aan de hand was. Maar met de eerste competitiewedstrijd tegen Zulte Waregem kwam de ommekeer. Gelukkig wonnen we toen, anders ontplofte hier gegarandeerd de bom en zie ik ons daar niet zo snel bovenop komen.”

Hadden jullie twijfels over jullie complementariteit ?

De Decker : ” Kenners hadden twijfels. Hier niet, de trainer en de technische directeur geloofden in ons.”

Vrancken : “Maar in ieder interview kwam het terug. Twee dezelfde spelers voor één plaats, kon dat lukken ?”

De Decker : ” Koen Daerden en Steven Defour vertrokken, in België twee grootheden, en er werden toch wat vraagtekens gezet bij het feit dat wij hen moesten vervangen. In de oefenwedstrijden ging het niet heel vloeiend, maar je zag toen toch al dat we elk andere taken en kwaliteiten hadden. Ik heb meer het horizontale lopen in me, Wouter het verticale.”

Wat vinden jullie de sterke van deze ploeg ?

Vrancken : “Groepssfeer en collectiviteit. Iemand die over Genk spreekt, heeft het nooit over één persoon.”

De Decker : “Het evenwicht. Tom ( Soetaers, nvdr) en Thomas (Chatelle, nvdr) kunnen niks brengen zonder ons en omgekeerd ook niet.”

Vrancken : “Ik denk dat we veel neutrale toeschouwers voor ons hebben gewonnen. Dat vind ik een groot compliment. Iedereen speelt en traint met plezier en zoiets zie je.”

De Decker : “Dat komt ook door de resultaten.”

Vrancken : “Zoiets helpt, maar Anderlecht staat in onze buurt en daar druipt het er niet vanaf. Belangrijk is dat wij tegen elkaar wat kunnen zeggen.”

De Decker : “Zeg maar roepen.”

Vrancken : “Roepen zonder dat er wordt gereageerd.”

De missing link

Er is wel een periode geweest dat het minder liep.

De Decker : “Voor Nieuwjaar, ja. Dat is ook logisch. Elke ploeg kent zo’n terugval en wij kregen het geleidelijk moeilijker en moeilijker toen we nog 4-4-2 speelden, voor het uitvallen van Ivan op Moeskroen. De flanken bleven tegen de lijn en het was voor ons heel veel lopen en wroeten. Toen Ivan uitviel, voorspelde iedereen een dip, maar op zich gebeurde toen een geluk met een ongeluk. Faris ( Haroun, nvdr) kwam in de ploeg en we gingen een ander systeem spelen. Hij bleek de missing link.”

Vrancken : “Op Roeselare hadden we het al een keer uitgeprobeerd, een verrassing was het dus niet, maar het werd een voordeel, ja. Ik kreeg ook het gevoel dat het steeds moeilijker werd om de punten binnen te halen. Tegen Lokeren en Beveren was het al knokken tot de laatste minuten. Het voedde ook steeds de speculatie. Er is altijd aan ons getwijfeld. Als er voor de start van de competitie één ploeg niet klaar was, was het Genk. Toen was het : wacht tot ze op achterstand komen. Dan : hoe zullen ze het uitvallen van Ivan verteren ? En vervolgens : wat als ze een keer verliezen ? Dat is nu allemaal gebeurd en we staan nog aan de leiding.”

De Decker : “De eerste wedstrijd op Anderlecht, die we met 1-4 wonnen, vind ik héél bepalend. Wij hebben daar na de 0-2 sterk onder gelegen, maar met een mentaliteit verdedigd dat het mij duidelijk werd dat dit Genk niet in elkaar kon storten.”

Vrancken : “Ik zeg niet dat we na die match wisten dat we zouden meedoen voor de titel, maar wel dat we een goeie rangschikking konden maken. De komst van Faris veranderde in die zin wat dat het makkelijker werd om de gaten dicht te lopen. Zo konden de flanken hun acties blijven maken. Je offert een spits op, maar daarom ben je niet minder gevaarlijk, als twee middenvelders kunnen infiltreren.”

Opvallend : jij begon vanaf dan ook meer te scoren.

Vrancken : “In een 4-4-2 kan ik Wim moeilijk in de steek laten, in een 4-3-3 is het aanvallend iets makkelijker voor mij, ja.”

De Decker : “Als hij dat ook zou doen in een 4-4-2, kan ik beter met een zwembril op het veld komen.”

Vrancken : “Ik ben een ploegspeler, geen voetballer die gaat voor eigen succes. Maar persoonlijk komt dit me beter uit, ja, en eigenlijk is het ook wat plezanter.”

Waarop ze bij Anderlecht met heel veel lof begonnen zwaaien.

Vrancken : “Als mensen van de grootste ploeg van België zoiets doen, is dat altijd plezant. Maar meer dan plezant is het niet.”

Opvallend in interviews : jij, Wouter noch pakweg Hans Cornelis, niemand sluit een transfer naar Anderlecht uit.

De Decker : ( knikt)

Vrancken : “Over alles kan worden gepraat, vind ik. Ik heb als ex-Truienaar ook voor Genk getekend en daar werden al vragen bij gesteld. Ik voel me hier goed, andere oorden zijn nu niet aan de orde. Maar ambitie moet je altijd hebben. Misschien zien ze het nu wel bij Anderlecht in me, maar voordien hebben zij wél getwijfeld en Genk niet. En dus zit ik hier. En goed.”

Gebrek aan ervaring

Wat zijn de zwakke punten van de ploeg ?

Vrancken : “Spelers die met een individuele flits een wedstrijd kunnen beslissen, hebben wij iets minder dan de concurrentie. Maar collectief staan wij dan weer sterker. Dus, is dat een zwakte ?”

De Decker : “Misschien op termijn het gebrek aan ervaring.”

Vrancken : “We blijven match na match afhandelen. Wie te ver vooruit kijkt, ziet de dingen niet die voor de voeten liggen en struikelt.”

De Decker : “Het Europees ticket is binnen, dat mogen we ook niet uit het oog verliezen. Stel dat je tweede wordt, dan is dat met deze groep een succes. Je mag niet vergeten vanwaar je komt.”

Wouter, jij was viceaanvoerder in Gent, Wim jij aanvoerder bij Beerschot. Hoe belangrijk is praten op het veld voor jullie ?

Vrancken : “Heel belangrijk, dat is ook een van de redenen waarom we naar hier werden gehaald. Ik heb dat in me. Wim praat ook veel op een veld, maar iets diplomatischer. Ik zal nooit iemand verwijten, maar als we benadeeld worden, zeg ik het wel.”

De Decker : “Kan ik de scheidsrechter sussen…”

Vrancken : “Niet dat ik altijd ruzie heb met de scheidsrechter. We hebben nu van Anderlecht verloren, maar ik vond Johan Verbist goed fluiten. Ook die nieuwe man, JérômeEfong Nzolo, vind ik een schitterende gast.”

De Decker : “Jaaaaa ! Hoe die iets oplost… Onlangs schoot ik hem eens aan voor wat uitleg, maar de manier waarop hij repliceerde… en zijn glimlach… Ik begon spontaan mee te lachen. Je moet ermee kunnen praten, vind ik. Dat was het probleem met Frank DeBleeckere op Standard. Normaal staat die voor alles open, daar stelde hij zich heel autoritair op. Maar ik heb heel veel respect voor die mannen, want zoals iedereen de hele tijd op hen zit te kappen… Niet normaal.”

Vrancken : “Als je als nieuweling ergens komt en je bent een grote transfer die het verschil moet maken, dan mag je slecht spelen, wekenlang voor mijn part, maar op training moet je laten zien dat je iets wil. Ik kan er niet tegen als zo iemand de toerist gaat uithangen. En dan zeg ik dat.”

De Decker : “Toen het extreem werd, heb ik in een wedstrijdje eens puur Jaja gepakt, zonder bal. Guy Martens, onze keeperstrainer , zei toen : ‘Eindelijk doet iemand eens wat… ‘”

Doe je dat met Kevin Vandenbergh ook ?

Vrancken : “Ik vind dat velen een verkeerd beeld van hem hebben. Toen ik naar hier kwam, dacht ik ook dat Kevin er de kantjes afliep. Maar die indruk heb ik niet, ik heb met jongens gevoetbald die er veel meer de kantjes afliepen. Kevin heeft zijn kwaliteiten en gebreken en het gedoe errond is opgeblazen.”

De Decker : “Toen hij onlangs nog eens op de bank zat, zou er ook weer een bom barsten, hoorde je. Oké, hij komt dan wel eens naar spelers en zaagt dan wel eens, maar dat is zijn volste recht. Maar het is geen jongen die de boel op stelten zet.”

Vrancken : “Hij zegt zijn gedacht. Is dat slecht ?”

Geen Rode Duivels

‘Steven Defour zal wel gelijk hebben want kinderen spreken altijd de waarheid’. Een uitspraak van ?

Vrancken : “Mij. Ik sta daar nog altijd achter. Maar als voetballer vind ik hem schitterend.”

‘Ik ben de grijze muis van Genk.’ Een uitspraak van ?

De Decker : “Mij.”

Vrancken : ” Marc Brys heeft dat ook al over jou gezegd : hoe minder je hem ziet, hoe beter hij is. Als verdedigende middenvelder is dat wel zo.”

De Decker : “De waardering voor je werk komt met de jaren, vind ik. Zeker als je naar een topploeg gaat en bij een voetballende ploeg terechtkomt.”

Vrancken : “Iemand als Peter Delorge ( STVV, nvdr) heeft nooit de erkenning gekregen die hij verdient. De tijd dat hij veel kaarten pakte is ook voorbij.”

De Decker : “Ik heb al gehoord dat ik op die positie rapper een kaart moet pakken, maar daar stoor ik me niet aan. Ik kan het zonder, door mijn positiespel.”

Vrancken : “Dat komt omdat je zo goed staat met de scheidsrechters !”

De Decker : “Ik doe mijn werk wel liever alleen, in een systeem met twee verdedigende middenvelders voel ik me minder goed. Als er iemand naast me staat, voel ik me belemmerd in mijn werk en haal ik mijn niveau niet meer. Wouter biedt vaak aan om me meer te helpen, maar ik jaag hem altijd vooruit.”

Straks is er Portugal-België. Van wie is de uitspraak : ‘Ik word nooit Rode Duivel onder René Vandereycken.’

Vrancken : “Ik heb nooit van mezelf beweerd dat ik Rode Duivel moet worden, maar als jullie me dat vragen, zeg ik wat ik denk. Ik vind dat ik een goed 2006 achter de rug heb en trek die lijn door. Als er dan niks komt, dan lijkt het me moeilijk. Maar veel frappanter is dat andere jongens van onze ploeg er niet bij zijn, gezien de problemen op hun posities.”

De Decker : ” Vandereycken heeft zijn groep en die zal niet snel veranderen. Ik geloof niet dat zijn verleden hier iets mee te maken heeft. Dan zou hij in zijn eigen vlees snijden. Hij maakt zijn selectie in eer en geweten, daar blijf ik in geloven.”S

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content