Zondag staat de Denderstreek op zijn kop. De van ambitie bulkende derdeklasser Eendracht Aalst gaat in de achtste finales van de beker op bezoek bij grote rivaal Dender. ‘Dat zij in eerste klasse meedraaien, verplicht ons om hier ook iets neer te zetten. ‘

Manager Geert De Ridder van Eendracht Aalst en financieel verantwoordelijke Steven De Cock zitten in een bureautje achter de fris ogende fanshop van het Pierre Cornelisstadion. Het duo praat honderduit over de stand van zaken bij den Iendracht. Maar als iemand het winkeltje binnenwandelt, dan kijken ze op en gaat een van beiden de klant helpen. Clubleiders die zelf een truitje verkopen, zo gaat dat in derde klasse. Eigenlijk is de shop niet eens open. “Maar mensen zien dat het licht brandt”, zegt De Ridder. “Alleen al met wat hier buiten de uren wordt verkocht, kan je op termijn een werkkracht betalen.”

De Ridder en De Cock namen onder voorzitterschap van Marc Schots de club twee seizoenen geleden over toen Aalst voor de tweede keer op sterven na dood was. Ze schoven hun job opzij en spannen zich nu voor de vereniging in als hing hun leven ervan af. Maakt Aalst straks de sprong naar tweede, dan zou een extra kracht in loondienst – indien financieel haalbaar – van pas komen om de dagelijkse werking van de club te garanderen, geven ze aan. Nu doen de twee vaak een beroep op vrijwilligers en steken ze vooral veel zelf de handen uit de mouwen. “Vanmorgen hebben we samen het restaurant opgekuist. Op wedstrijddagen weten wij niet waar ons hoofd staat. Gelukkig geeft de sportieve hoogconjunctuur ons bergen energie.”

Het gaat op het veld inderdaad prima met zwart-wit. Twee seizoenen geleden zakte de ploeg wel nog naar vierde klasse. Het nieuwe bestuur kon te laat in het seizoen overnemen om de scheve situatie nog recht te trekken. Maar vorig jaar haalden de Ajuinen de titel in vierde A, en momenteel staan ze aan de leiding in derde A. De eerste periodetitel is op zak.

Gemotiveerde spelers

“Wij kennen de markt, dat is onze sterkte”, zegt De Ridder. “Het gebeurde nog maar zelden dat wij een speler uit de Belgische competitie aangeboden kregen die ons onbekend was. Ik vind dat belangrijk.

“Veel clubs werken met externe adviseurs. Dan moet je je vertrouwen stellen in iemand die je niet gezien hebt. Hoe kan je dan zeker zijn? Ik merk dat sommige tweedeklassers spelers aanwerven die wij op puur sportieve basis weigerden.”

“Wat is voor ons een goede scout? Iemand die afkomt met de namen van drie spelers van wie we nog nooit gehoord hadden en die toch het potentieel hebben om top te worden. Ik wacht nog altijd op zo’n man. Vorige maand kwamen eersteklassers ons in de tribune op Dender vragen of we hen geen jongens konden tippen.”

De Cock: “Waar wij ook altijd op letten, is de motivatie van een speler. Hij moet gedreven zijn.”

De Ridder: “Een manager bood voor aanvang van dit seizoen nog Gilles De Bilde aan. Maar die past niet in de visie.”

De Cock: “Deels omdat hij aan het uitbollen is en vooral omdat in deze ploeg iedereen nog de ambitie heeft om het hogerop te wagen.”

De Ridder: “Nu zijn onze spelers allemaal lokale helden, maar de meesten waren hier niet gekend toen ze kwamen. We bouwden ondertussen een zeker krediet op bij de supporters. Je zag hun reactie toen we voor Nieuwjaar Lionel Lord van Oostende aantrokken. ‘We kennen hem niet, maar het bestuur weet wel waar het mee bezig is. ‘”

Ambitieus bestuur

Die aankoop gebeurde al met het oog op promotie, geeft De Ridder toe. Eigenlijk gaan weinigen er bij Aalst van uit dat de ploeg niet promoveert. “Vandaag zijn wij klaar om moeiteloos mee te draaien in tweede. Al heeft dat ook te maken met het niveau daar.”

“Veel scouten, is tevens interessant om het spelpeil in de verschillende reeksen te kunnen vergelijken. Dan constateer je hoe zich in tweede, derde en vierde klasse een echte nivellering heeft voltrokken. Kijk naar ons, hoe wij probleemloos de overstap van vierde naar derde verteerden.”

Toen Aalst nog in vierde zat, was het de ambitie om een goede middenmotor in tweede worden. “Die ambitie is deels bijgesteld”, lacht De Ridder. “We gaan sowieso proberen om ook daar aan de top mee te draaien.”

De vraag of zwart-wit zich niet dreigt te vergalopperen door op sportief vlak zo snel zulke grote passen te zetten, wuiven ze bij het bestuur weg. “Herbeginnen in vierde was initieel een ontgoocheling, maar bleek achteraf een soort van zegen”, aldus De Ridder. “Het bood de mogelijkheid om de club commercieel en structureel weer uit te bouwen. Maar elk seizoen in vierde of derde klasse is voor ons een verloren jaar.” Bij Aalst halen ze er graag de toeschouwersaantallen bij om die uitspraak kracht bij te zetten. De laatste thuismatch van 2007, tegen Willebroek-Meerhof, lokte meer dan 4300 kijklustigen.”

“Wij willen deze club eigenlijk zodanig uitbouwen dat men niet meer om ons heen kan, bijvoorbeeld bij hervormingsplannen voor de competitie. Wat heb je in te brengen als je in derde of vierde klasse zit? In tweede sta je op de drempel van de hoogste afdeling.”

Groter potentieel dan Dender

“Puur sportief is het helemaal niet zo super dat we het in de beker ver schoppen. Deze campagne komt eigenlijk een jaar te vroeg. Oké, het is fantastisch, absolute promo. Maar je merkte hoe we al serieus sterretjes zagen tegen Londerzeel, in het weekend na de zestiende finales … In tweede klasse zou het niet uitmaken dat we in de competitie ergens een punt zouden verkwanselen na een goede bekerwedstrijd, nu wel. En dus zitten we met een dubbel gevoel.”

Het idee dat hun ploeg erin zou slagen buur en rivaal Dender uit de beker te kegelen, geeft menig Aalstenaar een adrenalinerush. “Wij zien ons nog altijd als een club met een groter potentieel dan Dender. Trouwens, als je onze supportersaantallen vergelijkt … Uiteindelijk liggen wij niet wakker van die club. Amper acht kilometer van ons verwijderd, zou ze in principe een hypotheek kunnen leggen op onze levensvatbaarheid. Wij constateren echter dat dat in de verste verte niet het geval is.”

“Dat zij in eerste klasse zitten, en zich mogelijk redden, verplicht ons wel om hier ook iets neer te zetten. Dat is een extra stressfactor. Het kan niet zijn dat Dender de komende tien jaar in eerste speelt en Aalst in derde. Dan zouden we het onderspit delven. De mensen zouden zich afvragen waarom wij niet kunnen wat hen wel lukt, terwijl deze club een ruimere basis heeft.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content