Steve en Dirk De Ridder staan voor een van de bijzonderste periodes in hun leven. Eerstdaags – als het al niet is gebeurd – worden ze voor het eerst vader/grootvader en volgende week speelt Steve met Zulte Waregem tweemaal in Gent, de stad waar hij en De Ridder senior hun hart aan hebben verloren.

Of hij voor de fotosessie op de Graslei zijn mouw kan opstropen? Steve De Ridder (28) lacht. Hij weet waarom. Op zijn linkerarm staan immers drie betekenisvolle woorden gegrift: ‘Father, Guide, Friend’. ‘Ze vatten de speciale band tussen mijn vader en ik perfect samen’, zegt de middenvelder van Zulte Waregem. Vijf jaar is de inkt intussen opgedroogd en nog altijd glimmen ook de ogen van Dirk (55) als hij terugdenkt aan het moment dat zijn zoon hem een foto vanuit de tattoozaak zond. ‘Dezelfde kick als de AA Gentfans ervoeren toen Sven Kums die penalty tegen Valencia binnentrapte’, lacht hij.

In een impulsieve bui – ’typisch voor een De Ridder’ – had zoon Steve de tatoeage laten zetten. ‘Ik zag het als een cadeau voor mijn pa: ‘Ik laat je vereeuwigen op mijn lichaam.’ Want nog meer dan mijn vader is hij mijn vriend, mijn héld zelfs. Bij het minste probleem is hij de eerste die ik opzoek, omdat hij met al zijn levenservaring en wijsheid mij perfect kan gidsen.’

Die intense relatie kiemde al vroeg, in café ’t Roosje in Wondelgem, waar Dirk na tien jaar rondtrekken als vrachtwagenchauffeur zich begin jaren negentig met zijn vrouw vestigde. ‘Een bruine kroeg, een thuisbasis voor motorrijders – al mijn hele leven mijn grote passie’, vertelt hij. Ook Steve herinnert zich nog elk detail: ‘De geschilderde roos op de muur, de boomstam om nagels in te kloppen… Als ventje van vier, vijf jaar keek ik ook mijn ogen uit naar al die stoere bonken. Rond tien uur was ik dan moe enging ik slapen, buiten in de auto, tot mijn vader het café afsloot. Pas later, toen we in het huis ernaast woonden, kon ik meteen naar bed.’ (lacht)

Het werd niet de eerste thuis van vader en zoon. ‘Op mijn twaalfde scheidden mijn ouders, daarna bleef ik bij mijn pa’, zegt Steve. ‘Handig, want hij voerde me naar elke training en match bij VSV Gent, Lokeren en later AA Gent. Nadeel was dat we geregeld verhuisden: naar Ekkergem, Ledeberg, Melle, het befaamde Van Beverenplein in Wondelgem… Alle kanten van Gent heb ik gezien. Pa was een zigeuner, een straatrat. Geen traditionele, ‘gewone’ huisvader, maar hij heeft geleerd van zijn stommiteiten. En ik van hem.’

Wat bijvoorbeeld?

STEVE: ‘Dat ik verstandiger met vrouwen moet omgaan dan hij. En ik heb goed geluisterd, want ik ben al twaalf jaar samen met Anouk. Pa daarentegen leeft nog altijd van dag tot dag: vandaag met die vrouw, binnen zes maanden met een andere… (lacht) Máár – en dat is altijd zo geweest -zijn prioriteit nummer een is en blijven zijn vier kinderen. (Dirk heeft nog een zoon en twee dochters van twaalf, zestien en achttien bij een ex-vrouw met wie hij het co-ouderschap deelt, nvdr)’

DIRK: ‘Daar wijk ik geen seconde van af, voor gelijk wie. Bij mijn kinderen ben ik de familieman bij uitstek, maar als ze er niet zijn… Dan ben ik weg… (lacht) Al heb ik nu wel meer rust en stabiliteit gevonden, dankzij Steve. Hij heeft een huis gekocht waar ik met mijn drie gasten woon, op amper vijfhonderd meter van de Ghelamco Arena trouwens. Een ongelofelijk mooi cadeau.’

VERKLEUMD OP DE MOTOR

En er is nog een onderweg: je eerste kleinkind.

DIRK: ‘Ook zo’n onvergetelijk moment. Ik zat op de trein toen Steve me de echografie sms’te. De reizigers keken raar toen ik compleet uit de bol ging, maar ik was zó trots.’

STEVE: ‘Zijn grote wens, hé, pepe worden. Hij gaf mij al langer tips.’ (lacht) Het is een van de hoofdredenen waarom ik ben teruggekeerd naar België. Na zeven jaar in het buitenland (bij De Graafschap, Southampton, FC Utrecht en Kopenhagen, nvdr) wilde ik, zeker met de kleine op komst, weer omringd zijn door vrienden en familie. Weer dat thuisgevoel ervaren. En zo hoeft pa, mijn allergrootste fan, niet meer zo ver te rijden voor een match.’

Daar bestaan legendarische verhalen over.

DIRK: ‘Élf uur zat ik eens op de motor, voor een match in Kopenhagen. In Nederland heb ik zelfs zowat elke wedstrijd van Steve gezien, en naar Southampton ging ik zo’n twee keer per maand. Soms vertrok ik midden in de nacht om de oversteek naar Dover te maken.Dan ging ik bijvoorbeeld eerst naar Ipswich voor een match, om daarna door te rijden naar Southampton voor een thuiswedstrijd drie dagen later.

‘Op een van die trips ben ik in Londen eens in panne gevallen. Tijdens de kerstperiode én op een stakingsdag, waardoor ik nergens terechtkon. Ik heb toen op Twitter een oproep gelanceerd aan de Southamptonfans. Of iemand me kon helpen? Waarop een semiprofessionele golfer, daarnaast ook taxichauffeur voor vips, me kwam ophalen. In zijn Jaguar! Een rit van, heen en terug, drie uur, maar voor een paar gesigneerde voetbalschoenen van Steve had hij dat er graag voor over.

‘Toch waren het niet altijd even leuke ritten. Op de ferry vergat ik ooit mijn handschoenen, waardoor ik tot in Southampton bijna drie uur met blote handen in de ijsregen moest rijden. Helemaal verkleumd!’

STEVE: ‘Ik had soms medelijden toen hij aankwam. Zo afzien. (lacht) En vaak om mij niet eens te zien spelen, hé, want bij Southampton bleef ik meestal op de bank. Een keer zat pa zelfs naast mij, in de tribune.’ (lacht)

DIRK: ‘Fantastisch, vinden de mensen, maar ik vond dat doodnormaal. Élke vader wil zijn zoon toch zien? Ik moest alleen een eindje rijden.’

STEVE: ‘Het voordeel van die losse relaties: geen vrouw die pa hier kon houden.’ (lacht)

DIRK: ‘Het voetbal was ook niet het belangrijkste, wél het contact met Steve. Hem een hart onder de riem te kunnen steken als hij het moeilijk had. Een ontspanning ook, die motorritten. Weg van de dagelijkse hectiek.’

En: je linkte het ook aan je job.

DIRK: ‘Ja, als sociaal werker bij het OCMW van Gent en begeleider van Homeless Blue White (het Gentse voetbalteam voor daklozen en kansarmen, nvdr) wil ik altijd uitzoeken hoe een club en stad hun maatschappelijke rol invullen. In Helsinki, voor een Europa Leaguewedstrijd, heb ik zo eens vier nachten in het Olympisch Stadion geslapen, tussen de daklozen. En met de communitywerking van Southampton en FC Utrecht onderhoud ik nog altijd goeie contacten. (zie ook kader, nvdr) Af en toe spelen we met onze teams ook een toernooitje. Vorig jaar nog in Utrecht, Steve heeft me toen zelfs vergezeld.’

STEVE: ‘Soms vraagt pa of ik mijn kop eens kan laten zien. Het maakt zijn spelers dolgelukkig, want ik ben een voorbeeld voor hen. Een kleine moeite, want ik herken de problematiek. In mijn jeugd heb ik veel op straat gevoetbald in armere wijken. Als ik niet op mijn vader had kunnen terugvallen en niet zo goed had kunnen voetballen, had ik nu misschien in dezelfde situatie gezeten.’

ROTZAKSKE

Heb je die empathie altijd gehad?

STEVE: ‘Neen, als puber was ik een egoïstisch rotzakske met weinig mensenkennis. Een enfant terrible, zeker op een voetbalveld. Ik voelde me snel onterecht behandeld. Dacht dat de hele wereld tegen mij was – de trainer, de refs… – waardoor ik voortdurend met iedereen overhoop lag. Door mijn ervaringen in het buitenland, door te zien wat pa allemaal voor zijn daklozen doet, door ouder en wijzer te worden heb ik echter beseft dat je niet tegen alles kan vechten. Heb ik ook beter leren omgaan met mensen. Ik ben nu een beter, rustiger persoon, weliswaar niet perfect.’ (lacht)

DIRK: ‘Bij mij zijn er nog meer hoeken af hoor. Niks mis mee, zolang je maar respect hebt voor je medemens. Ook ik heb dat moeten leren, met vallen en opstaan. Vandaar dat ik, hoewel ik geen diploma van sociaal assistent heb, ook zo goed overweg kan met kansarmen. Ik kan me helemaal in hen inleven. Ik wéét hoe rap je over de grens gaat. En dan diep kunt vallen.’

STEVE: ‘Het grote verschil tussen ons: aan mijn gezicht kun je direct zien als iets me niet zint. En ik zeg ook nog altijd waar het op staat, alleen iets minder cru dan in mijn jonge jaren.’ (lacht)

Hoe ging je vader daar toen mee om?

STEVE: ‘We lagen váák in de clinch, ook omdat ik zijn – nochtans goedbedoelde – terechtwijzingen nog niet kon plaatsen.’

DIRK: ‘Ik wilde een buffer zijn voor Steve. Liever kreeg ik als strenge vader een verkeerde reactie dan iemand anders. Toen Benito Raman zo kwaad reageerde na zijn vervanging tegen Valencia herkende ik de jonge Steve. HeinVanhaezebrouck wilde hem beschermen, maar voor een jonge gast is dat moeilijk te begrijpen.’

STEVE: ‘Een slechte match, dat kon pa ook niet aanvaarden. ‘Ik mag niet falen’: met dat gevoel speelde ik dikwijls. Al op jonge leeftijd heb ik zo leren omgaan met druk.’

Is hij nog zo streng?

STEVE: ‘Neen. Omdat hij weet dat ik nu meer van voetbal ken en ik intussen ook kan toegeven dat ik slecht gespeeld heb. Soms ben ik voor mezelf zelfs strenger dan pa.’

Onlangs op KV Mechelen, toen Steve na een moeilijke seizoenstart eindelijk zijn eerste goal voor Zulte Waregem scoorde, viel hij na de match in je armen. Wat heb je toen gezegd?

DIRK: ‘Dat Steve – want daar denkt hij nooit aan – zijn shirt moest houden, als herinnering aan dat eerste doelpunt. Een beloning na een moeilijke periode. Maar dat is Steve: nooit de moed laten zakken, altijd terugvechten. Dat hebben wij, De Ridders, wél gemeen.’

STEVE: ‘De leuze van mijn ex-club De Graafschap past perfect bij ons (in het Achterhoeks, nvdr): ‘Wi-j komt altied weer terug!‘ Hoe hard de tik ook is.’

KONING FILIP

Opvallend, Dirk: op Mechelen en ook in andere matchen sta je altijd in de spionkop.

STEVE: (onderbreekt) ‘Bij al mijn ex-clubs was pa bij de fans heel geliefd. Soms vroegen ze meer naar hem dan naar mij. (lacht) Ook hier in Gent zien ze pa trouwens dolgraag: van de daklozen tot de grote mannen van de politiek. Zélfs koning Filip was gecharmeerd toen die hier in juni de Homeless Cup bezocht.’

DIRK: ‘Een arme of de koning: voor mij is iedereen evenveel waard. Daarom meng ik me ook graag onder de diehardfans en ga ik op verplaatsing mee met een supportersbus. Ik wil hun ziel proeven, ruiken. Veel interessanter dan de tactiek op het veld.’

Hoe beleef je een match?

STEVE: ‘Je zou hem eens moeten filmen: hij éét zichzelf soms op. Ooit zat er eens een vader van een speler naast hem die élke fase becommentarieerde. Pa werd gék!’

DIRK: ‘Ik ga al met Steve mee vanaf de duiveltjes. Ken hem intussen zo goed dat ik me perfect in zijn hoofd kan verplaatsen, zijn vreugde bij een goal of de pijn van een gemiste kans zelf voel. Ook als ik er – uitzonderlijk – niet bij kan zijn.’

Zoals begin september, uitgerekend voor de thuismatch van Zulte Waregem tegen AA Gent.

DIRK: ‘Ja, ik zat in Amsterdam voor de Homeless World Cup, op een conferentie van het Leger des Heils. Steve startte op de bank, maar toen hij inviel, móést ik gewoon naar buiten om de wedstrijd op mijn smartphone te volgen.

‘Als coach van de Homeless Blue White ga ik daar trouwens evenveel in op. Die World Cup in Amsterdam, dat was voor mij hetzelfde als de Champions Leaguefinale meemaken. En ook dan ben ik niet bezig met 4-4-3 of 4-4-2, veel meer met het menselijke aspect van mijn spelers. Heel emotioneel, ja. Tot janken toe.’

En dan moeten de twee matchen van Steve ín Gent (dinsdag voor de beker, vrijdag voor de competitie) nog komen. Hoe ga je dat als (ex-)Buffalosupporter beleven?

DIRK: ‘Hoezeer mijn hart ook in Gent ligt: ze gaan eraan! Elke Gentenaar mag boos zijn op mij, maar Steve staat boven alles. Zelfs als hij voor Club Brugge zou spelen, dan doe ik een blauw-zwart shirt aan – zó groot is mijn liefde voor hem. (lacht) De eerste die dáár moeilijk over doet, wil ik wel eens spreken over de band tussen vader en zoon.’

STEVE: ‘Ik ben ook nog altijd een fiere Gentenaar, maar nu geef ik mijn hart en ziel voor Zulte Waregem. Als ik volgende week scoor, ga ik écht niet rustig vieren. Integendeel: ik zal tien keer zo hard juichen.’

DIRK: ‘De Ghelamco Arena zal tien keer te klein zijn! Ook voor mij.’ (lacht)

Als Steve tenminste kan spelen.

STEVE: ‘Ja, Anouk moet normaal gezien nu vrijdag bevallen, op de dag van de match tegen Standard. Komt hij/zij pas volgende dinsdag, dan zal de coach het zonder mij moeten stellen – er zijn belangrijkere dingen in het leven. Zélfs dan een match op AA Gent. Maar als ik mag kiezen, dan mag de kleine in het weekend geboren worden en kan ik dinsdag een wieggebaar maken na een goal.’

DIRK: ‘En dan moet ik nog verjaren, op 6 december! Hopelijk komt het kindje dan niet. Ik heb al mijn hele leven tegen Sinterklaas moeten vechten, nu niet tegen mijn kleinkind, hé!’ (schaterlacht)

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Zelfs als Steve voor Club Brugge zou spelen, dan doe ik een blauw-zwart shirt aan – zó groot is mijn liefde voor hem.’ DIRK DE RIDDER

‘Als puber was ik een egoïstisch rotzakske met weinig mensenkennis.’ STEVE DE RIDDER

‘Als ik scoor tegen AA Gent, ga ik écht niet rustig vieren. Integendeel: ik zal tien keer zo hard juichen.’ STEVE DE RIDDER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content