In juni fuseerden in Brussel een club van Joodse en een van Marokkaanse oorsprong. Zes maanden later lijken die achtergronden van geen tel meer.

In het clubhuis van het sportcentrum aan de Kleine Groenweg in Neder-Over-Heembeek zorgen via Radio Nostalgie achtereenvolgens Paul McCartney, Michel Sardou, The Cars, Machiavel, Francis Cabrel en Abba voor de muzikale omlijsting. Er hangt publiciteit voor Jupiler, Hoegaarden en Red Bull. In het zaaltje wordt gebiljart, en de spelers die straks de squashcourts gaan bevolken, sijpelen binnen.

Op een doorsnee zondagmiddag dagen hier, op een steenworp van de Van Praetbrug en het viaduct van Vilvoorde, gemiddeld negentig toeschouwers op voor een thuiswedstrijd van Sporting Brussel, vandaag tweede in de Brabantse tweede provinciale C. Aan de zijlijn staan voorzitter Henri Bern en gerechtigd correspondent Mohamed Ban Abdellah.

Er wordt gelachen en geroepen, naar de spelers en, natuurlijk, naar de scheidsrechter. Sporting Brussel is wat de bedenkers beogen: een gewone voetbalclub, die alle Brusselaars van elke afkomst – en er leven hier nogal wat nationaliteiten – verenigt.

Die dinsdagavond blijft Henri Bern wel voorzichtig in zijn uitspraken, terwijl de spelers in de gang op metalen noppen voorbijschuiven, op weg naar het oefenveld. “Het is niet zo dat wij hier ineens de problemen van het Midden-Oosten gaan oplossen. Dit verhaal moet niet gaan over wat gisteren gebeurd is, maar over wat de realiteit van vandaag is: een sportief project. De naam Sporting Brussel is niet Marokkaans en niet Joods. We hebben voor neutrale kleuren gekozen. Onze toekomst ligt in handen van de Brusselse jongeren. Dit is een Brusselse club voor iedereen, geen Joodse of Marokkaanse club.”

Uiteindelijk ontstond het idee om te fusioneren om banale, pragmatische en niet om ideologische redenen, zegt Bern: “We delen dezelfde accommodatie, kenden mekaar en bedachten dat het budgettair beter zou zijn om samen te gaan. Sporting Brussel heeft niets te maken met politiek, religie of wat in het Midden-Oosten gebeurt.”

Maccabi en Etoile Marocaine

Sporting Brussel is een fusie tussen het Joodse Maccabi en het Marokkaanse Etoile Marocaine. Hoe kwam die tot stand? In 2008 scheidde een deel van het toenmalige Maccabi Brussel zich af om praktische redenen. De meeste jeugdspelers woonden in Vorst en Ukkel en hun ouders vonden Neder-Over-Heembeek te ver. Ze verhuisden naar Vorst en namen de naam Maccabi over. Die nieuwe club speelt vandaag in vierde provinciale F in Brabant. Bern, toenmalig voorzitter van de voetbalsectie van sportclub Maccabi, behield het stamnummer (6576, het huidige stamnummer van Sporting Brussel), het eerste elftal en veranderde de naam in Blue Star.

Langs de andere kant was er Etoile Marocaine, gesticht in 1974 door Marokkaanse migranten van de eerste generatie. In 1999 fuseerde de club met Atlas Brussel, dat al op het tweede terrein van de Heizel speelde, en werd als nieuwe naam Etoile de Bruxelles gekozen, met de rood-groene Marokkaanse kleuren die toevallig ook de Brusselse stadskleuren zijn. Tot vorig seizoen voetbalde het eerste elftal op de kleine Heizel, maar de rest van de club verhuisde in 1999 naar het sportcentrum aan de Kleine Groenweg in Neder-Over-Heembeek, net als de Heizel uitgebaat door de stad Brussel.

Daar trof de club, vooral gefrequenteerd door moslims, de van oorsprong Joodse sportclub, en leerden de beheerders elkaar met de jaren beter kennen.

Drie-drie

In het communiqué van de fusie stond dat die er kwam ‘na het opruimen van extrasportieve hindernissen’. Niet alle reacties waren positief, geeft Henri Bern toe. “Er waren bedreigingen en beledigingen langs beide kanten. Maar nu het sportief goed gaat, vindt men het steeds meer een uitstekend initiatief.”

Toen het nieuws over de fusie bij Etoile de Bruxelles doorsijpelde vanuit de bestuurskamer, werd Mohamed Ban Abdellah aangeklampt door een paar bezorgde clubleden. Een paar dagen later laaiden de emoties in de wandelgangen op. “Ik werd beschimpt met opmerkingen als: ‘Jullie verkopen onze jongeren aan de Joden!’ Uiteindelijk werd op een vergadering van alle jeugdspelers met de ouders uitgelegd hoe een en ander zat.” De meeste ouders gingen mee in het nieuwe project, de dissidenten richtten een nieuwe club op, die op het naburige terrein van Black Star Brussel, ook in Neder-Over-Heembeek, ging spelen onder de naam Brussels City.

Ook een vertegenwoordiger van de Marokkaanse gemeenschap zocht Mohamed Ban Abdellah op. Of het klopte dat de voormalige Marokkaanse club zou samengaan met een club met Joodse roots?

Van de vijf beheerders van Etoile de Bruxelles gingen er vier akkoord. Eén beheerder haakte om financiële redenen af. Vandaag bestaat het bestuur uit drie voormalige beheerders van Etoile en drie van Blue Star.

Blond haar

Acht spelers van Etoile Bruxelles zijn gebleven, negen van Blue Star en er zijn zeven nieuwkomers. “In het begin telden supporters hoeveel spelers van welke voormalige club op het veld stonden”, zegt Mohamed Ban Abdellah. “Toen de naam van de trainer bekend werd, riep men bij Etoile: ‘Zie je wel, ze gaan alleen met Belgen spelen!’ Tot men op het veld vaststelde dat dat allemaal geen rol speelde.”

In totaal heeft de fusie Etoile amper supporters gekost, op een paar oudere mensen na die het terrein aan de Heizel makkelijker met metro of tram konden bereiken dan het huidige veld. De sceptici keren een voor een terug, en zien dat het goed is.

Vandaag kan de bezoeker in de kantine thee en koffie drinken, maar ook alcohol. Vorig jaar werd bij Etoile de Bruxelles geen alcohol geschonken. “Ach, bij een fusie moet iedereen wat water bij de wijn doen”, zegt Ban Abdellah. Meteen corrigeert hij zichzelf: “Ik bedoel: bij de thee!” (lacht)

Nu staan vroegere supporters van Etoile en een groepje Joodse supporters samen langs het veld. “Als we in april voor promotie strijden, zit hier weer 200 man”, zegt Henri Bern. De gesprekken langs de lijn gaan niet over het conflict in het Midden-Oosten, maar over offside, een niet-toegekende penalty en over de scheidsrechter. Mohamed Ban Abdellah: “We hebben allemaal onze religieuze of politieke overtuigingen, maar daar gaat het niet om. Dit is een voetbalterrein, en ons gezamenlijk project is vooruit geraken in de voetbalhiërarchie en jonge Brusselaars kansen geven.”

Uiteindelijk, stelt hij vast, zijn vooral vooroordelen opzijgeschoven. “Ik kende Henri al jaren, maar een paar andere bestuursleden van Blue Star kende ik niet. Op het einde van de rit gaat het om de grenzen in ons eigen hoofd, grenzen die we onszelf opleggen. Zodra je beslist die open te trekken, is er veel mogelijk.”

De reacties bij andere clubs zijn veranderd. “Vroeger, als we ergens aankwamen, was het: ‘Ah, de Marokkanen!’ Twee jaar geleden merkte men bij Pepingen op: ‘He, jullie hebben een Belg in de ploeg!’ Waarop ik zei: ‘Wij zijn allemaal Belgen, meneer.’ Wat maakt iemand Belg? De naam? Het feit dat hij blond haar heeft? Tot de hoeveelste generatie gaat men ons als niet-Belgen beschouwen? Bij ons speelt dat niet mee. Als Mounir minder goed is dan Sébastien kiezen we voor die laatste.

“Dit seizoen staan op het wedstrijdblad niet enkel Mohamed en Ahmed, maar ook Henri, Sébastien en Daniel. Het is een mix. Zoals Brussel vandaag.”

Vanaf het moment dat iedereen zijn grenzen openstelt, zijn overkoepelende projecten in een multiculturele stad mogelijk, vindt Mohamed Ban Abdellah. “Dat ik thuis halal eet en Henri kosjer, belet niet dat we samen eenzelfde sportieve visie uitwerken. Wij hebben hier op een kleine schaal onze grenzen weggewerkt.”

Christelijke club

Tien jaar geleden zou hij de stap naar zo’n fusie moeilijk hebben kunnen zetten, geeft Mohamed Ban Abdellah toe. “Uiteindelijk slepen we allemaal kettingen aan de voeten mee. Die verhinderen dat je vooruit geraakt. Pas wanneer je beslist die af te leggen, kan je je stellen voor anderen. De tweede en de derde generatie heeft minder nood aan het vasthouden van de banden met het thuisland, die zoeken nieuwe mogelijkheden in dit land.”

Henri Bern zou het tien jaar geleden ook niet gekund hebben, zegt hij: “Vandaag is zo’n mix veel voor de hand liggender, het ligt niet zo gevoelig meer als tien jaar geleden. Toen waren er nog te veel vooroordelen. Nu kan je in Brussel gewoon geen ploeg meer uitbouwen gebaseerd op één afkomst.”

In een hoek van de kantine zitten de voorzitter en een paar bestuursleden van de club met wie Sporting Brussel de accommodatie in Neder-Over-Heembeek deelt. FC Suryoyés Brussel is een vereniging van Aramese en dus christelijke Syriërs die ook in dezelfde reeks uitkomen. Het valt niet uit te sluiten dat ze op een dag in het project stappen. Mohamed Ban Abdellah: “Zij dragen nog de kettingen die wij al afgelegd hebben. Zij zijn recente immigranten, ze moeten hier eerst nog hun weg vinden.” Als die fusie ooit lukt, haalt Sporting Brussel het wereldnieuws. “Dan zijn we een mix van een Joodse, een islamitische en een christelijke club. Dat is toch wat sport doet? Mensen verenigen!”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Wij gaan hier de problemen in het Midden-Oosten niet oplossen.” Henri Bern

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content