Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Het succes van Anderlecht is broos, Hugo is de eerste om het toe te geven. ‘Maar als alle opdrachten worden uitgevoerd, zijn we heel sterk. Sterker dan Club Brugge.’

Aan de muur van zijn kantoor hangen twee cartoons van Brasser, de vorig jaar aan kanker overleden oudere broer van zijn vrouw. Op de ene staat Hugo Broos voor een bord, de trainer als docent. De andere werd gemaakt na zijn eerste landstitel met Club Brugge, in 1992. Broos wijst ons op een detail in de prent: in het net van de visser zit een grote vis, Anderlecht. “Ik denk dat MichelVerschueren dat nog niet heeft gezien, anders had het al zeker gestormd.”

Het is woensdagmiddag, twee dagen na de overtuigende 6-3 tegen Moeskroen, de dag voor het ontslag van Alain Courtois (“Met hem had ik nauwelijks iets te maken, voor mij was een vertrek van Verschueren heel anders geweest”), en twee dagen voor wat een overtuigende 1-3 zal worden in Charleroi. Broos: “Over de eerste helft was ik zeer tevreden, na de rust was het minder.” De eerste crisis van het nieuwe seizoen lijkt bezworen, de neuzen staan, net voor die levensbelangrijke Europese return tegen Stabaek, weer in dezelfde richting.

Want crisis was het in Brussel, al sinds het gelijkspel tegen Gent op de vierde speeldag, het eerste puntenverlies van het seizoen. “Na die match ging ik naar de persconferentie en het was precies of de wereld instortte . Gelijk tegen Gent! En heb je Baseggio gezien, wat een schande! Ik wist niet wat ik hoorde. Het was de tweede keer dat ik hier werd verrast door de reacties. De eerste keer na de 4-0 bij Willem II, waarvan ik ook wel wist dat het niet goed was, maar tenslotte was dat nog de voorbereiding. Dachten julliedan dat Anderlecht alles zomaar zou winnen?”

Het werd alleen maar erger. Zowel voor als na België-Bulgarije werd over niks anders gepraat dan over het Anderlechtmiddenveld, op Antwerp ging paars-wit na de rust ten onder en de Noorse muur van Stabaek kon het na een vroeg tegendoelpunt niet meer slopen. Broos: “Als een ploegje, sorry dat ik het zo zeg, na negen minuten in Anderlecht op voorsprong komt, verdedigt het als leeuwen die voorsprong, met een gordel van vier, vijf man en met uitstekend, dat geef ik toe, zonevoetbal. Maar meer dan goed verdedigen hebben ze niet gedaan.”

Zeges tegen Moeskroen en Charleroi krikten het zelfvertrouwen weer op. Hugo Broos kent de pijnpunten intussen. “In feite moet hier een nieuwe ploeg worden gevormd : ik moest nieuwe spelers inpassen en een nieuwe mentaliteit installeren. De problemen van vorig jaar waren gekend en die heb ik willen veranderen. Dat is niet zo vlekkeloos verlopen. Ondanks de 9 op 9 waren wij evenmin blind voor de tekortkomingen die er iedere wedstrijd waren. De fysieke terugval na de rust was er daar één van. Bij sommigen was er een verklaring voor : Mornar miste de hele voorbereiding en zou zonder de schorsing van Aruna nooit aan de competitie begonnen zijn. We probeerden het in de voorbereiding met Hendrikx op die positie, maar dat was ook niet de oplossing.”

De terugval van Walter Baseggio was ook opmerkelijk. Brooskan de kritiek gedeeltelijk volgen : “Baseggio moet leren anders te voetballen, dat klopt. Hij heeft daarvoor de kwaliteiten, dat weet ik. En hij boekt vooruitgang, dat is ook duidelijk. Vorig jaar vroeg ik mij over hem bij een aantal wedstrijden af: wat doet hij op het veld? Hij was er, deed af en toe iets, een doelpunt maken vanop afstand, maar daar bleef het bij. Dus heb ik hem gezegd dat hij één van de belangrijkste mensen van Anderlecht moest worden. Twee jaar geleden bewees hij in moeilijker omstandigheden dat hij dat kan. Baseggio mag niet denken : ik ben Walter Baseggio, ik kom hier wat spelen en voor de rest gedaan. Hij moet constant aanwezig zijn, mag niet van het ene uiterste in het andere vervallen. Fysiek is trainen én karakter. Soms moet je een inspanning doen als je liever zou willen blijven staan. Walt bleef staan en het was brol. Dat gaat er langzaam uit. Ik ben heel tevreden over Walter in de voorbije twee wedstrijden, maar ik heb hem na de wissel in Charleroi direct gezegd: manneke, hetzelfde tegen Stabaek, Genk en de andere weken, hé!”

Het zou te makkelijk zijn, beseft Broos, nu te beweren dat het een bewuste zet was om na de blessure van De Boeck Baseggio aanvoerder te maken. Het was hem of Vanderhaeghe. “En toen hebben we gedacht dat het misschien niet slecht zou zijn om Walt eens verantwoordelijkheid te geven.” Want niet talent, maar mentaliteit was het probleem. “Maar natuurlijk! Ze hebben hier een houding aangenomen van wij zijn de beste, en we komen op het veld met de idee dat niks ons kan gebeuren. Wij zijn de beste: dat mag je best zeggen, maar daarmee win je niet automatisch de wedstrijd. De laatste jaren is hier, om welke reden ook, de idee gegroeid: laten we twee stappen zetten in plaats van zeven en we winnen ook wel. Gemakzucht heeft te maken met niet willen : dat is het dus niet, wel veeleer een gewoonte.”

Een gewoonte waar Aimé Anthuenis tegen vocht, maar waar hij zich uiteindelijk bij neerlegde? Broos: “Misschien. Als ik over drie jaar nog met dezelfde problemen zit, word ik er misschien ook moedeloos van.”

Anderlecht is niet meer die ploeg met spelers als Staelens, Goor, Dheedene en Koller die de Champions League speelde. Hugo Broos: “Maar is het een schande voor Anderlecht om een speler als Tihinen in de rangen te hebben? Ik vind van niet. Ik overdrijf nu wat, maar het is gedaan om uitsluitend goede, technisch verfijnde voetballers te hebben. Daar win je geen matchen meer mee, je moet ook karakter hebben. Niet dat het nu allemaal Vanderhaeghes of Tihinens moeten zijn, maar ook geen elf Stoica‘s. Hier zit, geloof me, de ideale mix.”

Staat Club Brugge als collectief verderdan Anderlecht ? “Tuurlijk”, is Broos overtuigd. “Maar als wij een aantal zaken kunnen veranderen, zijn wij sterker dan Brugge. We verzwakken onszelf door bepaalde dingen niét te doen. Het vergt tijd waar ik naartoe wil, tot de spelers het oppikken. Misschien duurt dat nog zeven maanden en is het niet meer voor mij. Maar even goed is het mogelijk dat de laatste twee wedstrijden voor een declic hebben gezorgd. Ik juich nog niet : dit vraagt om bevestiging, tegen Stabaek en tegen Genk. En of die ploegen collectief staan te verdedigen dan wel ruimte geven, dat maakt niks uit.”

Voor GillesDe Bilde is de aanpassing nog het moeilijkst van allemaal, onderkent Broos: “Hij heeft er problemen mee. Omdat hij het nooit heeft gedaan, bij balverlies meespelen. Dat heeft hij me zelf gezegd. Hij kan het wel, maar nog niet een hele wedstrijd.” Alin Stoica was er ook zo eentje. “Zijn rendement was laag en dan ga je op zoek naar het waarom. Ik denk dat het antwoord er vandaag is. Wat zeggen ze in Brugge? Hij is fysiek nog niet klaar. Dan weet je genoeg. Misschien dat hij in een andere club dat knoppeke wél kan omdraaien, maar ik denk niet dat het hier nog kon lukken.”

Dat het Anderlechtpubliek al vlug om de aan de bank gekluisterde De Bilde schreeuwde toen het fout ging tegen Stabaek, maakte het Broos nog wat moeilijker om de speler aan het verstand te brengen dat het anders moet. “Ik heb het hem na die match nog eens duidelijk gezegd : luister vriendje, als jij verandert ga je hier nog veel plezante jaren beleven. Het is mijn taak daarmee bezig te zijn, maar ik ga het niet blijven zeggen. Als ik acht keer iets zeg en je doet het nog eens, zeg ik de negende keer: zoek het zelf uit. En dan heb ik ook het recht om te zeggen waarom. Dat geldt overigens niet alleen voor De Bilde.”

Nog andere spelers klagen dat er te lang en te hard wordt getraind. “Net de jongens die naar het buitenland willen,” weet Broos, “waar ze méér dan twee uur op een veld staan. In Italië lopen ze in de eerste veertien 300 kilometer vóór ze een bal zien. Ik trek er mij geen ballen van aan. Dat de geblesseerden niet trainen is gedaan, die vlieger van vorig jaar gaat niet meer op. Geblesseerde spelers moeten minstens zo lang op de club zijn als de anderen en in de mate van het mogelijke trainen. Wérken. Iedereen was hier heel blij over het voorbereidingsprogramma vóór ik hier kwam. Ik begreep snel waarom: één keer per dag trainen en het weekend vrij. En daarbij nog dat deze groep niet getraind was – en dit is geen kritiek aan het adres van Aimé, want het kon ook niet : ze waren altijd geblesseerd. Dus hebben we veel bijgestuurd. Uiteraard hoorde je ze dan wél morren.”

Mag er dan niet van zijn Anderlecht geëist worden dat het na drie maanden al verder staatdan nu het geval is ? “Het is complexer dan ik het hier stel. In juli zaten er nog zeven, acht spelers in revalidatie. Aruna vertrok vanuit de redenering: ik ben zes weken geschorst, mijn seizoen begint pas in oktober.Na veertien dagen heb ik hem moeten roepen en zeggen dat ik op zijn kopke ging zitten.”

Naast fysiek en mentaliteit is het ook een kwestie van positiespel. Ilic die tegen Moeskroen Zewlakow naar binnen sleurde, zodat de hele linkerkant voor De Vleeschauwer open kwam te liggen; Hendrikx die als rechtsachter zijn trui wel nat maakt, maar nog moet leren naar binnen te dekken en nog went aan een zoneverdediging… Broos: “Tussen hem en Glen kon er in het begin een hele voetbalploeg lopen. Nu komt hij al naar binnen, maar staat hij nog niet op een positie om direct bij zijn man te zijn als de bal zijn kant op wordt gespeeld. Van sommigen vraag ik soms ook pressing, maar dat zijn ze niet gewoon.”

Want eigenlijk, zo geeft hij grif toe, is Anderlecht geen moderne ploeg. Ze speelt niet collectief en ze speelt geen pressing. “Op dit moment nog niet. Iedereen weet dat hier, Aimé indertijd op kop. Dus spelen wij op training voortdurend spelletjes waarin je dat voortdurend moet zeggen.”

De return tegen Stabaek morgen is de eerste serieuze test. Broos: “We weten waar we voor staan : we moeten winnen, punt uit. Misschien moeten we niet direct risico’s nemen, maar als er aan de rust niets veranderd is, ga je dingen moeten doen die misschien onverantwoord zijn. Maar ik maak me toch sterk dat we doorgaan, hoor.”

Met vier aanvallers? “Kan altijd, als iedereen zijn taak volbrengt. Maar als die vier blijven staan, zoals Kolar omdat hij het niet meer kon belopen, en als Walt ook nog staat te zoeken naar zijn beste vorm, heb je de problemen die je had. Maar misschien zijn ze wel weg. En als we die mentaliteitsverandering kunnen blijven doorvoeren, kan Anderlecht zeer sterk zijn. Zéér sterk ! De kern is groot, de concurrentie ook. En lukt het niet, dan zijn er straks andere mogelijkheden.”

Eén zaak is duidelijk: de trainer heeft altijd gelijk. “Daarvoor is hij ook de trainer”, weet Hugo Broos. “Op dat vlak zijn er geen compromissen. In ondernemingen moet er een visie zijn, en die moet niet worden aangepast aan een trainer of een speler, want dat zijn passanten. Een club moet zeggen: dit is onze visie, past die bij u? Wil u als trainer op een andere manier voetballen? Mooi, maar dan komt u hier niet werken. Wil je als speler anders voetballen? Ook mooi, maar niet hier.

“Die vijfentwintig spelers mogen geen macht hebben. Hoeveel macht hebben ze in Brugge? Of bij Real? Daar moest dus een streep onder worden getrokken. Zo is het en gedaan. Dan wordt het ook makkelijker naar de scouting. Anderlecht had twee jaar geleden iets wat er stond, ook in de Champions League. Die jongens gingen weg en plots werden er heel andere types gekocht. Geen lange spits, geen kleine snelle, geen linksbuiten en geen linksachter. Resultaat: je kon helemaal opnieuw beginnen, want je had niet meer de types om te doen wat je het jaar voordien deed. Dus : eerst een visie en alles wordt makkelijker. Op dit moment staat iedereen hier achter wat ik wil. Mooi, zeg ik dan, maar dan hoop ik dat die visie behouden blijft, wie er mij straks ook opvolgt.”

door Peter T’Kint

‘De trainer is de baas. Op dat vlak zijn er geen compromissen mogelijk.’

‘Dachten julliedan dat Anderlecht alles zomaar zou winnen?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content