Op bezoek bij Mbark (22) en Moustafa Boussoufa (20), in een huis aan een rotonde in Sint-Pieters-Leeuw, blijkt het leven om één passie te draaien : voetbal. ‘Ik zei : mama, hij moet leren en verantwoordelijkheid nemen is goed.’

Aanvankelijk leefden de Boussoufa’s met z’n vieren onder één dak, maar hun vriend Lorenzo Wouter verblijft dezer dagen meer in Nederland dan in Sint-Pieters-Leeuw. “Zijn club wou 25.000 euro, dacht ik”, zegt Mbark Boussoufa, “en White Star, dat is normaal, kon dat niet betalen.” De derdeklasser White Star Woluwe telt wel Moustafa Boussoufa, de broer van Mbark in zijn rangen. Hij probeert er, nadat hij eerder even bij Anderlecht bij wijze van stage de sfeer mocht opsnuiven, een plaats op de bank en in de eerste ploeg te pakken. Hun eten kokende en eveneens Moustafa genaamde neef is de derde man in huis. Eén keer per week komt een poets- en wasvrouw langs.

“Als we dát zelf doen, krijg je groene, blauwe en oranje t-shirts”, grijnst Moustafa.

Maar voor je het weet is het toch Mbark Boussoufa die alles en iedereen dirigeert.

Moustafa : “Alles… Hij houdt in ieder geval het huis netjes (lacht).”

Mbark : “Ik let op alles, hé.”

Moustafa : “Maar je ziet hem niet zo gauw in de keuken staan koken (lacht).”

Mbark : “Dat verwacht je toch ook niet (grijnst) ? Ik zet wel de lijnen uit thuis : ‘jij moet dat gaan doen nu. ‘ Of ik roep waarom hij dit of dat niet heeft gedaan. Dat weet hij, dat ik hem dan gewoon even wakker schud. Als er wat gedaan moet worden, moet het gedaan worden. En als ze het vergeten, moet je ze erop wijzen. Dan kan ik wel eens boos worden. (Fluit en wijst) Nu !”

Moustafa : ” (Lacht)

Mbark : “Anders gaat de boel uit elkaar. Maar hij is ook wel al eens boos op mij geworden, hoor, als ik iets ben vergeten. Dat recht heeft hij ook. Maar het is meestal toch lachen. Met mijn broers gezelschap ben ik superblij. Ik betrek ook altijd veel mensen bij me.”

Op de breedbeeld-tv geeft Barcelona op de wereldbeker voor clubs ondertussen voetballes aan America en scoort Ronaldinho. “Kijk ‘m dansen, hij maakt het mooi af !”

RSC Anderlecht – WS Woluwe

Moustafa : “Ik zit nu wat voetbal betreft wat in een mindere periode, maar wie weet sta ik straks misschien wel in de basis. Je moet gewoon werken. Het ligt bij mij, je hebt het in eigen hand. Anderlecht als stagiair was ook wel leuk om een keer mee te maken, mee te kunnen naar Panathinaikos, daar ben ik meneer Vercauteren dankbaar voor. Mee kunnen trainen ook.”

Mbark : “Hij heeft een jaar gezaalvoetbald en dat is iets helemaal anders, daar moet je het meer in een hele korte ruimte doen, minder afstanden overbruggen. Technisch is hij natuurlijk goed. Maar fysiek gaat het de laatste tijd goed, hoor ik van de trainer. Want ik vraag natuurlijk wel eens bij z’n trainer hoe het met ‘m gaat. Ik ben ook wel eens naar een wedstrijd gaan kijken, een wedstrijd met het tweede, waarin hij net scoorde (grijnst).”

Moustafa : “Meer druk bij Anderlecht ? Ik weet niet of Mbark dat voelt.”

Mbark : “Druk is er altijd en die is hoe hoger je gaat uiteraard altijd wat meer, maar je moet je afvragen of die druk op jou télt. Neem je die druk na de wedstrijd mee of hou je hem van je af ? Dat heb je zelf onder controle. De enige druk die telt, is de druk die je jezelf oplegt. Je kan een wedstrijd ook als een uitdaging aangaan. Zo heb ik het altijd gedaan. Ik heb bij Chelsea gespeeld, bij Ajax, waar je wedstrijden, toernooien móést winnen. Dus ik weet ongeveer wel hoe het zit. Bij Ajax had je pas écht druk. Daar vielen er elk jaar vier van de zestien af. Die moesten dan weg, want er kwamen er elk jaar vier nieuwe bij. Kijk, dát noem ik pas druk, want dat is druk binnen de club. Je móét. Hier een wedstrijd moeten winnen, tja, daar gá je natuurlijk voor. Daarom moet je nog geen druk op jezelf leggen, dat is onnodig. Als je de druk niet aankan, kan je de top ook niet aan, denk ik. Simpel.”

Techniek

Moustafa : “Wie technisch de beste is van ons twee ? Tja, het is wat je hébt, hé. Je kan moeilijk zeggen die of die is beter, vind ik. Want als hij buiten een uurtje gaat oefenen komt hij met zes nieuwe dingen binnen en dan sta ik weer te kijken. Maar als ik even ga oefenen en hij zit op de bank niks te doen, kom ik weer met nieuwe dingen…”

Mbark : “( Kijkt met strenge blik naar Moustafa.)”

Moustafa : “Tja, hij was toch eigenlijk meer de straatvoetballer, dus technisch gezien is hij beter.”

Mbark : “Mijn broer is best wel technisch goed, maar ik denk dat ik functioneler ben in mijn techniek dan hem. Hij is ook later begonnen met voetballen ; ik speelde van mijn twaalfde elke dag op het pleintje, terwijl hij soms ook ging fietsen of zwemmen met vrienden. Ik was alleen bezig met voetballen. Pas op zijn zestiende werd het bij hem serieuzer. Maar hij vordert steeds meer. Soms zeg ik hem alleen wel eens dat-ie meer op z’n eigen spel moet letten dan te collectief gaan voetballen. Aan het collectief denken is goed, maar het moet niet onder jouw spel lijden. Hij moet meer de bal opeisen. In die ene wedstrijd die ik heb gezien, waarin hij scoorde, speelde hij wel sterk.”

Moustafa : “Alle wedstrijden heb ik van hem gezien. In het begin ging het heel goed, maar dan kwam er een periode waarin hij het ook moeilijker had. Hij speelde in functie van het teambelang, maar dan zeg ik ook : je moet ook meer op jezelf gaan spelen.”

Mbark : “Alleen gaat dat bij mij niet zo : je speelt Champions Leaguewedstijden en dan kan je niet zomaar vrij gaan doen wat je wil, dan moet je aan het teambelang denken. Terwijl ik bij Gent een vrije rol had en gewoon voorin kon blijven staan. Bij Anderlecht is dat niet het geval. Ik ben natuurlijk een speler die élke wedstrijd wil spelen, maar soms moet je daar af en toe de rem op zetten en rusten op de bank. Dat kan soms wel goed doen, eigenlijk. De Champions League vermoeit je, maar het maakt je op den duur wel veel sterker. Zo voel ik me nu ook.”

Marokko

Moustafa : “Dat is een keuze die hij maakt. Ik heb hem gezegd : doe wat je hart wil.”

Mbark : “Niemand in mijn familie, niet mijn broer, niet mijn vader, heb ik gevraagd wat ik moest doen. Iedereen zei : doe maar wat jij wil, jij weet het het beste.”

Moustafa : “Maar een Marokkaans gevoel hangt er dan niet in de lucht als hij speelt, neen. Ik kijk gewoon naar een wedstrijd waarin hij meespeelt (grijnst). Ik ben wel blij voor hem dat hij voor Marokko speelt, maar ik zou dat ook zijn als hij voor Nederland zou spelen. Ik ben gewoon blij als hij speelt.”

Mbark : “De wedstrijden daar bij Marokko zijn van een hoger niveau dan ik in België speel. Veel aanvallend voetbal, één keer raken en zo. Bij het eerste kwalificatieduel bijvoorbeeld zat er heel veel druk op de trainer, we moesten thuis winnen en dan zie je dat die wil er ook is. Ik scoorde gelijk mijn eerste goal. Fantastisch. Allemaal mooie dingen die ik dit jaar heb meegemaakt. Ik kijk er alleen nog meer naar uit om hoogtepunten in mijn carrière te bereiken. En om te leren. Ik vind vooral leren belangrijk. Ik sprak er laatst met de trainer over. Hij zei me : ‘luister, Mbark, je hebt wedstrijden dat je niet veel opvalt, maar je leert daar gewoon veel uit en dat maakt je een completere voetballer. Je ziet dat niet direct, maar misschien wel over een jaar of twee. Je hebt nu leren collectief voetballen, meedenken en dan hoef je niet zozeer op te vallen, maar het maakt je wel beter. Het kan goed gereedschap zijn voor later.’ Daarna ging ik daarover nadenken. Hij heeft toch wel gelijk. Op een hoger niveau voetballen, dat kan niemand je zelf meegeven. De mensen kennen mij, ik ben ver gekomen in België, dus het komt erop aan er als completere voetballer uit te komen. Was ik bij Gent gebleven, dan zou ik spelen hoe ik wilde, maar al het andere zou ik nooit hebben geleerd. Dat is het mooie als je hogerop komt : je leert veel meer, je ziet hoe een speler als Kaká een wedstrijd vol maakt tegen ons, hoe hij tussen de lijnen liep.”

Broeders

Mbark : “Ik ben meer het serieuze karakter, hij is speelser. Hij houdt wel van een keer uitgaan. Dat kan je niet veranderen, maar hij probeert er wel alles aan te doen om in het voetbal hogerop te komen. Hij had ook voor het zaalvoetbal kunnen blijven kiezen, waarin hij niet slecht verdiende, maar ik heb gezegd : ‘Zaalvoetbal kan je nog altijd spelen, want je hebt techniek, je kan er altijd terecht. Ga gewoon op het veld voetballen, dan ontwikkel je je.’ Van een jaar zaalvoetbal naar de derde klasse bij Woluwe is een hele stap vooruit, denk ik.”

Moustafa : “’t Is een verschil, korter spelen, altijd heen en weer. Maar ik werk, doe mijn best bij Woluwe. Lukt het niet, ja, dan zal ik een andere oplossing moeten zoeken.”

Mbark : “Ik ben er altijd voor hem, dat weet hij (klopt op zijn broers benen). Sinds we klein zijn gingen we al overal samen naartoe. Echte broeders.”

Moustafa : “Ik zat overal in de jeugd waar hij voetbalde.”

Mbark : “Ik praat het meest met hem over voetbal, over mijn eigen spel. Ik ben niet iemand die met iedereen discussieert over zijn spel. Maar als ik dat met mijn broer doe, zijn we best wel kritisch naar elkaar toe. Dingen die ik had moeten doen of dingen die fantastisch waren, daar wijst hij me op. Bijvoorbeeld over de wedstrijd tegen Athene uit : die assist naar Frutos vond hij heel mooi, maar ook dat ik na de rust niet echt bij het spel betrokken was. Ik probeer dan uit te leggen dat we als ploeg onder druk kwamen. Maar toch eist hij dan van mij dat ik het verschil maak (lacht).”

Moustafa : “Ik ga niet zeggen dat hij goed heeft gespeeld als dat niet zo was. Het is gewoon een kwestie van eerlijk zijn tegen mekaar. Je wordt er alleen beter van.”

Mbark : “Ik zag hém één keer te veel aan de zijkant blijven staan. Dus ik riep : ‘Ga naar binnen, vraag de bal ! Je krijgt hem niet als je zo wacht !’ Soms is een wedstrijd heel open en krijg je heel vaak de bal als je in balbezit bent. Maar soms is een wedstrijd gesloten en kunnen je ploeggenoten je moeilijk bereiken. Dan moet je een beetje zelf gaan zoeken naar de bal, zonder dat je daarom uit positie loopt.”

Brussel-Amsterdam

Moustafa : “Brussel is wel een gezellige stad, hoor, daar niet van, maar je bent hier niet opgegroeid, hé, met al je vrienden. Maar Amsterdam is leuker, geloof mij maar (lacht). Je hebt er altijd wat te doen. Hier zit je de helft van de dag thuis als je geen boodschappen doet. Voor mij is het de eerste keer dat ik uit huis ben.”

Mbark : “Mijn moeder vroeg ‘m laatst terug (lacht). Ik zeg dan : ‘Mama, luister, hij moet een beetje leren, verantwoordelijkheid nemen is goed.’ Vlak voor ik bij Chelsea tekende, zei mijn moeder ook tegen mij : ‘Waar ga je naartoe jongen ? Blijf nog.’ Maar ik zei : ‘Ik ga carrière proberen te maken.’ Zij vond dat niet nodig, maar ze is nooit echt gek geweest van voetbal, ze is nooit live naar een wedstrijd van mij komen kijken en ik vind het beter zo. Ze kijkt wel eens als het op tv is en dan schreeuwt ze een beetje als ik getackeld word, maar verder heeft ze er niet veel kijk op.

“Ik steun de jeugd via de minister van Cultuur van de Franstalige Gemeenschap, ik ben daarmee bezig. Financieel moet het goed gebeuren voor die kinderen. Je kan iets inzamelen, je shirt van een belangrijke wedstrijd veilen en die opbrengst aanwenden om iets te organiseren voor de jeugd, een keer langs gaan, met ze praten, hen inspireren… Ik heb nu een voorbeeldfunctie en dan is het belangrijk dat je dat goed kan invullen. Ik organiseerde in Amsterdam ook altijd wedstrijdjes.”

Moustafa : “Als er een grote voetballer langskwam, was hij ook altijd gedreven.”

Mbark : “Toen Seedorf langs kwam, dat moest je zien, liep iedereen nerveus. Seedorf ! Seedorf ! Dan was je geïnspireerd, wou je nog meer voetballen. Daarom wil ik dat nu op mijn beurt voor andere jongens doen. Het is ook een beetje genieten wat je zelf doet. Even die gasten in een andere wereld laten zitten. (Barcelona scoort alweer.) Ze zijn de beste van de beste van de beste van de beste van de beste (lacht). Niet normaal hoe ze voetballen. Ze hebben alles : ze zijn collectief, technisch, fysiek sterk, conditioneel sterk, ze begrijpen elkaar. Moet je kijken, één-twee-hup, tussen drie man, balbezit, afleggen, boem…”

***

Eindejaar

Mbark : “Kerst vieren we als moslims niet, neen. Maar ik vind het wel een gezellige periode. Maar wij Belgische voetballers mogen, denk ik, allemaal blij zijn dat we in deze tijd vrij kunnen zijn. In Engeland, en sinds kort ook in Nederland, is dat niet zo. Veel buitenlandse spelers kunnen naar huis, bij hun familie zijn, effe rust. Daar mogen wij blij mee zijn. Wij gaan dus effe terug naar Amsterdam en daar een beetje rusten. En lachen (lacht).”

Moustafa : “Ja, wij kunnen met vrienden altijd wel lachen om iets (lacht).

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content