Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Wordt Brugge 2003 het jaar van de Noormannen ? ‘Bengt Saeternes zal de ploeg nog sterker maken’, weet Rune Lange. Vraag is of hijzelf ooit nog topfit wordt.

Elf punten voorsprong ! Wat is er dan nog meer te vertellen ? Hoe het komt dat een ploeg als Brugge geen man in de toptien van de topschutterslijst heeft, luidde na de laatste wedstrijd van de heenronde de afsluitende vraag. “Ik heb met Rune Lange en Bengt Saeternes twéé topschutters,” sprak Trond Sollied, “maar beiden zaten ze tot nu toe vaker in het ziekenhuis dan ze op het veld stonden.”

Waarom waren ze zo lang op de sukkel ? Hoe fit zijn ze inmiddels ? Kunnen twee centrumspitsen samen in 4-3-3 ? Hoeveel zullen ze er in de terugronde maken ? Wordt Club eindelijk kampioen ? Wat is er van hun landgenoot Trond Sollied ? Et cetera.

Bengt Saeternes : “Wat precies het probleem was, dat het herstel van de scheenbeenbreuk die ik in september opliep zo lang aansleepte, daar zijn ze niet zeker van. Sommigen zeggen dat het mijn fout was, dat ik te vroeg herbegon, maar ik weet niet zo zeker of ik het daarmee eens ben. Feit is dat de wonde niet zo snel wou helen als verwacht was. Telkens als ik een beetje trainde, kreeg ik weer last. Twee dagen na mijn invalbeurt ( en doelpunt, nvdr) tegen Galatasaray voelde ik dat het alweer niet goed was. De makkelijkste oefeningen kon ik niet doen. Toen wist ik : er is echt iets fout, ik moet het uitzoeken.

“Bleek dat er te weinig ruimte was voor de spieren. En er was een ontsteking, waarschijnlijk was dat de reden waarom het niet wou helen. Niemand weet het zeker. Het hangt ervan af wie je het vraagt. Ik wil daar niet te veel over zeggen. Er waren te veel meningen, denk ik. Ik ben blij dat het nu over is. Uiteindelijk ben ik naar Noorwegen geweest bij een specialist die mijn lichaam kent. Hij heeft mij geholpen. Hij heeft meteen de medische staf van de club gebeld en uitgelegd dat ik zonder operatie nooit fit zou geraken. Een week na de ingreep had ik geen pijn meer. Probleem was dat de wonde steeds groter was geworden en tegen de spieren duwde. De vliezen rond de spieren werden doorgesneden om de spieren meer ruimte te geven. Vijf jaar geleden werd dat aan mijn beide benen al eens gedaan. Door die scheenbeenbreuk kreeg ik dus weer problemen.”

Rune Lange : “Ik speelde mijn laatste wedstrijd in Galatasaray, maar de problemen begonnen eigenlijk al een jaar daarvoor. In oktober 2001. Tijdens een shadow game kwam er een kruispass en op het moment dat ik ging om te springen, voelde ik een krak in mijn rug en viel ik neer. Ze zegden dat mijn rugspieren te kort waren en dat ik heel veel moest stretchen. Tegen de pijn kreeg ik tabletten. Soms ging die weg, soms had ik het heel kwaad. Maar ik wou niet klagen, ik wou het niet als excuus gebruiken. Ik zei dus ook niet zo vaak dat het een probleem was, ik hield veel voor mezelf. Ik hoopte dat het met de rust tijdens de zomervakantie zou beteren, maar toen we in juli herbegonnen was het probleem er weer. Moest ik weer tabletten nemen, maar ik zei dat het zo niet verder kon. Toen zijn er foto’s genomen en zagen ze dat het een kleine hernia was. Niet zo groot, werd er gezegd, dat we moeten opereren. Maar de pijn kwam telkens terug. Behalve tabletten kreeg ik ook infiltraties, anders kon ik niet eens trainen.

“Op Antwerp, de laatste zaterdag van september, begon ik weer grote pijn te voelen. Op zondag kreeg ik een nieuwe inspuiting. Op maandag zijn we naar Istanbul vertrokken. Ik kon niet in mijn wagen zitten van de pijn. Het was een andere pijn. In de luchthaven al zei ik tegen de dokter dat ik zo’n pijn had. Hij gaf mij iets, maar het hielp niet. Ik kon ook op het vliegtuig niet zitten. Toen we naar een video keken van Galatasaray-Barcelona had ik zoveel pijn dat ik op de grond moest gaan liggen. Ik zweette van de pijn. De dokter gaf mij een nieuwe inspuiting ’s avonds, want ik wou spelen ’s anderendaags.

“Na tien, vijftien minuten in de wedstrijd blokkeerde er iets en werd mijn been helemaal stijf. Ik kreeg problemen om te lopen. Ik dacht dat ik een trap had gekregen. In de rust kreeg ik massage, maar mijn been was zo hard dat ik tegen Trond zei : ik kan niet lopen. Kort na de rust werd ik gewisseld. Na de wedstrijd kon ik zelfs niet meer normaal gaan. Thuisgekomen werden er foto’s genomen en zagen ze dat het slechter was geworden. Opereren was de enige oplossing. Er was tussen de onderste rugwervels een discus opengescheurd en de zachte kern die er was uitgekomen, gaf druk op de zenuwwortel, die alles blokkeerde. Tijdens de operatie hebben ze vanalles weggenomen, waardoor de onderste wervels nu over elkaar wrijven – zoals twee beenderen. Positief is dat de pijn weg is, omdat die druk op de zenuw er niet meer is, maar zoals de dokter zei, zal ik voor de rest van mijn leven nog wat stijver zijn dan voorheen. Toen ik in december een paar keer met de kinesist het veld op mocht, kon ik maar weinig bewegingen doen en waren deze die ik wel kon zeer traag. Het zal dus alleszins tijd vergen.”

Saeternes : “Ik voel ook dat ik een lange tijd niet getraind en gespeeld heb.”

Lange : “In het hoofd ben ik altijd vrij ontspannen gebleven, omdat ik na de operatie wist dat ik voor nieuwjaar niet meer zou kunnen spelen. Dat was makkelijk te accepteren. Al die tijd was ik gefocust op te kunnen spelen in januari, februari, maar als moest blijken dat dat niet kan of slechts voor vijftig, zestig procent, dan ga ik waarschijnlijk een zeer harde tijd tegemoet. Ik weet ook dat er mensen zijn die na een gelijkaardige operatie hebben moeten stoppen met voetballen, met sporten, maar ik ga er niet vanuit dat dit het einde van mijn carrière is. Ik blijf positief denken en hard werken.”

Saeternes : “Ik ben helemaal fit nu, heb nergens nog last van, maar ik realiseer me dat ik veel training nodig heb en dat het lang zal duren.”

Lange : “Eigenlijk ken ik hem niet zo goed, weet je. We speelden in Noorwegen wel eens tegen elkaar, maar nooit samen. Tot voor zijn komst naar Brugge spraken we elkaar nooit.”

Saeternes : “En nu leven we bijna samen als man en vrouw ( lacht).”

Lange : “Hoewel ik hem maar een beetje ken, denk ik dat hij het team sterker zal maken. In Noorwegen was hij net als ik een centrumspits, maar die concurrentie is in een topteam noodzakelijk, zeker ?”

Saeternes : “Als Rune fit is en als we goed genoeg zijn, kunnen we samen voorin spelen. Ik hoef niet noodzakelijk in het centrum, ik kan ook vanaf de linker- of de rechterkant spelen. Niet in deze conditie, maar binnenkort misschien wel. Namen tellen niet. Er zijn zes spitsen en de trainer beslist wie speelt, wie kan samenspelen. Het is niet omdat Rune speelt, dat ik ook niet in de ploeg kan staan.

“Ik ken hem beter dan hij mij kent. We speelden inderdaad nog nooit samen, maar soms weet je op voorhand al van mensen dat het zal klikken. Ik zag hem in Noorwegen spelen met types als ik op de flanken. Die ene maakte op aangeven van Rune bijna twintig doelpunten in een seizoen en Rune maakte er zelf ook twintig. Ik denk dat wij een goeie combinatie kunnen zijn als we de kans krijgen om soms samen te spelen. Het zal goed functioneren, denk ik. Van Rune weet ik dat ik de bal zal krijgen als ik vrij ben. Dat zit in onze mentaliteit. Wij zijn teamspelers.”

Lange : “Tot nu toe deed het team het goed, denk ik.”

Saeternes : “Sommige wedstrijden waren zeer goed, andere minder. Ik wist dat dit een goed team was. Ik ben blij hier te zijn. Wachten tot het eind van het jaar, tot ik eind contract was, was financieel interessanter geweest, maar ik wou zo graag Champions League spelen – échte wedstrijden. Uiteindelijk kwam ik niet verder dan twee invalbeurten. Zeer irritant, omdat het dus juist de reden was waarom ik was gekomen. Maar niks aan te doen. Ik hoop volgend seizoen Champions League te kunnen spelen.

“We zullen zien eens ik begin mee te doen, maar zoals het er nu uitziet, denk ik dat de keuze voor Club Brugge een wijze keuze was. Een goed team dat wedstrijden wint en dat mij op de juiste manier kan gebruiken, denk ik. Eens ik ingespeeld ben, zal ik in de manier waarop zij voetballen, met drie aanvallers en snel richting doel van de tegenstrever, zal ik hier mijn kwaliteiten ten volle kunnen benutten, denk ik.”

Lange : “Er is een goeie spelerskern aanwezig. De meesten spelen ook al jaren samen en dat is eraan te zien. Het ziet er goed uit, maar vergeten we niet dat het er de voorbije jaren ook altijd lang goed uitzag en dat de terugronde telkens minder was. Er komen nog veel moeilijke wedstrijden. Behalve Sint-Truiden kregen we tot nu toe alle topteams thuis. In de terugronde moeten we náár Anderlecht, naar Genk, naar Lokeren, naar Lierse, naar Moeskroen, naar Gent. Náár Lommel ook, wat voor ons ook lastig is. Dat zijn zeven, acht wedstrijden die voor ons heel zwaar zijn, dus…

“We leerden wel bij, zijn vele ervaringen rijker, weten dat we voor élke wedstrijd even gemotiveerd en scherp moeten zijn, maar toch : je weet nooit in voetbal. En uit of thuis maakt toch een verschil. Wat is het verschil met de heenronde van vorig seizoen ? Toen moesten we eind december nog náár Anderlecht en Moeskroen. We verloren ze alle twee. Alle drié, de thuiswedstrijd tegen Standard meegerekend. Wie durft zeggen dat dit weer niet had gekund, als de kalender zo was geweest ? Wie weet ook wat er gaat gebeuren als je eens begint te verliezen ?”

Saeternes : “Er zullen geen problemen zijn zolang we winnen. Ik zeg niet dat er problemen gáán zijn, hé, ik zeg dat er géén zullen zijn zolang we winnen.”

Lange : “Ik vind de sfeer goed nu. Misschien zijn er spelers die daar een andere mening over hebben, maar ik ben niet de persoon die met tegenzin naar de training komt. Je moet weten dat een grote kern voor een topclub nu eenmaal noodzakelijk is, maar ook dat er in een lang en druk seizoen velen kansen krijgen.”

Saeternes : “Ik denk dat we het zullen houden tot het eind dit keer. Er zijn meer spelers, meer vervangers, dat is gebleken. Er is meer concurrentie, er moet harder en geconcentreerder gewerkt worden op training om kans op spelen te maken. Dat is goed voor het team. Daarom denk ik dat we kampioen worden.”

Saeternes : “Als we ons volgend seizoen dan weer kunnen kwalificeren voor de Champions League zullen we het met de ervaring van dit seizoen veel beter doen, denk ik. Champions League moet je gewoon worden.”

Lange : “We waren heel dicht bij de volgende ronde, maar uiteindelijk blijkt dat je op dat niveau niet ongestraft kansen kunt missen. Heel weinig spelers hadden ervaring met de Champions League. We weten nu hoe het werkt.”

Saeternes : “Of het dan nog met dezelfde trainer zal zijn ? Weet ik niet. Ik heb er met hem nog niet over gesproken ( lacht).”

Lange : “Ik heb er geen idee van of hij zal blijven of niet. Soms hoor ik van wel, soms van niet.”

Saeternes : “Laten we misschien eens een sms sturen ( lacht) . Of wij verkiezen dat hij blijft, is niet belangrijk. Het belangrijkste is wat voor het team het beste is. Wij kennen zijn kwaliteiten, weten wat hij voor het team betekent en naar ik hoor de andere spelers ook. De meesten toch. Het is een trainer die weet wat hij doet.”

door Christian Vandenabeele

‘Ik ga er niet vanuit dat dit het einde van mijn carrière is.’ (Rune Lange)

‘Ik denk dat we kampioen worden.’ (Bengt Saeternes)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content