Op het oud-gediende natuurtalent Marc Degryse na zijn Olivier De Cock en Bjorn De Coninck de enige basisspelers in eerste klasse die uit de jeugdopleiding van Club Brugge komen. Hoe komt dat ? De Cock & De Coninck : een dialoog in het vooruitzicht van Club-Westerlo.

De pijn

Olivier De Cock (25, rechtsback Club Brugge) : “Tja, hoe dat komt ? Een beetje karakter toch, denk ik – voortdoen, ook als het eens tegenzit. Steun van de ouders ook. Onze vaders stonden altijd samen te kijken en leefden enorm mee.

Bjorn De Coninck (23, linksback Westerlo) : “Constant te roepen op mij vooral.”

De Cock : ” Toerist !Loop eens een beetje meer ! Vanop het veld riep hij dan altijd terug naar zijn pa ( lacht).”

De Coninck : “Altijd heibel, ja. Ook mijn moeder kwam trouwens altijd mee naar de matchen. Alles stond bij ons in het teken van het voetbal.”

De Cock : “Als je voelt dat ze achter je staan, doe je uit respect iets terug, ook al heb je al eens wat minder goesting.”

De Coninck : “Er is ook een beetje geluk mee gemoeid, of je doorbreekt of niet. Had Westerlo mij niet gevraagd, ja, dan speelde ik nu misschien wel bij Handzame.”

De Cock : “Er zijn er ook die toegeven dat ze nooit zoveel geduld als ik zouden kunnen opbrengen. Maar misschien verloor ik zo ook wel een paar jaar, want op basis van reservenwedstrijden kan de technische staf niet oordelen of je klaar bent voor de eerste ploeg. Achteraf bekeken, zeg ik : ik verkies een seizoentje uitgeleend te worden, op voorwaarde dat Club je dan volgt en niet laat vallen, ook niet bij een blessure bijvoorbeeld – Cercle zou inderdaad ideaal zijn als satellietclub, maar ik denk dat dat een beetje gevoelig ligt bij Antoine Vanhove. Zie hoeveel grote spelers in Italië er niet een jaartje ervaring opdeden in de Serie B. Zie Pär Zetterberg destijds bij Charleroi.”

De Coninck : “Na dat jaartje op uitleenbasis bij Westerlo onder Jos Heyligen voelde ik dat Brugge mij niet echt terugwilde. Ik wist ook dat ik er geen kans maakte. In het laatste seizoen van Hugo Broos mocht ik dan wel een keer of vijftien starten, onder Erik Gerets liep ik eigenlijk een jaar lang in de weg. Toegegeven, er was toen ook een ongelooflijk sterke kern, maar het doet toch pijn voor een jonge gast die in de voorgaande competitie zo veel gespeeld had.”

De Cock : “Ook omdat we alletwee wel voelden dat we het niveau aankonden. De eerste zes maanden liet Gerets mij ook compleet links liggen. Er was vage interesse van Moeskroen en Lokeren, maar in het achterhoofd zit toch nog altijd iets van : al ben ik hier momenteel tweede keuze, ik zit toch in een topclub. Uiteindelijk is het omgeslagen, kreeg ik opeens het vertrouwen van Gerets en beleefde ik tegen onder andere Stuttgart en Lyon tot nu toe misschien wel de beste periode uit mijn carrière.”

De Coninck : “Onder Gerets zat ik echt diep, hoor. Thuis zei ik zelfs dat ik zou stoppen met voetballen. Ik ben mijn vriendin en mijn ouders dankbaar dat ze mij over die tegenslag heen hielpen.”

De sfeer

De Coninck : In Westerlo kom je precies in een bende maten terecht. Die beginnen daar direct te zeveren, net alsof je er al jaren speelt. Dat eerste seizoen was er ook een speler of acht die bij zijn club had weggemoeten – Dauwe, Thans, Machiels. Dat jaar draaiden we een beetje op revanche. Bijna wekelijks was er iemand die zei : “Als we vandaag winnen, een etentje en champagne voor heel den boel.” Het is nog altijd zo. Iedere maandag meestal. Dat helpt. Overàl, denk ik. In P-Magazine las ik laatst nog van Vital Borkelmans : “Het probleem van Gent is dat we de maandagavond niet genoeg weggaan”.”

De Cock : “Tegen ons zei hij : “Zie je, we zijn maandagavond eens weggeweest en winnen al meteen van Anderlecht”. Wij zouden dat eigenlijk ook iets meer moeten doen.”

De Coninck : “Wij hebben daar de ideale trainer voor, vind ik – en ook de ideale hulptrainer. Toen Jos Heyligen vertrok, vroegen we ons af welke trainer hier zou passen. Wel, Jan Ceulemans past perfect. Ik denk dat iedereen veel pijn zal voelen als hij hier vertrekt.

“Laatst was er op zijn bord een kop van Trond Sollied uit Voetbal Magazine opgehangen : op balbezit spelen is tijdverlies. Anoniem ( lacht). Wij spelen heel veel op balbezit, weet je ( lacht). Vorige week hing er dan weer een foto van Phaedra Hoste uit Playboy. Dat mag allemaal bij hem, hij kijkt daar dan ook eens naar ( lacht). Zo’n clubje is dat. Het maakt deel uit van de goeie sfeer. Ik vind dat samen dingen doen buiten het voetbal de groep enorm versterkt.”

De Cock : “Bij ons gebeurt er misschien wel iets te weinig. Misschien is het wel eigen aan een topclub, maar volgens mij zijn er daarvoor ook te veel kliekjes – de buitenlanders, de ouderen, de zwartjes en de jonge gasten. Hoewel de gemiddelde leeftijd heel laag ligt, is het meer : na de training ieder zijn gang. Nochtans, na de match op Genk juist voor de winterstop zijn we met de hele groep naar Vuurmolen geweest. Philippe Clement trakteerde er voor de geboorte van zijn kleine. Dat was gewoon schitterend. Je leert elkaar zo op een andere manier kennen. Al levert het op het veld maar een klein percentage extra op, het is winst.”

De Coninck : “Het verbetert de algemene sfeer in de groep en het wordt plezanter trainen. Je bent meer maat dan collega.”

De Cock : “Misschien dat je iets meer van elkaar kunt verdragen, dat er minder achterdocht en meer onderling vertrouwen is, ja. Nu is het misschien wel zo dat als je op training een buitenlander als bijvoorbeeld Mendoza tackelt, die anders reageert dan pakweg de Belg Peter Van der Heyden.”

De Coninck : “In Brugge vond ik het leeftijdsverschil wat te groot – je had de jongere generatie en dan de oudere. Het is moeilijk uit te leggen, maar ik denk dat daar een beetje het probleem gezeten heeft. Nu denk ik dat er een echt sterke figuur als een Van der Elst gemist wordt.”

Dat knopje

De Coninck : “Mijn vader speelde vijf jaar in het eerste van de Club – met Lambert en zo. Een spijkerharde verdediger, leer ik uit oude krantenartikels. Hij maakte zelf ook wel het een en het ander mee. Neus gebroken, schouder gebroken.”

De Cock : “Bjorn is ook geen doetje. Hij heeft op training Gerets eens getackeld ( lacht).

De Coninck : “Hij was geselecteerd voor de afscheidswedstrijd van Baresi en zou, zei hij, wat meedoen ter voorbereiding ( ze bescheuren het zowat). ’t Was zo’n matchke met vier kleine goaltjes, ik vergeet het nooit meer. Net op het moment dat hij gaat scoren, tackel ik hem voluit op zijn scheenbeen. Echt waar. Een streep van aan zijn knie tot beneden. Vloekend is hij voor verzorging naar binnen gegaan. Ik dacht : miljààrde ! Ik had schrik om achteraf de kleedkamer binnen te gaan. Bleek dat hij mijn excuses nog tamelijk goed opnam. Ik kreeg anders af en toe wel eens op mijn donder dat ik te veel tackelde.”

De Cock : “Bal én man, hé.”

De Coninck : “Meestal correct, tenzij ze mij iets doen, want dan mag je wel iets terug verwachten. Soms heb ik een knopje in mijn hoofd dat zegt : maat, als ik je nog eens tegenkom, dan hang je. Dat is al van bij de jeugd. Ik ben er bij de preminiemen van Tielt ooit eens afgevlogen toen we 10-0 voorstonden. Maar waar ik me nog altijd dood voor schaam, is dat ik Oli er op training ooit eens heb afgeschopt.”

De Cock : “Ho, dat was een zware tackle. Mijn enkel volledig om. Gescheurd. Ik was vier of zes weken uit, waardoor hij in mijn plaats meemocht naar Lyngby.”

De Coninck : “We hebben toen een tijdje niet meer met elkaar gepraat, weet je nog. Tja, dat is zo’n moment. Hup, die tackel komt er, eender wie er loopt. Dat knopje in het hoofd. Ik sjotte vol op zijn enkel, ik was gewoon te laat.”

De Cock : “Ik weet dat het niet zo bedoeld is. Dat is gewoon : je willen bewijzen en doorgaan.”

De Coninck : “Op training is dat nu al veel verbeterd, al gebeurt het nog wel eens dat ik tegen mezelf zeg : shit, waarom doe je dat ?”

De vijand

De Cock : “Wij zijn tegen Anderlecht, ja. Dat word je sowieso bij de jeugd van Club Brugge. Wij waren de boeren van Brugge. Dat voelde je, dat merkte je altijd aan dat airtje van hen. Zij waren de dikkenekken van Anderlecht.”

De Coninck : “Dat gevoel is er nog altijd, dat zit echt diep. Als ik met Westerlo naar Anderlecht ga, is dat hetzelfde als toen ik met Brugge naar Anderlecht ging. Anderlecht is ook : uitdagend, ook die buitenlandertjes. Ik maakte het voor de tribune in Neerpede ooit mee dat er mij eentje twee keer na elkaar door de benen speelde. De totale vernedering. Mijn vader riep : “Kom er maar af !” Als ik aan Anderlecht denk, denk ik meteen daaraan. Stoica lapte het mij bij de reserven ook eens. Dat is ook mijn maat niet. En Radzinski al zeker niet. Die stampte mij dit seizoen twee keer tussen de benen, terwijl ik hem een hand reikte nog wel. Er waren achteraf drie man nodig om mij uit de kleedkamer van Anderlecht te houden. Dat knopje weer. Ik las in de krant dat hij zich verontschuldigde. We zullen zien de volgende keer.”

De Cock : “Wat Verschueren allemaal zegt, is er ook niet vreemd aan. Precies alsof er in België maar één club is. Voor de geloofwaardigheid van het Belgisch voetbal was ik blij dat Anderlecht in de Champions League Manchester klopte, maar in de tweede ronde hoefde het al lang niet meer. Dan mochten ze van mij alles verliezen, dan was het : laat het maar eens 6-0 worden in Real Madrid.

“Het ergste zou natuurlijk zijn dat Anderlecht de titel pakt op ons veld. Je blijft hopen dat wij alsnog kampioen kunnen worden, maar als we pessimistisch denken, dan is het : als we nog één wedstrijd moeten winnen, is het die tegen Anderlecht.”

De Coninck : “Ik dacht voor nieuwjaar dat de Club los kampioen zou spelen. Hun spel was echt sterk, nog maar weinig ploegen gezien die bij ons zo kunnen komen voetballen. Veel collectieve druk, en die negentig minuten blijven aanhouden. Heel sterk. Het was zeer moeilijk om van ons doel weg te spelen. Een heel andere trainer, een heel ander systeem, iets nieuws, maar fantastisch. Het verwondert mij dat ze nu zoveel punten laten liggen.”

De Cock : “Voor nieuwjaar wonnen we zestien van de zeventien wedstrijden verdiend, en als je elke match in de terugronde afgaat, zeg je : hoe is het mogelijk dat we die wedstrijd niet wonnen ? Weinig matchen waarin we echt verdiend punten lieten. Tot nu toe zijn er dit seizoen misschien drie tegenstanders geweest die tegen ons aanspraak konden maken op puntenwinst.”

De Coninck : “Als ik op TV de samenvattingen zie, dan is het onwaarschijnlijk wat jullie allemaal laten liggen.”

De Cock : “Wij creëerden tegen dezelfde tegenstanders bijna evenveel kansen als in de heenronde, maar toen maakten we gemiddeld drie of vier goals. Nu één of twee. Hoe komt dat ? Misschien dat Mendoza minder scherp is zonder de concurrentie van Jochen Janssen. Hoe dan ook, in januari zei ik al : “Worden we geen kampioen, dan zal dat een enorme ontgoocheling zijn”.”

De Coninck : “Tegen Anderlecht moesten wij van hem minstens een puntje pakken. Vrij kort na de match al belde ik hem om te te vragen of het in orde was ( lacht).”

De droom

De Coninck : “Tuurlijk is het een droom om ooit weer in het eerste van de Club te spelen.”

De Cock : “De eerste goal die ik in het eerste elftal maakte : hij sjot op de paal en ik schiet de rebound binnen, tegen Aalst. Hij was even blij als ik, weet je nog ?”

De Coninck : “Op onze knieën in de carré.”

De Cock : “Bjorn is verdedigend sterk, hard op de man, maar komt er ook goed uit en beschikt over een uitstekende lange pass met links. Een beetje als Frank de Boer. Het zou natuurlijk schitterend zijn moesten we weer herenigd worden, stel je voor. Maar het mag ook in het buitenland, hoor ( lacht). Vroeger droomde je van een hele carrière bij de club, maar als je nu ziet wat er elders verdiend wordt…”

De Coninck : “Hola, verdien je alweer niet meer genoeg bij de Club ? ( Lacht) Nu ja, ik speelde bij de nationale beloftenploeg samen met Van de Paar en De Witte, en als ik hoor wat die mannekes in Nederland verdienen… Dan vergelijk je, hé.”

De Cock : “Als je een paar jaar in de Club hebt gespeeld, is de volgende stap het buitenland, want beter dan in Brugge kan je in België nergens zijn ( lacht niet).”

door Christian Vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content