Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Didier Mbenga Ilunga bleef nagenoeg een heel seizoen geblesseerd aan de kant. En toch zal hij de eerste (halve) Belg zijn die de NBA haalt. Volgens Willy Steveniers.

Niet gemakkelijk te bereiken, deze 2m14 grote Congolees. Eerst moet je voorbij Willy Steveniers en dan wacht er een schier eindeloos hideand seek-spelletje met de twee mobiele telefoons van Didier Mbenga Ilunga. “Anders is het gewoon niet te doen”, verontschuldigt hij zich. “Ik krijg constant oproepen van onbekende mensen. Enkele ogenblikken nadat ik geopereerd was aan de knie en ontwaakte uit de narcose, ging die gsm al af : een agent van de Michigan State University ! Je leert er mee omgaan en nu beschouw ik het veeleer als een spelletje. Ik laat ze hun zegje doen en doe alsof ik geïnteresseerd ben. Zo hoor je wat, hoor.”

Ondanks zijn gestalte en opzichtige outfit – heel Amerikaans : baseballpet, los T-shirt en flashy zonnebril – blijkt Mbenga een schuchter iemand. Meteen wijst hij naar een hoekje in de grote, dun bevolkte taverne van voetbalclub Charleroi, Le grill du Zèbre. Telkens als iemand hem herkent en de hand komt schudden, breekt hij abrupt zijn zin af en wacht tot de ander zich helemaal verwijderd heeft alvorens het gesprek voort te zetten.

Je speelde met Gilly slechts enkele eindeseizoens- en playoffwedstrijden mee. Toch nam de nieuwe Charleroicoach, Savo Vucevic, je op in de kern voor volgend seizoen. Waarom ?

Didier Mbenga Ilunga : Hij heeft me op training nauwgezet in de gaten gehouden. We hebben samen al wat bijgepraat. Bedoeling is dat ik bij Gilly wedstrijdritme opdoe, om bij Charleroi als tiende man te fungeren.

Maakt het je veel uit waar Charleroi je plaatst ?

Niet echt. Ik verkies Charleroi zelf natuurlijk, omdat ik me dan kan bewijzen op een hoger niveau, maar het komt er nu in de eerste plaats op aan ritme op te doen. Het is belangrijk dat ik op een coach kan steunen, die veel tijd en aandacht aan mij schenkt. Mensen zoals Giovanni Bozzi en Lucien Van Kersschaever. Met Lucien oefende ik in Charleroi elke maandag individueel en Giovanni liet me voortdurend fysiek bijtrainen. Het feit dat zij zoveel tijd in mij wilden investeren, betekent dat zij van mijn capaciteiten overtuigd zijn.

Vertellen ze je vaak hoe goed je wel kan worden ?

Natuurlijk. Luister, voor mijn blessure had ik een niveau bereikt waar ik zelf verbaasd van stond. Door die domme blessure is de klok helemaal teruggedraaid. De eerste weken na de operatie viel ik in een zwart gat : ik mocht enkel wat lopen en zelfs dan zwol mijn knie helemaal op. Het was voor het eerst dat ik zwaar geblesseerd was, ik wist niet hoe daar mee om te gaan. Na drie maanden kon ik weer dunken. De drang om te spelen was bijzonder groot, maar de medische staf probeerde me in te tomen. Maar als ik iets wil bereiken, vergeet ik al de rest. Dan moet alles wijken. Normaal duurt de revalidatie zes maanden, bij mij waren het er vier. Pijn heb ik niet meer, maar ik vermijd nog steeds de duels. Het wordt dus vooral psychologisch oplapwerk.

Het voorbije seizoen werd dus een grote ontgoocheling.

Ik had een mooi plan : bij Charleroi uitgroeien tot een topspeler in Europa en dan naar de NBA vertrekken. Ca c’est mon rêve : jouer en Amérique ! Bovendien wil ik absoluut iets terugdoen voor alle mensen die in mij geloven.

Het zou inderdaad een mooi sprookje kunnen zijn : jonge snaak ontvlucht Congo, wordt in België toevallig ontdekt en dendert in sneltreinvaart door naar de NBA… Denk je nog vaak aan Congo ?

Heel de tijd ! Ik mis de familie – mijn moeder belt me elke dag. ( Kijkt naar buiten) En het klimaat. Het weer hier is toch zo wisselvallig. ’s Morgens sta je op met zon, ’s middags regent het en ’s avonds kan het vriezen… Ik hunker vaak naar de Afrikaanse zon. Ik voel me op en top Congolees. Of beter : Kinois – die identificatie is heel belangrijk voor ons. Congo bestaat uit veertien regio’s. Daarnaast heb je in Kinshasa zo’n 24 verschillende communes. Je hebt er die een Amerikaanse levensstijl aanhouden, je hebt de Belgen, de Fransen en natuurlijk ook de zeer arme wijken. Ik groeide op in een welstellende Europese commune – op dat vlak was ik één van de gelukkigen.

Wanneer en waarom ben je dan uit Congo gevlucht ?

Toen ik achttien was. Pfff, c’est toujours la même histoire. Ik moest vluchten wegens de chaos en de burgeroorlog. Omdat ik zo groot ben, wilde iedereen me in zijn legereenheid. Bovendien veranderde mijn leven in een hel : altijd en overal werd ik gearresteerd. Met mijn lengte viel ik te erg op en de militairen wilden almaar weten of ik een goede of een slechte Zaïrees was. Dat konden ze niet meteen uitmaken. Het is een beetje vergelijkbaar met de situatie in België : als een Waal lang genoeg in Vlaanderen leeft, ga je na verloop van tijd ook geen verschil meer merken – zeker een buitenstaander niet. Zo was het ook in Congo : de militairen kwamen niet uit Kinshasa en geloofden me nooit op mijn woord. Bovendien, door de chaos was er volstrekt geen controle op zulke militaire interventies. Zij konden me zoveel afranselen of pesten als ze wilden – wat ook gebeurde. Ik heb genoeg gasten zien sterven omdat de soldaten het nodig achtten hun macht te etaleren. Kortom, ik voelde dat mijn leven in gevaar was.

Je vluchtte naar België.

Ja, omdat dat de enige mogelijkheid was, door de nauwe banden met Congo. Liever was ik meteen naar de VS vertrokken, maar zelfs Rusland was goed geweest – als ik maar weg kon.

En je familie ?

Eén broer was hier al. Hij woonde in Antwerpen. Ondertussen verblijft ook een tweede broer hier. Ik heb nog één jongere broer in Kinshasa, net achttien geworden en op weg zo groot te worden als ik. Hij speelt ook basketbal, maar hoe hard ik ook aandring : hij wil niet weg uit Congo. Nu ja, tegenwoordig is het ginder al iets minder gevaarlijk. De toestand stabiliseerde zich min of meer.

Wat voor een leven leidde je in Congo ?

Ik was gelukkig, tot die ellendige oorlog begon. Ik liep normaal school in een Belgisch instituut, behaalde mijn diploma in het technisch onderwijs.

Speelde je er basketbal ?

Toch wel, maar louter voor het plezier en omdat ik groot was. Judo was mijn eerste liefde. Zes jaar lang deed ik het, ik gaf zelfs les aan de kleintjes. Judo heeft me geholpen in mijn evolutie als basketter, want in beide sporten teer je in grote mate op je lenigheid. In Kinshasa speelde ik voor Onatra, dezelfde club waar Dikembe Mutombo ( van de Philadelphia 76’ers, nvdr) zijn eerste passen zette. Maar om eerlijk te zijn : ik deed niet zo graag aan basketbal. Ik snapte het spelletje ook niet helemaal. Mijn taak was : rebounds pakken en de bal afgeven. Het is pas toen ik in België Willy Steveniers ontmoette, dat er een nieuwe wereld voor mij openging.

Ben je eens in België meteen aan het basketten gegaan ?

Neen. Ik slenterde maar wat rond. Ik verbleef in een asielcentrum, maar dat verliet ik vrij snel om bij mijn broer in te trekken. Op straat kwamen jonge gastjes voortdurend om handtekeningen vragen, omdat ze dachten dat ik een bekende basketballer was. Dan vroegen ze of het waar was, en om van hen af te zijn antwoordde ik altijd bevestigend. Op een dag klampte een oudere man mij aan, hij wilde weten of ik basketbal speelde. Omdat ik niets te verliezen had, zei ik ja. Daarop stelde hij me voor om eens met hem mee te komen voor een training. Aanvankelijk ging ik daar niet op in, maar die kerel bleef me maar aanklampen, elke dag weer, en uiteindelijk stemde ik in. Hij nam me mee naar een vriend van hem : Willy Steveniers. Ik had er totaal geen idee van wie dat moest voorstellen. Het eerste wat in me opkwam was : mais qui est ce vieux ? We zeiden beleefd goeiedag tegen elkaar en toen stopte hij een basketbal in mijn handen. In zijn tuin ligt een basketbalterrein en Willy zei tegen mij : fait quelque chose. Ik dunkte een paar keer en toonde enkele bewegingen. Na vijf minuten gebood hij me te stoppen. Hij had genoeg gezien, zei hij. Van dan af liet Willy mij niet meer los.

Je kende hem niet. Voelde je geen wantrouwen ?

Natuurlijk wel. Maar voor mij was het iets waarmee ik mijn tijd kon opvullen. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat bleef ik bij Willy thuis : praten, praten, praten. Hij probeerde me warm te maken voor een basketbalcarrière. Ik weet nog dat ik tegen mijn broers zei, dat ik totaal niet wist wat die vent nu eigenlijk van mij wilde. Achteraf gezien heeft Willy mij de liefde voor het basketbal bijgebracht. Maintenant le ballon est tout pour moi. Het basketbal is een medium dat mij moet helpen mijn droom te verwezenlijken. The American Dream. Als ik die gasten in de NBA bezig zie, denk ik vaak : die kunnen niets meer dan ik. Het verschil zit hem in de ervaring. Ik kreeg al verscheidene kansen om naar de VS te vertrekken, maar vermoed dat ik dan eerst een jaartje op de bank zal verzeilen. Terwijl het nu juist belangrijk is om zoveel mogelijk te spelen.

Zorgt het feit dat Willy Steveniers bij herhaling verklaart dat jij de NBA zal halen, voor bijkomende druk ?

Neen. Willy is niet gek, hé. Hij kent het spelletje en zal het dus wel weten. Bovendien is hij zeker niet de enige die zulke dingen verkondigt. Bij de juniores van RB Antwerpen, waar ik mijn eerste Belgische basketbalstappen zette, kwam de ene club na de andere mij bekijken. Europese topploegen, gereputeerde Amerikaanse universiteiten… Gelukkig hield Willy dat allemaal wat onder controle. Gaandeweg versterkte onze vertrouwensband en nu beschouw ik Willy als een vader. Sommige weekends overnacht ik bij hem in Antwerpen. Ik heb een sleutel van zijn huis, ik kan er binnen- en buitenwandelen zo vaak ik wil. Willy is voor mij een geschenk uit de hemel. En de NBA is voor ons een gedeelde droom.

Zegt de nieuwe Dikembe Mutombo.

Laat ons hopen. In ieder geval is Mutombo een voorbeeld voor mij. En ik weet dat hij me kent. In Congo is hij een nationale held, stilaan kan ik in zijn voetsporen treden. De naam Mbenga Ilunga doet in Kinshasa ook een belletje rinkelen, hoor. Twee weken geleden belde iemand uit de Matongewijk in Brussel mij op. Ze wilden foto’s nemen om op grote affiches in Brussel te verspreiden. Wel, als ik het Congolese volk kan helpen, dan doe ik dat.

door Matthias Stockmans

‘Toen ik Steveniers voor het eerst zag, dacht ik : maar wie is die oude man ?’

‘De NBA is onze gedeelde droom.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content