Nadat hij in de Omloop Het Volk een gat van zes minuten hielp dichtrijden voor Davitamon-Lotto, slaagde Wim De Vocht (23) er nog in om negende te finishen.

Tevreden, veronderstellen we ?

Wim De Vocht : “Achteraf gezien wel. Peter Van Petegem zei me dat hij zoiets nog nooit gezien had. Die woorden strelen je ego natuurlijk, maar ik doe gewoon mijn job. En tijdens de Omloop was dat : een gat van zes minuten dicht- rijden. Het is niet omdat je negende bent in Het Volk, dat je er al bent.”

Wist je van jezelf dat je zoiets kon ?

“Ergens wel. Er zijn jongens die overgaan naar de profs en meteen koersen winnen, bij mij is dat allemaal een beetje later. Mijn lichaam was nog niet klaar om een heel jaar topprestaties te leveren. Misschien zitten mijn studies ( graduaat elektromechanica, nvdr) daar voor iets tussen, misschien niet. Vorig jaar na Parijs-Roubaix heb ik van de ploeg een contract van drie jaar gekregen. Ik had ook nog een voorstel van Quick-Step, maar ik werk al zes jaar samen met Herman Frison. Ik weet dat ik altijd bij hem terechtkan en dat ik hier rustig kan groeien, zonder druk.”

Waar kan jij nog verbeteren ?

“Eerst en vooral moet ik opnieuw beginnen sprinten. Ik was vroeger vrij snel, maar ik heb dat jaren niet meer gedaan. Bij de jeugd heb ik op drie maanden tijd mijn schouder in zes stukken gebroken door twee verschillende valpartijen waar ik zelf niks aan kon doen. Daardoor heb ik wat schrik gekregen. Het wordt tijd dat ik me daar eens overheen zet. Daarnaast wil ik me nog verder specialiseren in de Vlaamse hellingen. Die liggen me heel goed, maar ik train er eigenlijk nooit. Hier in de Kempen is alles vlak, daarom ga ik wat meer in de Vlaamse Ardennen trainen. Ik wil alle hellingen daar uit het hoofd kennen.”

Waar ben je sterk in ?

“Ik hou van kasseien. Als jonge renner merkte ik al dat het bij mij makkelijker ging dan bij de rest. Vorig jaar heb ik voor het eerst Parijs-Roubaix gereden bij de profs en dat was iedere strook opnieuw genieten.”

Carlo Bomans zegt : ‘Wim De Vocht kan veel meer dan alleen maar knechten. Alleen moet iemand hem daarvan overtuigen.’

“Dat komt nog wel. Toen ik prof werd, heb ik mezelf één doel gesteld : op mijn 27ste wil ik top zijn. Dat is pas binnen drie jaar. Alle fasen die ik nu doorloop – helpen, op kop rijden voor iemand anders -, daar word ik beter van. Ze zeggen wel : een topsporter moet zijn geld op tien jaar tijd verdienen, maar daar sta ik niet bij stil. Ik voel dat ik tijd genoeg heb.”

Om zo te redeneren als jonge renner moet je toch sterk in je schoenen staan in het Boonen-tijdperk.

“Bij de nieuwelingen was ik zegekoning, ik won alles wat er te winnen viel bij de junioren. Bij de beloften begon dat te minderen, maar de wedstrijden die ik reed, waren wel grote wedstrijden. In mijn laatste jaar won ik nog twee koersen, bij de nieuwelingen won ik er 36. Ik ben veel supporters kwijt- geraakt, maar dat interesseert me geen bal. Winnen, dat doet er op dit moment niet toe. Ik weet waar ik naartoe wil en wanneer ik daar wil zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content