’s Avonds, een paar uur na het gesprek, stuurt Wim Hofkens (57) nog een sms’je. ‘Een interessante quote waar ik voor sta: een lift naar succes bestaat niet, neem de trap.’ Het tekent de nuchtere Nederlander, die als 14-jarig jeugdspelertje van Willem II een aanbod van Feyenoord naast zich neerlegde ‘omdat het te vroeg was’. Hij wilde zich eerst in Tilburg ontwikkelen. ‘Negen trainingen, een wedstrijd en vijftien uur straatvoetbal per week.’

Hij debuteerde op zijn zestiende in het eerste elftal en verkaste twee jaar erna naar België, naar Beveren godbetert. ‘Ik wist niet eens in welke afdeling ze speelden.’ De Noord-Brabander had geen zin om ’tussen de koeien te trainen’, maar hij volgde zijn buikgevoel. ‘Ik wist: dit wordt een mooi tussenstation.’

Nuchtere tiener, technisch sterk, kilometervreter, geboren winnaar, goed in de balrecuperatie en samen met Heinz Schönberger auteur van het Beverse voetbalsprookje. Zoals die avond in maart 1979, toen het sneeuwde en stormde op de Freethiel. Het grote Internazionale leek na de 0-0 in San Siro op weg naar verlengingen, tot Hofkens een paar minuten voor tijd een geniale ingeving kreeg. Overstapje, dribbel, voorzet naar Bob Stevens, 1-0. Het stadion daverde. Nog maar eens. Beveren zou een paar maanden later voor het eerst in de geel-blauwe geschiedenis landskampioen worden.

De Nederlander won aan de Klapperstraat beker, titel én supercup, en vertrok in de zomer van 1980 naar Anderlecht, waar hij zijn tweede titel vierde. ‘Tomislav Ivic! De beste trainer met wie ik ooit samenwerkte. Ik ben blij dat ik hem dat een paar maanden voor zijn dood (2011, nvdr) nog kon zeggen. Een tijdloze coach, met wie ik tien jaar had kunnen spelen.’

Onder Paul Van Himst pakte hij zijn derde titel en de UEFA Cup (1983, tegen Benfica), maar na vijf seizoenen Astridpark verbaasde Hofkens met een transfer naar Beerschot (‘Mijn beste seizoen ooit’), waarna hij bij KV Mechelen het pad van Aad de Mos kruiste. Beker van België, Europacup II (1988, tegen Ajax), Europese supercup en een nieuwe landstitel. ‘Het boterde nochtans niet met De Mos. Na het eerste seizoen wilde ik al naar Beerschot terugkeren.’

Om en bij de 500 matchen op het hoogste niveau gespeeld en door ex-trainers een grote carrière in de dug-out voorspeld, maar toch was Hofkens gedoemd om in de lagere afdelingen te coachen. Illustere clubjes uit derde/vierde nationale of provinciale, jeugdploegjes, Sinaai Girls en de RAFC Ladies. Achttien in totaal.

‘Als speler was ik een streber die alles voor het team gaf, ernaast was ik meer op mezelf. Daardoor heb ik de boot gemist. Geen netwerk. Maar het principe blijft altijd gelijk: het beste uit spelers proberen te halen en een ploeg bouwen die in spelstijl kan variëren. Dat kan op elk niveau. Daarom vind ik mijn passage bij de Sinaai Girls nog altijd zo mooi. Fantastisch! Geweldige groep, leergierig, een eenheid die ik zelden heb meegemaakt. Één grote familie. Echt een zenmoment.’

Hij had er nooit mogen vertrekken, beseft hij nu. Het avontuur bij de RAFC Ladies was kort, een nieuwe uitdaging is er voorlopig niet. ‘Ik heb tien jaar niets naast het voetbal gedaan.’ Zijn echtgenote werkte als manager in een hotel, tijdens de vakantieperiode sprong Hofkens bij aan de receptie en verzorgde het ontbijt. ‘We hebben eventjes een café uitgebaat en appartementen verhuurd, tien jaar geleden konden we als conciërge van een Antwerpse school aan de slag.’

Hij bloeide open aan de Lessius Hogeschool, na een fusie herdoopt in Thomas More Hogeschool/KU Leuven. ‘Leuke en verantwoordelijke job. Werkzekerheid komt nu op de eerste plaats, maar overdag zou ik graag nog ‘iets’ in de sport doen. Voetbal zit nog altijd in mijn DNA.’

DOOR CHRIS TETAERT

‘Mijn passage bij de Sinaai Girls was fantastisch! Echt een zenmoment.’ WIM HOFKENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content