“Ik zal er zijn. Ik móét er zijn.” De dwanggedachte van Goran Ivanisevic : nog één keer Wimbledon spelen.

Moet hij straks een kruis maken over Wimbledon – zijn fetisj-toernooi, zijn mooiste nachtmerrie die vorig jaar veranderde in waar geworden droom ? Drie keer had hij in Wimbledon de finale bereikt. Drie keer verloren. In 1994 en 1998 tegen Pete Sampras, toen op het toppunt van zijn kunnen. In 1992 tegen Andre Agassi, een wedstrijd die hij nooit had mogen verliezen. Ivanisevic had er zich ongeveer bij neergelegd : hij zou Wimbledon nooit winnen.

Volgde het jaar 2001. Langs een achterpoortje in het toernooi geraakt, dankzij de goodwill van de organisatoren die zijn aanwezigheid duldden op basis van wat hij de laatste tien jaar voor Wimbledon betekend had. Zijn parcours in 2001 : 801 aces ! Voorbij Roddick, Rusedski, Safin, Henman. Dan in de finale tegen Patrick Rafter, die stond daar voor de tweede opeenvolgende keer. Ivanisevic won, won eindelijk Wimbledon.

Het had het perfecte einde van zijn carrière kunnen zijn. Dertig jaar was Ivanisevic inmiddels, vijftien jaar geleden had hij zijn profloopbaan aangevat op, waar anders, Wimbledon. Als zestienjarige knaap speelde hij daar zijn eerste grote toernooi.

De cirkel was rond, toch ? Wel, dat was zonder Ivanisevic gerekend. Amper had hij Wimbledon gewonnen of hij verlegde zijn ultieme droom naar : zijn titel verdedigen. Na en vooral dankzij het Londense avontuur van vorig jaar schoot hij in de wereldranking door van de 125ste plaats naar een stek binnen de toptwintig. Zijn beste positie – tweede in juli 1994 – weet hij voorgoed buiten bereik. Maar de tedere rebel in Ivanisevic wil afsluiten met nog één donderslag.

Alleen : hoe zou het met zijn schouder zijn ? “Slecht. In Miami was ik na zeven spellen verplicht om op te geven.”

Wat scheelt er precies aan ?

Goran Ivanisevic : Het is een beetje hetzelfde als wat Rafter voor heeft : een soort van blokkage van een zenuw telkens als ik de arm hef. Het is niet zozeer de pijn die me het spelen belet. Ik slik al drie jaar pijnstillers voor elke match.

Pijnstillers genezen niet.

Dat is waar. Ik krijg almaar minder kracht in die arm. Die arm staat zo gespannen dat ik de indruk heb met een racket te spelen die vijf kilo weegt. Elke dag dat ik goed sta te serveren, moet ik ’s anderendaags bekopen. Ik heb er geen probleem mee om dertig aces per match te serveren, maar de volgende dag volgt dan telkens een verschrikking. Mijn arm is gespannen, ik kan niet normaal bewegen, begin te forceren. Ik overleef. Maar twee dagen na elkaar tennis spelen kan ik niet meer.

Dan kun je eigenlijk alleen nog in Grand-Slamtoernooien terecht.

Wie weet ? Ik zal nog veel pijn moeten verbijten, ik blijf die pijnstillers nemen. Ik heb geen keuze. Een moment heb ik een operatie overwogen – dan was ik er voor eens en altijd van verlost. Maar het is niet mogelijk. Een operatie zou minstens vier maanden inactiviteit veroorzaken. En dan nog eens minstens drie maanden om de conditie terug te vinden. Zoveel inspanningen en opofferingen, dat kan ik op mijn leeftijd niet meer opbrengen.

Wat te doen ?

Ik weet het niet. Ik wil Wimbledon spelen. Dat is mijn prioriteit. Laat ik me opereren, dan moet ik een kruis over Wimbledon maken. Dus… Ik ga twee, drie maanden rusten, en dan naar Wimbledon trekken.

Om daar wát te doen ?

Daar heb ik geen flauw gedacht van. We zullen dat wel zien zodra het toernooi begint. Ik weet dat ik bloednerveus zal zijn. Daar zit ik nu al dikwijls aan te denken. Hoe dan ook, het is de enige oplossing.

Maar het is gekkenwerk.

Ja. Het ergste scenario is dat ik het hele gravelseizoen links laat liggen, dan in Wimbledon aankom en vaststel dat de pijn niet verdwenen is. Dan koop ik me waarschijnlijk een touw en ga me ophangen – in Londen zelf of elders. Volgende week staat er een Daviscupwedstrijd in Argentinië op het programma. Maar wat wil je, ik hou het nog geen zeven spellen op cement uit !

Dag Daviscup ?

Ik denk niet dat ik zal spelen. Jammer, want we moesten naar Argentinië en dat is een land waar ik nog nooit geweest ben en dat ik graag had gezien. Het zou tegenover de ploegmaats niet fair zijn mocht ik er ernaartoe gaan om er dan maar tien spellen of zoiets te spelen.

Waarom snoei je niet in je programma ? Eigenlijk heb je het in deze fase van je carrière niet meer nodig om te spelen.

Je hebt gelijk. Maar ik wil me zo graag aanwezig melden in Londen. Die eerste maandag, als het toernooi om één uur ’s middags aanvangt : ik wil erbij zijn. Ik moet goed nadenken over waar voormij de beste kansen liggen om dat doel te bereiken. Misschien kan ik nog het best vaststellen hoe de toestand evolueert door Roland Garros te spelen. Ik weet het niet. Het zijn moeilijke beslissingen, ik zweer het je. Ik vrees dat ik de volgende twee maanden gek word.

Je bent het gewoon om moeilijke beslissingen te nemen. Je hele loopbaan zit vol van zulke hoogten en laagten.

Ik heb mijn droom in werkelijkheid omgebogen. Had iemand me vorig jaar voor Wimbledon gezegd : je gaat Wimbledon winnen, maar daarna zal je niet meer kunnen tennissen – ik zou het zonder te twijfelen aanvaard hebben. Misschien heeft de goede God mijn gedachten gelezen en heeft Hij beslist dat het nu wel genoeg is. Maar ik heb te veel zin om nog eens langs Wimbledon te passeren, zelfs al kost me dat een operatie achteraf. Ik kan geen einde aan mijn carrière maken zonder nog eens op Wimbledon te staan.

Wat zegt de dokter ?

De dokter zegt dat ik het moet vergelijken met een lottrekking. De ene dag trek ik het winnend nummer, de volgende dag trek ik een slecht nummer. Daarom ook heb ik de gedachte aan een operatie opzijgezet. Met wat ik in 2001 aan pijn heb meegemaakt, dacht ik dat het nog wel één jaar zou kunnen uithouden. Ik had er geen rekening mee gehouden dat het nog erger zou kunnen worden. En dat is wat nu gebeurt. De pijn wordt almaar erger, zoals het nu is ben ik er niet meer tegen bestand.

En wat zegt de dokter nu ?

Hij zegt dat ik minstens anderhalve maand van intense arbeid nodig heb om Wimbledon te kunnen spelen.

Hoe kun je eigenlijk tennis spelen terwijl je weet dat je schouder het elk moment kan laten afweten ?

Volgens de dokter zou dat nog de beste oplossing zijn : dat mijn schouder het compleet zou begeven. Dan zou hij die arm voor eens en voorgoed kunnen repareren. In mijn dromen zie ik me goed spelen op Wimbledon en pas na het toernooi door mijn arm zakken. Zodat ik slechts na Wimbledon naar het ziekenhuis moet. Zo zou het goed zijn. Dan krijg ik gedurende zes maanden een beschermd klassement en keer ik nog terug voor, zeg maar, een half seizoen.

Hoeveel kans geef je jezelf om Wimbledon te spelen ?

Ik zal er zijn ! Ik móét er zijn. Op zijn minst als toeschouwer ( lacht).

Nog eens op Wimbledon spelen is wel een dwanggedachte, hé ?

Ja, omdat je titel verdedigen in mijn ogen even belangrijk is als een titel behalen. Ik beschouw het als een grote eer dat ik dit jaar de eerste wedstrijd op central court ga spelen. Het is op die plek dat ik mijn grootste droom verwezenlijkt heb, de droom waarvoor ik mijn hele leven gewerkt heb. Ik ben er me meer en meer bewust van dat het moment om op te stappen bijna aangebroken is, maar ik zou het wel graag op een mooie manier willen doen.

Wat is dat, een mooie manier om op te stappen ?

Het is totaal uitgesloten dat ik nog eens vanaf nul herbegin, zoals ik in het verleden gedaan heb. Nog eens die challengertoernooien afrotsen, bedelen om wild-cards : dat is definitief gedaan. Eén ding is zeker: ik zal nooit aankondigen dat ik stop. Mijn naam zal beetje bij beetje verdwijnen.

door Florient Etienne,

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content