‘Afgelopen zaterdag reed Stuart O’Grady zich uit de naad voor zijn kopman Fabian Cancellara. Weinig mensen kennen Cancellara beter dan Stuey. ‘Fabian is een van de meest onzelfzuchtige renners die ik ooit gekend heb. Ook de manier waarop hij “dank u” zegt, is bijzonder.’

Het is al kwart voor zes ’s avonds, maar in de reusachtige lobby van het Degli Ulivihotel in Siena is er geen kat te bespeuren. Alleen het zachte gezoem van een stofzuiger en een klassiek achtergrondmuziekje doorbreken de opvallende stilte. De meeste renners van de vier wielerploegen die hier vannacht logeren, zijn het parcours van de Strade Bianche aan het verkennen, laat de receptionist weten. We wachten nog een kwartiertje aan de bar, tot plots de deur van de Sauna and Fitness openklapt: Fabian Cancellara, gehuld in een hagelwitte badjas. Terwijl het zweet van Spartacus’ granieten kop druipt, stapt hij op ons af. “Jij bent hier voor Stuey? Hij komt direct, na zijn massage. Wat hij over mij mag vertellen? Alles. Ik heb geen geheimen”, lacht de Zwitser breeduit terwijl hij in de lift stapt.

Tien minuten later, nadat onder meer Andy Schleck en Mark Cavendish de lobby zijn binnengedruppeld, staat Stuart O’Grady achter ons. De Australiër kent als geen ander de gewoontes van de renner met wie hij al sinds 2006 een ploeg en een innige vriendschap deelt. “De jaren daarvoor had ik Fabian nauwelijks gesproken, maar bij CSC legde manager Bjarne Riis ons op de eerste ploegstage meteen samen op de kamer. Allicht omdat hij dacht dat ik met mijn ervaring Fabian positief zou beïnvloeden. Het klikte direct, onder meer omdat we dezelfde slaapgewoontes hebben, niet onbelangrijk als je 150 nachten per jaar met elkaar doorbrengt. Sindsdien hebben we nooit meer van kamergenoot gewisseld.

“Omdat ik het voorjaar van 2006 grotendeels miste na een zware val in Tirreno-Adriatico en Fabian thuisgelaten werd voor de Tour, is onze relatie pas later op het seizoen echt gegroeid. Vooral het Kampioenschap van Zürich, begin oktober, zal ik nooit vergeten. Ik wilde eerst niet deelnemen – einde seizoen, slecht weer, zware koers – maar toen ik zag hoe gemotiveerd Fabian was, kreeg ik goesting om er tóch iets van te maken. In een uitgeregende finale moesten we lossen, maar Fabian reed zich de ziel uit zijn lijf om mij weer bij de kopgroep te brengen. Ik won uiteindelijk de sprint voor de tweede plaats – op dertig seconden van Samuel Sánchez – en dat had ik volledig aan Fabian te danken. Dat de winnaar van Parijs-Roubaix en het WK tijdrijden zich in zijn land voor mij opofferde, vond ik een buitengewone eer. Ik had al veel respect voor hem, maar sindsdien kan onze vriendschap niet meer stuk.”

Dank u

Hoe meer je geeft, hoe meer je terugkrijgt, is het motto van de Beer van Bern. “Fabian is een van de meest genereuze en onzelfzuchtige renners die ik ooit gekend heb”, zegt O’Grady. “Meer dan wie ook begrijpt hij dat hij zonder zijn ploegmaats geen resultaten kan behalen. Zijn respect voor hen is bijzonder groot. Na zijn eerste zege in Parijs-Roubaix gaf hij elke ploeggenoot een duur horloge met achteraan gegraveerd ‘ From Fabian, Paris-Roubaix, 9-4-2006. Ik ben er zeker van dat zij dat uurwerk altijd zullen bijhouden.

“Ook de manier waarop hij na een zege ‘dank u’ zegt, is bijzonder. Je zíét gewoon dat hij het met heel zijn hart meent, dat het écht is. En hij voelt zich zeker niet te goed om een ploegmaat iets te gunnen. Het mooiste voorbeeld is Parijs-Roubaix van 2007. Na een val keerde ik pas in de finale terug bij de kopgroep. Ik vroeg hoe hij zich voelde en Fabian zei: ‘ I’m not good: go for it, Stuey.‘ Hij had me evengoed kunnen vragen om op kop te rijden in de hoop om zelf nog een ereplaats uit de brand te slepen, maar in een halve seconde besliste hij om mij groen licht te geven, waarop ik aanviel en won. Veel kopmannen zouden jaloers zijn dat een ploegmaat met de aandacht gaat lopen, maar hij niet. Fabian was na de finish de eerste om mij te feliciteren en liet zijn emoties de vrije loop. Even gelukkig als ik … Mede door dat moment is dat de mooiste dag uit mijn carrière.

“Voor Fabian was die editie ook een goeie les. Vooraf had hij zelfverzekerd verklaard dat hij niet kón verliezen. Hij holde van de ene journalist naar de andere en verspeelde te veel energie die hij in de race te kort kwam. Een wake-up call: hij besefte dat hij niet té lief mag zijn en gerust eens ‘neen’ mag zeggen. Sindsdien is hem dat niet meer overkomen.”

Balans

Dat Fabian Cancellara zijn kamergenoot als een van de meest bepalende figuren in zijn carrière noemde, is geen toeval. Sinds de twee bevriend raakten, ontbolsterde de Zwitser tot een absolute toprenner. “Daarvoor had Fabian bij Fassa Bortolo in een cocon geleefd. Hij werd te veel afgeschermd”, zegt O’Grady. “Niet toevallig onder de vleugels van ijzeren generaalGiancarlo Ferretti, voor wie maar één ding telde: de koers. Ik heb Fabians blik leren verruimen, hem de wereld laten ontdekken en hem doen inzien dat er veel meer is dan alleen wielrennen. Als je, zoals ik, jarenlang on the road leeft, ver van je familie in Australië, leer je rap een slechte koers of zelfs een sleutelbeenbreuk relativeren. Zeker als je diezelfde dag verneemt dat een familielid gestorven is. Dan zet je vlug een stap terug: het is maar sport.

“Een coureur moet natuurlijk voor zijn vak leven, maar moet ook de tijd vinden om een gewoon, normaal persoon te zijn. Dan pas zul je jaren aan een stuk aan de top staan. Zonder die balans verdwaal je in deze wereld vol afleidingen. In mijn lange carrière heb ik zo tientallen talenten vlug zien opbranden omdat ze geen fundament hadden om op terug te vallen. Fabian heeft dat evenwicht wel gevonden en is sinds de geboorte van zijn dochter in 2006 een echte familieman. Dat hij zich in zijn leven naast de koers voluit kan ontspannen, is een van zijn grootste kwaliteiten. Hij geniet van zijn prestaties en heeft er geen moeite mee om twee weken zijn fiets niet aan te raken. Net daarom kan hij daarna weer honderd procent op een nieuw doel focussen.”

Alles berekend en gepland

O’Grady zag de jonge, onervaren Cancellara evolueren tot een topcoureur-met-een-mening. “In het wielrennen is het makkelijk om als een schaap de kudde te volgen, maar je mag niet altijd luisteren en knikken. Je moet ook zélf initiatief nemen: met collega-renners, journalisten en sportdirecteurs gaan praten en zo veel mogelijk informatie proberen op te slorpen. Je voortdurend afvragen wat er beter kan, waaróm je een intervaltraining van vijf uur moet doen. Dan heb je tenminste een reden om zo af te zien. Ik heb daar met Fabian verschillende keren over gepraat. Het is zijn verdienste dat hij geluisterd heeft.”

In zoverre zelfs dat de dertigjarige Zwitser nu zélf advies geeft aan zijn vriend. “Ik koerste vroeger altijd met het idee: we zien wel, maar van Fabian heb ik geleerd om alles te berekenen en te plannen. Al is hij op dat gebied veel maniakaler dan ik. Hij kan uren bezig zijn met zijn materiaal, bekijkt voor de klassieker altijd de beelden van de voorbije jaren, snijdt het parcours in verschillende delen om ze een voor een te ontleden … Voor Parijs-Roubaix van vorig jaar had hij bijvoorbeeld zeker vijftig mogelijke scenario’s bedacht. Alleen wegrijden voor Mons-en-Pévèle was daar een van, ja.” ( lacht)

Een leider die ellenlange speeches geeft, is Cancellara niet, zegt O’Grady. “Hij zal niet op tafel slaan en eisen dat hij dit of dat wil, maar hij verkondigt wel altijd op een rustige manier zijn mening. Hij verstaat de kunst om met weinig woorden de juiste dingen te vertellen. Bovendien moet hij niet zeggen dat hij super is, dat zien we tijdens de trainingen en wedstrijden. Bij hem kun je er moeilijk naast kijken, hé …”

En toch, zegt de Australiër, kan ook de bijna onoverwinnelijke Spartacus af en toe een steuntje in de rug gebruiken. “Ondanks alle aandacht is het aan de top vaak eenzaam, en dan is zelfs de beste eendagsrenner ter wereld blij dat hij zijn twijfels met een vriend kan delen. Voor de camera’s doen alle toppers stoer, maar zodra ze in hun bed liggen, slaat de angst soms toe. En dan kun je nooit genoeg de juiste dingen horen. Dan herinner ik Fabian eraan hoe hard hij getraind heeft of haal ik mooie herinneringen op: ‘Weet je nog toen …’ Dat procentje meer zelfvertrouwen kan al voldoende zijn.”

Nog niet tevreden

“Niemand die zo bloody determined is wanneer hij een doel heeft. Dan sta je beter niet in de weg”, vertelt O’Grady. “Fabian is nochtans niet de renner die zich op training met plezier vijf, zes uur afbeult, het is vooral zijn competitiegeest die hem voortstuwt. Daarom was hij vorig jaar, na dat befaamde motorverhaal, ook zo geprikkeld. Eerst kon hij er hartelijk om lachen, maar toen die geruchten bleven aanslepen, begon hem dat toch op de zenuwen te werken. Tot wat dat kan leiden, hebben we gezien in de proloog en de tijdrit van de Tour: op Tony Martin na, reed Fabian er iedereen naar huis.”

De Australiër is er dan ook van overtuigd dat de motivatie bij zijn kamergenoot niet rap zal uitdoven. “Fabian heeft nog enkele topjaren voor zich. Hij is nog altijd maar dertig jaar en veel te eergierig om nu al tevreden te zijn met wat hij gepresteerd heeft. Hij won al twee keer Parijs-Roubaix, maar wil nog een derde zege. En wint hij volgende week opnieuw, dan zal hij in 2012 een vierde kasseisteen willen. Hetzelfde met de Ronde van Vlaanderen.”

Tenzij Spartacus focust op Luik-Bastenaken-Luik, zoals hij al enkele keren aangaf. “Dromen mag – zo blijft het Heilige Vuur branden – maar of hij die koers effectief kan winnen, is nog iets anders. In combinatie met de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix is dat een mission impossible, vrees ik. In de Waalse klassiekers staan er te veel frisse renners aan de start tegen wie je moeilijk kunt opboksen, zelfs niet een super-Cancellara. Mocht hij de kasseikoersen links laten liggen, dan heeft hij wél een kans, maar bij Leopard Trek willen ook de broers Schleck Luik-Bastenaken-Luik winnen, hé. Bovendien denk ik niet dat Fabian op tv naar de Ronde en Parijs-Roubaix zou kunnen kijken. Hij zou het besterven.”

DOOR JONAS CRETEUR

“Ik heb Fabians blik leren verruimen en hem de wereld laten ontdekken.”

“Fabian is veel te eergierig om nu al tevreden te zijn met wat hij gepresteerd heeft.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content