Winnen gaan wij doen!’

© BELGA PHOTO BRUNO FAHY

Bekend en onbekend, oud en jong, maar met één gemene deler, fan van Antwerp. Stemmen van diehards over de bekerfinale tegen Club Brugge.

Robert Kyckling (voorzitter van supportersclub Amberes)

‘Ons gevoel? Euforie. We spelen verdorie drie jaar in eerste en je staat straks al op de Heizel te springen! We gaan met een bus van 55 en eentje van 108 personen, allemaal goedgekeurd door club en veiligheid. De voorbije week kreeg ik, net als andere bestuursleden van onze club, telefoontjes van mensen die ik al tien jaar niet meer heb gezien of gehoord. De volkstoeloop, de euforie, het enthousiasme en hun wens om aan tickets te geraken was enorm. Hadden we 25.000 tickets kunnen krijgen, die waren wellicht ook aan de man gebracht.

‘In principe moest iedereen die een ticket wilde, een abonnement hebben, maar zussen, ouders of broertjes van mensen met een abonnement mochten we ook op de lijst zetten. De club zou dan, in overleg met de veiligheidsdiensten, beslissen wie een ticket kon krijgen.

‘Onze kansen? Wij zijn de enige ploeg die Brugge heeft verslagen en uit werden we slechts geklopt door een sprookjesgoal. Pas op, ik moet eerlijk toegeven: we lagen daar onder, maar onder liggen kan ook eindigen op 0-0. Verliezen was zuur, maar als ik mezelf en anderen rond mij mag geloven, reist die beker straks mee met onze bus. Als ik de supporters van Club hoor, dat de pandoering op Manchester geen kwaad kan want dat ze gaan winnen tegen Antwerp, dan denk ik: neen, mannen, ik vrees van niet. Winnen gaan wij doen. Ons enthousiasme is du jamais vu.

Je hebt in zo’n finale wat geluk nodig, maar waarom zou Club meer kans maken dan Antwerp?’ Ratko Svilar

Hugo Van Gestel (Rood-wit Borgerhout)

‘Het enthousiasme is inderdaad enorm. Wij leggen vier bussen in en dan hebben we nog een wachtlijst van hier tot in Brasschaat. In 1992 was ik er niet bij en ik heb nog altijd spijt dat ik dat heb gemist.

‘Het is een hele organisatie, zo’n bekerfinale is toch wel wat anders dan met één busje naar de wedstrijd rijden. Hoe het achteraf zal zijn, zal veel afhangen van de uitslag, denk ik. ( lacht) Ik drink niet meer, maar ik heb alvast op 23 maart een dag congé gepakt. Mochten we winnen, dan ga je een enorm volksfeest zien. En mocht Beerschot weer de promotie missen, dan wordt het helemaal mooi. Wij hebben dertien jaar moeten wachten om weer in eerste te spelen, van mij mag het bij hen ook nog wat duren.

‘Mijn gevoel is nu fiftyfifty. In zo’n finale kan de laatste van het klassement de eerste kloppen, daar zit geen logica in. Ik geef ons zeker een kans, als ons spelniveau wat omhoog gaat, want sinds we dat finaleticket hebben gepakt, is dat precies wat naar beneden gegaan. De pers zit nogal op Didier Lamkel Zé, vind ik, wat hij doet wordt uitvergroot. Hij gedraagt zich nu wel, maar het lijkt alsof hij precies daardoor wat van zijn kwaliteiten verliest. En dat is jammer, want een goeie Lamkel Zé is een meerwaarde, niet alleen voor onze ploeg, voor de hele competitie. Spijtig genoeg zijn wij ook heel afhankelijk van één speler, Dieumerci Mbokani. Als die om een of andere reden niet goed in de wedstrijd zou zitten, of hij geraakt nog geblesseerd, dan verliezen we een groot deel van onze kwaliteiten.

‘Winnen zou de club een fantastische boost geven, want ik had dit allemaal eerlijk gezegd nog niet zo snel verwacht. Alles wat nog op stapel staat met het stadion en de aansluiting bij de absolute top die we op zo’n korte tijd hebben gemaakt: als je het tweede jaar op rij in de play-offs kunt staan met zoveel punten, moeten ze rekening met je houden. En dan kun je weer Europees meedraaien en brengt dat nog meer wat financiën binnen, want eigenlijk draait het toch allemaal om de centen.’

Laurens Bartholomeusen (Antwerp Punks)

‘Ik ben te jong om 1992 te hebben meegemaakt en over Wembley hoor ik alleen ouderen vertellen. Deze finale is voor mij na de promotie naar eerste klasse een nieuw hoogtepunt in mijn actieve supporterscarrière. En iedereen voelt dat er iets te rapen valt tegen een Brugge dat toch iets minder aan het presteren is dan voor de winterstop. De algemene teneur bij de supporters van Antwerp is dat we erin geloven dat we de beker kunnen winnen. Maar algemeen zijn we inderdaad gewoon heel fier dat we op zo’n korte tijd weer meedraaien op het hoogste niveau. Het gaat heel snel, iets dat we volledig te danken hebben aan de financiële mogelijkheden van Paul Gheysens. Daar zijn we ons allemaal van bewust. Hij wil duidelijk heel snel vorderingen maken met het project en dat komt ons volgende week zondag ten goede, al vrezen we soms ook wel eens voor de toekomst, met die nieuwe tribune en het moeten afgeven van al het oude dat wij al jaren gewoon zijn. Anderzijds: iedereen beseft dat het wel noodzakelijk is om op korte termijn ook mee te draaien op Europees vlak. We kunnen niet blijven uitwijken naar Brussel voor onze Europese wedstrijden.

‘Als Europees voetbal ons dit jaar zou ontglippen, zou het voor iedereen een zware teleurstelling zijn. Dit seizoen hadden we ons altijd moeten plaatsen voor de groepsfase van de Europa League, in dat opzicht hebben we in datzelfde stadion iets goed te maken voor wat er toen in de slotfase allemaal mis ging. We staan nu op negentig minuten van een rechtstreekse plaats in de groepsfase, misschien is via de beker Europees halen makkelijker dan via de competitie. Brugge en Gent geven een goeie indruk, Standard en Charleroi lijken mij de evenknie van Antwerp. Vorig jaar kon bij ons in de play-offs ook plots heel wat meer als het om de knikkers ging, maar ik heb toch het gevoel dat het dit jaar wel eens wat zwaarder zou kunnen worden.’

Ratko Svilar (ex-doelman)

‘Held van de vorige bekerfinale? Held… We hebben gewoon die finale gewonnen: 1-1 na 90 minuten, 2-2 na verlengingen en daarna heb ik drie strafschoppen gestopt en zelf eentje binnen getrapt. Maar Michel Preud’homme stopte er die dag ook twee. Als je mijn wedstrijden zou analyseren, zul je zien dat ik dat altijd goed heb gekund. Er is wat geluk nodig, je moet de goeie hoek kiezen en snel zijn. In zo’n serie heeft de doelman een mentaal voordeel, hij heeft altijd minder te verliezen dan de man die trapt, die onder meer druk staat. Van ons wordt niet verwacht dat we de bal stoppen, maar lukt het, dan ben je de held.

‘Ik hoop dat Antwerp nu hetzelfde kan. Ik zal er zijn, ja, ze hebben me uitgenodigd en ik kom, want uiteraard ben ik nu supporter. Ze hebben een kans tegen Club Brugge. Je hebt in zo’n finale wat geluk nodig, maar waarom zou Club meer kans maken dan Antwerp? Ik zie geen verschil. Brugge is goed, maar Antwerp kon hen al kloppen.’

Paul Bistiaux (ex-secretaris)

‘Ik ga niet in het stadion kijken, ik heb ook geen moeite gedaan om aan een kaart te komen. Maar ik ga het wel volgen op tv, uiteraard. Ik ben geboren als supporter en zal ook sterven als supporter. Ik vind het fantastisch waar ze nu staan. Ik heb er altijd van gedroomd dat het zou gebeuren, maar nooit gedacht dat het mogelijk was. Vroeger zeiden we wel eens lachend onder elkaar: we zouden een miljardair moeten vinden die ons helpt. Dat leek toen een boutade, maar die is er nu sinds drie jaar.

‘De structuur en omkadering van een voetbalclub nu verschilt dag en nacht met vijftien jaar geleden. Ik heb 1992 en 1993 van nabij meegemaakt, dat was om zo te zeggen ‘ambachtelijk’, de manier waarop we toen te werk gingen. Een voetbalclub is nu corporate, een groot bedrijf, met departementen en managers en budgetten waar wij slechts van konden dromen. Spelers verdienen nu zoveel als ons jaarbudget vroeger. Kledij, voeding, het comfort van de toeschouwers, alles is veranderd. Wij hebben als Antwerp lang in de middeleeuwen vertoefd, maar sinds meneer Gheysens er eigenaar is, zijn wij recht in de 21e eeuw gekatapulteerd. En dat is toe te juichen. Ik woon in Deurne, als ik vandaag het stadion passeer, voel ik tegelijkertijd trots en vervreemding. Als het af is, gaan we in het mooiste stadion van het land voetballen, maar ik moet het nog altijd gewoon worden. Maar Wembley is ook vernieuwd, Old Trafford eveneens. Omdat de locatie hetzelfde is, blijft de magie behouden.’

Fons Van De Berckt (supporter nummer één, 73 jaar en nog steeds elke dag op de club)

‘Ik heb na de bekerfinale in 1992 het truitje van Hans-Peter Lehnhoff gekregen, en dat van Ronny Van Rethy op Wembley. Die hangen allebei in het stadion. Nu heb ik al aan Ritchie De Laet gevraagd of ik zijn truitje van Brussel krijg. In mijn ogen maken we een kans, thuis tegen Club Brugge hebben we heel goed gespeeld en in Brugge ook. De bekerfinale is al een tijdje aan het kriebelen, want we hebben met de club de voorbije jaren meer bekerontgoochelingen meegemaakt dan successen. Eigenlijk is het sinds die winst tegen KV Mechelen nooit meer goed geweest. En het kriebelt niet alleen bij mij. Ik ben alle dagen van zeven uur ’s morgens tot twee, drie uur in de namiddag op de club en hou daar met een paar anderen alles proper en die jongens – ik noem ze soms kinderen, maar het zijn volwassenen – zijn zo zenuwachtig… Ik hoop maar één ding: wat er in Wommelgem onlangs is gebeurd, dat moeten we vergeten. Winnen is winnen, verliezen verliezen, maar het moet een feest zijn en daarmee uit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content