Dit weekend kampt AC Milan in de derby om de leidersplaats. Het aast in dit jubileumjaar (25 jaar Berlusconi) op een achttiende titel.

Het feest gaat toch door, op zondagavond 13 maart, in het Teatro Manzoni in het centrum van Milaan, ook al smaakte het aperitief bitter. Die middag bleef leider Milan thuis steken op een moeizaam 1-1-gelijkspel tegen hekkensluiter Bari, nadat het drie dagen eerder door Tottenham uitgeschakeld werd in de achtste finale van de Champions League. Tot overmaat van ramp pakt Zlatan Ibrahimovic, tot dan de motor van de ploeg, tegen Bari rood. Daardoor mist hij de derby van komend weekend.

Op het feestgala, waar voorzitter en Italiaans premier Silvio Berlusconi zijn best doet om een opgewekte indruk te laten, passeert een plejade aan vedetten uit de voorbije 25 jaar. Marco van Basten neemt Zlatan buiten het zicht van de camera’s even apart. Op de vraag welke speler hij graag bij ‘zijn’ Milan had gehad, antwoordde Berlusconi drie jaar geleden: “Alleen Zlatan.” Vandaag is die leegte opgevuld, maar er hangt een flink prijskaartje aan. Met een brutojaarloon van negen miljoen euro is Zlatan de bestbetaalde voetballer uit de Serie A, voor Samuel Eto’o van Inter, die acht miljoen verdient. Op Milans loonlijst staan liefst zeven van de zeventien eersteklassevoetballers die twee miljoen of meer per jaar verdienen. Met 130 miljoen euro per jaar heeft Milan de hoogste loonlast in de Serie A en wipt het over het vorige nummer één, Inter (121,4 miljoen). Juventus (100 miljoen) volgt nog enigszins, de nummers vier en vijf (AS Roma met 83 miljoen en Fiorentina met 41,7 miljoen) spelen financieel al in een andere divisie.

Helikopters

Ex-boegbeeld Franco Baresi weet nog hoe op een nevelachtige ochtend van 1 maart 1986 op het hoofdveld van het trainingscentrum Milanello een helikopter landde waar Berlusconi uitstapte. “Van Berlusconi wist ik enkel dat hij de koning was van de private tv-zenders en dat hij daarom Sua Emittenza ( Zijne Uitzending, nvdr) werd genoemd”, vertelt hij in zijn biografie Un amore chiamato Milano. “Nadat hij ons allemaal de hand schudde, wees hij naar Paolo Rossi en zei: ‘Jij wordt ons nieuw imago.’ Hij herinnerde ons er nog eens aan dat op dat moment Rossi van alle spelers van Milan het best gekend was in de hele wereld. Die dag kondigde hij ook al een eerste inkomende transfer aan: verdediger Dario Bonetti van AS Roma.”

Van die allereerste ontmoeting met de spelers bestaat een foto. In een lokaal van Milanello met schreeuwerig behang staat Silvio Berlusconi, met zijn kleine gestalte nauwelijks zichtbaar, in het midden van de spelers. Zijn rechterarm omarmt die van Paolo Rossi, links van hem staat de Zweedse trainer Nils Liedholm, een reus van een vent.

Berlusconi komt net op tijd, Milan zit diep in de put. Het is de afgelopen jaren twee keer naar tweede klasse gedegradeerd – wat voorheen nooit gebeurd was – en heeft op vijftien jaar liefst acht voorzitters versleten. De laatste, Giussi Farina, was in december, twee dagen na de Europese uitschakeling tegen SV Waregem, zelfs naar Zuid-Afrika gevlucht, net voor de Italiaanse voetbalbond de boeken liet ophalen. Na Farina’s vlucht is het failliet nabij en gaat vicevoorzitter Gianni Nardi op zoek naar een investeerder. Hij vindt Silvio Berlusconi.

Als kind uit een gezin van drie werd Silvio Berlusconi in september 1936 geboren in een arbeiderswijk van Milaan. Van jongs af was hij fan van AC Milan, zijn idolen waren linksbuiten Pietro Degano, die de rood-zwarte kleuren droeg van 1947 tot 1949, en de Uruguayaan Ettore Puricelli die van 1945 tot 1949 bij Milan was.

Terwijl hij rechten studeert, klust hij bij als stofzuigerverkoper. Op zijn 21e gaat hij aan de slag bij een bouwbedrijf en werkt tijdens de vakantie op cruiseschepen als entertainer. De conclusies van zijn eindwerk Juridische aspecten van de reclame verkoopt hij voor twee miljoen lire aan een uitgeverij. Bij de bank waar zijn vader Luigi werkt, de Banca Rasini, weekt hij voldoende krediet los om een eigen bouwbedrijf op te starten. In 1975 richt hij zijn holding Fininvest op. De exacte herkomst van het bedrag van 113 miljard lire (62 miljoen euro), dat via een Zwitsers advocatenbureau op zijn rekening bij de Banca Rasini belandt, is niet gekend. Onderzoeksrechters noemen Banca Rasini de voornaamste bank die door de maffia gebruikt werd voor witwaspraktijken in Noord-Italië. Met dat geld koopt Berlusconi ten westen van Milaan gronden en begint aan de bouw van een modelsatellietstad ‘Milano 2’, een prestigeproject waarmee hij definitief toetreedt tot Italiës grootindustriëlen. Het levert hem in 1977 de titel op van Cavaliere di Lavoro, ‘Ridder van het Werk’.

Intussen heeft Berlusconi zich ook op de tv-markt gegooid, met private zenders die enkel een lokaal bereik mogen hebben. Wanneer een rechter de zenders uit de ether wil laten halen, komt Berlusconi’s politieke vriend Bettino Craxi persoonlijk tussen. De premier, getuige op Berlusconi’s tweede huwelijk en in 1984 dooppeter van dochter Barbara (vandaag ondervoorzitter van AC Milan), laat een wet stemmen waardoor de private zenders (waaronder de drie kanalen van Berlusconi’s Mediaset) dezelfde toegang tot de markt krijgen als de publieke RAI.

Al eerder heeft Berlusconi begrepen dat hij met een voetbalclub de kijkdichtheid van zijn zenders kan verhogen. In 1991 licht hij zijn filosofie ter zake nog eens toe: “De televisie wordt de tempel van het voetbal. Het mag nooit meer gebeuren dat een wedstrijd niet op tv wordt uitgezonden omdat er al zo veel voetbal is op tv. Een wedstrijd is een sportief gebeuren, maar ook een spektakel. Ik zie Milan als laboratorium voor het voetbal van de toekomst. Een type voetbal dat verder gaat dan het voetbal dat in de stadions te zien is. Voetbal dat vooral de tv-kijkers, de grootste groep voetballiefhebbers, aanspreekt.”

Volgens sommige berichten zou hij in 1980 al eens geprobeerd hebben om Inter te kopen. Wanneer Gianni Nardi hem benadert om voorzitter van AC Milan te worden, moet hij niet lang nadenken.

Hollywoodfilm

Op 20 februari 1986 koopt Berlusconi AC Milan voor 25 miljard lire, bijna veertien miljoen euro. Nog eens elf miljoen euro investeert hij in de uitbouw van ploeg en club. Trainer Nils Liedholm krijgt er vijf Italiaanse internationals bij: naast Bonetti zijn dat Giovanni Galli, Beppe Galderisi, Daniele Massaro en Roberto Donadoni, van wie Berlusconi voorspelt dat hij San Siro in lichterlaaie zal zetten, “zoals Gigi Rivera dat voor hem heeft gedaan”. Op 24 maart 1986 wordt Berlusconi officieel de nieuwe patron.

De ploegvoorstelling van het nieuwe Milan op 18 juli 1986 wordt een opgemerkt evenement. De spelers worden op Milanello door helikopters opgehaald, allemaal piekfijn in nieuwe clubkostuums, en in een druilerige regen naar de Arena gevlogen, een oud stadion waar zo’n 10.000 tifosi hun idolen uit de hemel zien neerdalen en uit de helikopters stappen, terwijl uit de luidsprekers luid Die Walküre van Wagner klinkt. Het lijkt wel een scene uit een Hollywoodfilm, die Juventusdoelman Stefano Tacconi verleidt tot de voorspelling dat de spelers die helikopters wel nog eens zouden kunnen nodig hebben om de woedende fans te ontvluchten, als de prestaties op het veld niet in overeenstemming zijn met het verwachtingspatroon.

Op korte termijn lijkt Tacconi gelijk te krijgen. Tussen trainer Liedholm en Berlusconi klikt het niet echt, ‘Il Barone’ brengt niet wat Silvio wil zien: dominant en spectaculair voetbal. Ex-speler Fabio Capello neemt over en helpt de rossoneri in extremis aan een ticket voor de UEFA Cup.

De nieuwe trainer kent Berlusconi al, sinds Milan op 8 april uit de beker gewipt werd door tweedeklasser Parma. Het voetbal dat Parma onder de totaal onbekende Arrigo Sacchi serveert, bevalt Silvio wel, net als de passie die Sacchi uitstraalt. Die liet het schoenbedrijf van zijn vader over aan de familie om zich, zonder enige voetbalnaam, helemaal toe te leggen op een trainerscarrière in de lagere profafdelingen.

Maar Milan heeft niet alleen een nieuwe trainer nodig, ook het spelerspark is niet toereikend voor de torenhoge ambities van de nieuwe eigenaar. Eerst haalt Berlusconi bij PSV Ruud Gullit, die een grote indruk op hem had gelaten tijdens het zomertoernooi van Barcelona in 1986. Onder invloed van sportief directeur Ariedo Braida stapt hij af van zijn voornemen om Ian Rush van Liverpool te halen en gaat voor de jonge Marco van Basten van Ajax. Van AS Roma komt een centrale middenvelder: Carlo Ancelotti.

Ook het premiestelsel wordt gewijzigd. Voortaan krijgen de spelers alleen nog extra premies als ze eerste of tweede worden. De volgende jaren wordt ook de premie voor de tweede plaats afgeschaft. Om zijn winnende bedrijfscultuur bij de spelers te laten doordringen, zet Berlusconi zijn bedrijfspsycholoog van Fininvest bij de medische staf. Milanello wordt helemaal opgeknapt, er komen aparte slaapkamers zodat de ploeg niet meer op hotel moet gaan. Er komt airconditioning, een speelzaal en een restaurant met verantwoorde sportvoeding. Alles wordt mooi geschilderd in het wit en in de clubkleuren, en de ruimtes worden afgesloten voor het grote publiek. Voor Berlusconi’s komst werd het complex verhuurd voor feestjes om geld in het laatje te brengen, tot ergernis van de spelers.

“Fininvest”, vertelt Baresi, “bracht klare ideeën en precieze strategieën over hoe de vooropgestelde, vastomlijnde doelen te bereiken. Milan werd een bedrijf, voorbestemd om voetbal en spektakel te produceren. We begrepen dat onze voorzitter groots dacht, dat hij in de eerste plaats wilde dat er over ons werd gesproken, dat we op alle mogelijke manieren de aandacht trokken. Al in de lente van 1986 maakten de nieuwe dirigenten ons duidelijk dat ze veel van ons verwachtten. Ze gaven veel, maar eisten ook veel terug. Nu wilden ze dat we ons ook op training 100 procent concentreerden op ons werk. Eind jaren tachtig was de Milanstijl een feit. Zelfs als we van trainer veranderden, behielden we onze filosofie.”

De hamer

Het klikt niet meteen tussen de spelers en Sacchi. De nieuwe trainer, door zijn spelers ‘de hamer’ genoemd, eist niet alleen in wedstrijden, maar ook op training opperste concentratie en inzet. Franco Baresi: “In plaats van na de training twee uur te slapen werden er praatsessies met de trainer en de psycholoog ingelast. Berlusconi noemde Sacchi een trainer die bezeten was van winst, en dat gevoel probeerde hij dagelijks op ons over te brengen. Hij leerde ons een voetbal dat men tevoren in Italië niet kende. Gelukkig voor hem trof hij een groep die mee wilde.” Na een moeizame start slaat de nieuwe voetbalstijl – met pressing en zoneverdediging – aan. Vooral de verdediging, met linksback Maldini, Baresi, Costacurta en rechtsback Tassotti krijgt lof van de trainer. De aanvallers – vooral Marco van Basten, schrijft Baresi – klagen dat ze in een strak keurslijf zitten. Maar na Nieuwjaar loopt Milan in op leider Napoli. Voor de verplaatsing naar Napels spreekt Berlusconi de ploeg toe. “Berlusconi weet hoe mensen een goed gevoel te geven”, zegt Baresi. “Hij slaagt erin je iets te geven wat anderen niet kunnen geven. Zijn woorden konden werken als een magneet.” Na de 2-3-zege krijgt de ploeg op het veld van de tegenstander applaus, en wint de titel. Maar nog is de honger van Berlusconi niet gestild.

In 1988 gaan de Italiaanse voetbalgrenzen open voor een derde buitenlander. Berlusconi wil de Argentijnse middenvelder ClaudioBorghi, die hij het jaar tevoren kocht en uitleende aan Como, terughalen, maar Arrigo Sacchi wil absoluut Frank Rijkaard, die bij Real Zaragoza speelt. Na lange discussies geeft Berlusconi toe. In dat seizoen 1989/90 danst Milan in de Europabeker voor landskampioenen in de halve finales Real Madrid naar huis (5-0) in San Siro. In Barcelona zijn 20.000 meegereisde Milanfans getuige van hoe Steaua Boekarest weggespeeld wordt (4-0).

Na vier jaar opperste concentratie onder Sacchi is de rek eruit. Zijn opvolger heeft Berlusconi in eigen huis. Na zijn korte interim-job werkte Fabio Capello als analist voor de voetbalprogramma’s van Berlusconi’s tv-zenders. Capello werkt voort op het tactische concept van zijn voorganger onder het motto ‘wat goed is, moet je niet veranderen’, maar geeft de spelers meer vrijheid naast het veld. Vooral de Nederlanders zijn opgelucht. “Als met Sacchi de training afgelopen was, bleef de trainer voort praten over voetbal. Als bij Capello de training afgelopen is, wordt er niet meer over voetbal gepraat”, legde een enthousiaste Rijkaard het verschil uit. De combinatie Capello-Milan is een garantie op succes. Drie jaar naeen winnen de rossoneri de titel, in het seizoen 1991/92 blijven ze zelfs ongeslagen. Geen andere Italiaanse eersteklasser doet het hen na.

Forza Italia

In februari 1992 barst in Italië het corruptieschandaal Tangentopoli uit, dat de socialistische premier Craxi in december de kop zal kosten. In 1991 antwoordt Berlusconi nog ontwijkend op de vraag of hij niet overweegt in de politiek te gaan: “Alleen als men me dat vraagt. Ik heb wel het idee dat een land op dezelfde manier als een bedrijf gerund moet worden.” Begin december 1993 meldt hij al dat “de gematigde kiezer recht heeft op politici die de waarden van de vrijheid en het westen uitdragen.” Eind maart 1994 wint zijn partij Forza Italia de verkiezingen, in mei wordt hij voor het eerst premier. Maar zijn club laat hij niet vallen. “Milan”, zegt hij in een interview in 1997, “is niet zomaar een voetbalclub, maar een religie, iets waarin je jezelf herkent, een symbool, ook buiten het voetbal. Als men in het buitenland over ons praat, identificeert men Italië met pizza, maffia en Milan.”

Berlusconi wil niet zomaar een voorzitter zijn van een club die zo veel mogelijk prijzen wint. Hij zet zich bij zijn aantreden al af tegen een catenaccio dat op dat moment in Italië nog heilig is. In 1991 legt hij uit wat hij wil zien op het veld. “Ik denk niet dat Giovanni Trapattoni hier ooit trainer wordt. Wij hebben een andere filosofie. Onze missie aan de ploeg is winnen met spectaculair voetbal. Vincere, ma anche convincere (winnen, maar ook overtuigen). Trapattoni wil resultaat halen door zekerheid, zonder risico’s te nemen.”

Twintig jaar later is hij nog niet van mening veranderd: “Ik wil met Milan de beste zijn van de wereld. Om dat te realiseren, moet Milan spectaculair voetballen en proberen op een overtuigende manier te winnen. Milan moet altijd de ploeg zijn die, zodra ze op het veld komt, de tegenstander vanaf de eerste baltoets laat aanvoelen dat zij van plan is om het spel te domineren.”

De vraag wie hem zal opvolgen als 24e voorzitter van Milan, schuift hij voor zich uit. “Mijn opvolging bij Milan is maar aan de orde over 30 jaar. Ik werk samen met een instelling die de gemiddelde levensduur van de mens verlengt tot 120 jaar …”

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: REPORTERS

“Als men in het buitenland over ons praat, identificeert men Italië met pizza, maffia en Milan.” Silvio Berlusconi

“Zelfs als we van trainer veranderden, behielden we onze filosofie.” Franco Baresi

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content