Waarom er vorige week toch champagne vloeide aan de Gaverbeek en Stijn Meert zijn hond niet kwijt geraakt. VM liep een weekje mee bij Zulte Waregem.

DINSDAG (I)

Om halfvier verlaten zestien Waregemse profs en studenten fitnesszaal De Passage in Sint-Eloois-Vijve waar ze onder begeleiding van kine- en revalidatietrainer Filip Beyaert wekelijks hun individueel fitnessprogramma afwerken. Geld voor een eigen fitnesszaal heeft de club niet. Op alle uitgaven wordt gelet. Zo houden spelers en trainers bij hoeveel isotone drankjes ze uit de koelkast halen of op de bus drinken. Kostprijs : één euro per drankje. Kapitein Stefan Leleu houdt de rekening bij. Sinds de club in eerste speelt, heeft hij een assistent : Frederik D’Hollander.

De meeste spelers rijden met de auto naar het stadion, doelman Pieter Merlier fietst. Hij woont amper een paar kilometer verderop. Stijn Meert kwam één keer met de fiets naar de training, vanuit Kortrijk, achttien kilometer ver. De heenreis was genieten, de tocht terug na een zware training van twee uur een martelgang. Meert komt nu met de auto.

Op de club zijn er broodjes voor wie de tijd tussen de twee trainingen overbrugt. Om halfvijf fietst assistenttrainer Eddy Van Den Berge het stadion binnen vanuit Zottegem, 35 kilometer ver, over de Vlaamse heuvels. ’s Avonds vertrekt hij al om negen uur, maar zal pas om elf uur arriveren. Onderweg eens gestopt in Oudenaarde. Om de weg te vragen, zeker ?

Van Den Berghe is in Zottegem leraar lichamelijke opvoeding en geeft er 22 uur les. Om halfvier is hij al vrij. Uit de kast haalt hij een foto met de trainers aan de Heizelschool uit 1986, waar hij samen met hoofdtrainer Francky Dury en keeperstrainer Yves Vermote afgebeeld staat. Daar werden de banden gesmeed. Pas om vijf voor halfzes spurt Francky Dury de kleine kleedkamer binnen. Normaal arriveert hij om kwart voor vijf. Zelfs de keeperstrainer is al omgekleed. Yves Vermote heeft doorgaans het meeste moeite om de training te halen. Als werknemer van Belgacom is hij niet aan één werkplaats gebonden. Omdat hij vaak in Wallonië werkt, staat hij elke dag om halfvijf op.

Dury gooit zes immense vellen papier in de vuilnisbak : de voorbereiding tegen Standard, drie pagina’s over de Rouches en drie pagina’s voor het eigen team. Niet meer nodig : “Ik leef niet in het verleden, voorbij is voorbij.” Ook de hoofdtrainer van Zulte Waregem heeft naast het voetbal een voltijdse job. Dury werkt bij de federale politie Oost-Vlaanderen. In het Gentse probeert hij misdaden en inbraken in kaart te brengen en te achterhalen hoe een en ander werkt. De ambitie om op een dag proftrainer te worden is er, geeft hij toe.

DINSDAG (II)

Om zes uur zes slenteren de spelers over de drukke Zuiderlaan, een viervaksbaan die het stadion scheidt van de acht mooi onderhouden oefenvelden. Allen halen de overkant. Twintig toeschouwers aanschouwen de training.

Om tien voor acht is de training afgelopen en roept Dury zijn spelers samen in een kring, de armen in mekaar : “Voor Essevee : hip-hip-hip ! ! !” “Dat doen we elke dag”, zegt Dury. Een supporter wil met Pieter Merlier op de foto. Dagelijkse kost in Brugge, een zeldzame gebeurtenis hier. Een supporter roept naar de keeper : “Ik heb u gisteren op tv gezien.” Dury glundert : “Schitterend ! Dit is het mooie aan voetballen in eerste klasse.”

In het spelershome wacht na de douche een warme maaltijd. Dat is nieuw dit jaar, een van de drie zaken die de trainer extra vroeg : “Samen met videoanalyse en computerverwerking van de polars. We zijn al geen profs, dan moet de rest in orde zijn. Het enige verwijt dat ik in geval van een slechte afloop wil horen, is dat we maar één keer per dag trainden. De rest moet goed zijn. Ik wil dat de spelers samen eten. De meesten komen rechtstreeks van hun werk naar training, ik wil niet dat ze als ze thuis komen om tien uur nog gauw iets moeten klaarmaken of dat hun vrouw dan nog voor hen moet koken. De reacties van de meeste vrouwen waren positief.”

Het eten – elke dag vullen de spelers in of ze ’s anderendaags warm, koud of vegetarisch willen eten – wordt door een traiteur geserveerd in het knusse spelershome, niet in één of andere afgelegen zaal. Dury : “Hier moeten ze allemaal voorbij, op weg van de kleedkamer naar buiten.” Niet dat ze als schooljongens moeten wachten op zijn teken om te beginnen. Dury staat niet op zijn strepen, zwaait evenmin met boetes.

Salou Ibrahim herkent niet wat op zijn bord komt. Witte kool met puree en bouillonvlees. Niemand vindt het Franse woord voor witte kool. “Iets als chou-croute.” De ex-speler van Turnhout en Kortrijk drukt zich overigens behoorlijk uit in het Nederlands. Met een sappig accent vraagt hij een taloore (bord) en een zjat (kop).

Ondertussen bekijkt Dury de polsslaggegevens die de kine op computer verwerkte op basis van de verplichte loopoefening op de vrije dag na de wedstrijd. Alles normaal bij iedereen. Bij de resultaten van Ludwin Van Nieuwenhuyze lacht Dury : “Hij begon te lopen om tien voor tien ’s avonds. Waarschijnlijk was hij het bijna vergeten.”

Na het eten laten de ex-Gentenaars de flessen champagne aanrukken omwille van de zege op de openingsspeeldag. Om tien uur is de trainer weg, morgen moet hij om zes uur uit de veren. De laatste spelers houden het vol tot halfelf. Stijn Meert vraagt of we zijn hond niet willen kopen. “Vroeger woonde ik in een tuin met een vijver, daar sprong hij altijd in. Toen ik verhuisde naar het centrum, sprong hij tijdens de wandelingen altijd in de Leie.” Waarop Leleu quasi achteloos vraagt : “Welk type hond is dat dan ?” Meert, droog : “Een zeehond.” Bjorn Sengier ligt dubbel op de bank. Of lag hij daar al tevoren ?

WOENSDAG

Deze week geen middagtraining voor de profs. Vier kernspelers gaan mee met de beloften naar VG Oostende, de vier die maandag naar Standard trokken, krijgen vrij zodat Dury met elf veldspelers en twee keepers aan de slag gaat. Om twintig voor zes beginnen ze eraan, om halfacht is het tijd voor teambuil-ding en “Voor Zulte Waregem hip-hip-hip !”

In vergelijking met vorig jaar steeg het aantal trainingen van vier naar zes, plus één krachttraining. Dat maakt een gemiddelde van veertien uur per week tegenover tien uur vorig jaar. Dury : “We missen een middagtraining voor de hele groep waardoor de spelers tenminste één vrije avond zouden hebben.”

De beslissing om geen profclub te worden is niet in één keer genomen. Drie keer zat de technische staf met het bestuur samen over die kwestie, zegt de trainer. “Vorig jaar hadden we tien spelers met een job. De meesten wilden die houden. Dat gaf de doorslag, anders waren we nu misschien wel een profclub.” Wel haalde Dury meer ervaring in de kern : “Twee jaar geleden besefte ik dat we die laatste stap hoger nooit zouden zetten met allemaal jonge spelers van onder de kerktoren. Nu is er routine, maar we mikken op Belgen. Waarom zou ik kiezen voor vijfderangsbuitenlanders die ik niet ken ?”

Dury praat, eet en drinkt voetbal. Voor hij het beseft, staat hij weer een oefening uit te leggen en zoekt hij een bord om alles visueel te maken. Voor elke training legt hij de spelers in twee minuten uit wat ze zullen doen en waarom. “Ik voel het niet als een nadeel dat ik zelf niet in eerste klasse voetbalde. Het betekent wel dat wat ik zeg, moet kloppen. Mijn uitleg moet af zijn.”

De trainingen van dit seizoen baseert Dury in navolging van Guus Hiddink in Korea op cycli van zes weken. Dat is : twee weken opbouwen, twee weken iets harder en vervolgens twee weken maximale belasting. “We zijn vandaag in de tweede week. Erg hard gaat het er niet aan toe.”

Op een heel normale manier gaat Dury met zijn spelers om. Niet autoritair, niet verkrampt, heel gewoon. Op training verheft hij zelden de toon. Dat ze gisteren nableven met een flesje champagne, vindt hij goed : “Mensen maken tegenwoordig te weinig plezier. Ik vind het goed als ze zich amuseren, op voorwaarde dat ze het samen doen. Wat we aan intrinsiek talent missen, compenseren we met onze teamgeest.”

Om kwart voor negen is iedereen weg, terwijl op tv België-Griekenland loopt.

DONDERDAG

Om kwart over vijf rinkelt Dury’s telefoon. Stefan Leleu haalt het begin van de training niet. Om halfvier kreeg hij nog klanten in zijn bankkantoor. “Rij rustig, anders heb ik straks een verdediger minder”, doet de trainer niet moeilijk. Even aarzelt hij wanneer de fotograaf een foto wil van de drie trainers in het krappe kleedkamertje : “Is het hier niet te klein ? Gaan de mensen niet met ons lachen ?” Misschien houdt hij er wel een ruimer bureau aan over.

Om halfzes trekken de spelers naar het oefenveld, om tien voor acht is het tijd voor de afsluitende teamkreet. Aan de rand van het veld staat sportief manager Luc Dhaenens met beheerder Joris Verschuere. Ze zijn moe. Qua combinatie van jobs verslaat Dhaenens iedereen : hij is niet alleen sportief manager, maar ook jeugdcoördinator, scout voor het eerste elftal en in het dagelijks leven directeur van het VTI-instituut in Waregem, plus schoonvader van speler Tony Sergeant. Als scout ziet hij gemiddeld slechts drie wedstrijden van zijn ploeg. Zaterdag was hij op Anderlecht, zondag in Lokeren. In de gang naar de kleedkamers staat Luc Dhaenens als teammanager op een ploegfoto van SV Waregem. Later ontdekte hij in die functie bij vierdeklasser Zultse VV bij tegenstander RC Doornik Francky Dury : “Ik kwam onder de indruk van zijn tactisch inzicht en zijn lef : hij durfde iets te riskeren.”

Het verschil tussen tweede en eerste klasse is groter dan ze dachten, geven Dhaenens en Verschuere toe. Ze zijn doodop. Sinds twee weken heeft de club ook overdag een betaalde kracht op het secretariaat. Een maand geleden was Zulte Waregem overdag telefonisch niet eens bereikbaar. Sindsdien belandde Sarah Desutter achter de toonbank voor ticket- en aboverkoop en het aannemen van de telefoon.

Vanavond eten de spelers (mega)steak met champignonsaus, deegwaren en gekookte groentjes, met als toetje chocolade-ijs. Gisteren glipte Pieter Merlier met medeweten van de kapitein en de keeperstrainer voor het eten weg, voor een etentje ter gelegenheid van de verjaardag van zijn vriendin. Vandaag wil iedereen weten wat hij voor haar kocht. Niet de hond van Stijn Meert, grijnst Merlier.

Wat de ploeg er sportief in eerste klasse van bakt, is nog onduidelijk, maar qua sfeer is dit een hecht blok. Dat er alleen Nederlands en een beetje Frans gesproken wordt, helpt. Eén keer per maand sleurt Leleu iedereen mee voor een etentje. In de hoek van het spelershome geniet materiaalmeester André Van de Kerckhove : “Dit is de beste groep die we ooit hadden. De voorbije jaren vond ik dat ook, maar het kan blijkbaar nog beter.”

Om halfnegen sloft iedereen naar buiten. Stijn Meert doet dat op blote voeten, zijn ploegmaats raken er maar niet aan gewend. Alleen in de winter draagt Meert schoenen, verzekeren ze. En op het voetbalveld.

VRIJDAG

Om halfzes worden de spelers na het meten van het vetgehalte samengeroepen in het spelershome waar een videoscherm is geïnstalleerd. Drie uur werkte de hoofdscout aan een videomontage over La Louvière die niet langer dan twaalf minuten mag duren. Normaal krijgen de spelers die analyse twee dagen voor de match, maar dat lukte deze week niet : ook de hoofdscout heeft een dagtaak.

Net geen uur en een kwart duurt de training dit keer, van tien over zes tot twintig over zeven, zoals de trainer vooraf aangaf. Voetbalt Zulte Waregem op zondag, durft hij ze zaterdagochtend wel eens van tien tot na twaalf uur op het veld houden.

Na de training is er koude schotel en soep. Ludwin Van Nieuwenhuyze en Nathan D’Haemers namen vandaag vrij. Spelen ze zondag, dan werken ze vrijdag gewoon door. Als zelfstandigen kunnen ze dat, in dienstverband lag dat moeilijk, zegt Van Nieuwenhuyze, die vorig jaar vaak tot halfvier in Brussel aan de slag was.

Voegwerker D’Haemers staat dagelijks om kwart over zes op. In vergelijking met vorig jaar is hij na een wedstrijd een paar dagen langer stijf, geeft hij toe. “Toen hadden we ook één vaste vrije dag per week, nu hadden we er de laatste twee weken samen één. We analyseren de tegenstander grondiger en de trainingen duren langer.” Tussen Gent en Standard kreeg D’Haemers extreem veel media-aandacht, met een camera een halve dag in zijn zog : “Het werk gaat niet vooruit als ze met vier mensen op je handen kijken en af en toe eens vragen om een karweitje over te doen om het beter te filmen.”

Na training heeft persverantwoordelijke Jan Vererfven voor een paar spelers een pakje. Extra lenzen, op verzoek van de trainer die niet meer wil dat een speler op het veld zijn lenzen kwijt raakt. Vererfven Junior is als opticien de juiste man op de juiste plaats.

ZATERDAG

Om zes uur arriveren de spelers aan het stadion. Tijdens de wedstrijd is er weinig te zien en niet alleen omdat de lichtinstallatie nauwelijks de helft van de door Belgacom vereiste sterkte bevat (400 in plaats van 800 lux). Ook omdat La Louvière het middenveld van de thuisploeg goed vast zet, er komen nauwelijks kansen. Dury start met één spits, probeert na een uur de match open te breken met inbreng van een tweede en later een derde aanvaller, maar het helpt weinig. Zonder omwegen geeft hij toe dat het niet goed was. “Te veel minpunten, dus slecht. We kunnen moeilijk zelf het spel maken.”

Dezelfde analyse maakt Dury om halfelf in het spelershome waar de spelers een broodje eten en naar de samenvattingen op tv kijken. Naar wekelijkse traditie geeft hij in drie minuten zijn eerste algemene indruk, in het Nederlands met een korte Franse vertaling : “Een draak van een wedstrijd, onze slechtste tot nog toe. La Louvière legde ons middenveld lam, aan ons om daar straks een oplossing voor te zoeken.” Dan stuurt hij zijn spelers naar boven, om een pint te drinken met de supporters. ’s Anderendaags hebben ze vrij, op de verplichte loopsessie met polar na. “Ga eens lekker tegen de wind in lopen, maak je hoofd leeg”, luidt zijn goede raad. Buiten speelt de stadionomroeper neutrale muziek. Vorige week koos hij na afloop van de match tegen Standard voor streekgenoot Filip Kowlier, met ‘Ne Welgemeende Fuck You’. Binnenlandse Zaken kon er niet om lachen. Het leverde de club een proces op.

Geert Foutré

‘Wat we missen aan intrinsiek talent, compenseren we met teamgeest.’ (Francky Dury)

‘Rij rustig. Anders heb ik straks een verdediger minder.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content