Gille Van Binst (57) speelde twaalf jaar voor Anderlecht en stond twee seizoenen op de loonlijst van Club Brugge. De confrontaties tussen paars-wit en blauw-zwart waren voor hem de hoogtepunten van het seizoen. Grasduinend in het verleden staat hij in dit verhaal stil bij acht memorabele matchen.

’71-’72

Club Brugge-Anderlecht 0-2

“Het was het seizoen dat George Kessler op Anderlecht werkte en dat zou niemand vergeten. Tijdens de eerste training moesten we vijftien keer interval doen, Julien Kialunda zelfs 22 keer omdat hij altijd buiten tijd was. Toen we op trainingskamp moesten vertrekken naar het Nederlandse Papendaal was de bus te laat. Kessler bestelde taxi’s en toen die op hetzelfde moment als de bus arriveerden, liet hij de lege bus achter de taxi’s rijden. En zorgde ervoor dat de busmaatschappij de taxi’s betaalde. Kessler zou wel mijn carrière beïnvloeden: na een 3-0-nederlaag op Standard vormde hij me om van aanvaller naar libero en stelde een jonge verdediger op: Hugo Broos. We bleven vervolgens negentien wedstrijden na mekaar zonder nederlaag.

“In het begin van het seizoen liep het niet zo goed. Club stormde op de titel af, ze hadden een grote voorsprong voor we op een match of zeven van het einde naar de Klokke moesten. Dat was altijd een speciale belevenis: het publiek zat tot tegen de lijn, je rook bij wijze van spreken hun adem, er werden daar veel historische veldslagen uitgevochten, doelman Jean Trappeniers, die net zoals ik vroeger bij FC Vilvoorde speelde, heeft er zelfs op het einde van de jaren zestig even midvoor gespeeld. Hij maakte zelfs een goal die afgekeurd werd. Niet onlogisch: Trappeniers begon zijn carriére als midvoor. In de eerste helft kwamen we er niet aan te pas, maar scoorde Rob Rensenbrink bij een zeldzame tegenaanval, ook al beukten we in tegen een felle wind. Uiteindelijk wonnen we met 0-2 en hier is de zwanenzang van Club begonnen. Er werd getwijfeld en op de laatste speeldag moesten ze op Racing White winnen om kampioen te worden terwijl wij thuis tegen Sint-Truiden speelden. Wij veegden de Limburgers met 5-1 van de mat en Club kwam niet verder dan een 1-1-gelijkspel. Die wedstrijd duurde zes minuten langer dan die van Anderlecht. Het waren de langste zes minuten van mijn leven. Niemand van de 38.000 toeschouwers verliet het stadion, iedereen luisterde naar het radioverslag. De ontlading was enorm. Kessler had het dan toch gedaan terwijl er het hele seizoen spanningen waren geweest. Met Paul Van Himst maar ook met Jan Mulder, die zich door niemand iets liet zeggen. Ik vind het schitterend om Mulder te horen op televisie, dat gezaag en gezeur, dat had hij vroeger ook. Of de kousen waren niet goed, of de spelers stonden verkeerd opgesteld bij de ploegfoto, er was altijd iets om over te mekkeren.”

’72-’73

Anderlecht-Club Brugge 1-1

“Dit was een heel zure wedstrijd voor Anderlecht. Club had aan een gelijkspel genoeg om kampioen te worden, de eerste titel in 53 jaar. Dat wilde Constant Vanden Stock niet. Tenminste, niet op het veld van Anderlecht. Hij beloofde ons een dubbele winstpremie. Een schitterende man, Vanden Stock. Als hij kwaad was stormde hij de kleedkamer binnen, gooide zijn hoed in de hoek en begon dan een donderspeech. Hij zwaaide geregeld met boetes die hij prompt weer kwijtschold. Of hij dreigde bij een mindere wedstrijd dat de spelers de vrachtwagens van zijn brouwerij moesten komen wassen. Eén enkele keer was hij heel kwaad omdat we met een paar spelers in Den Haag een zaalvoetbaltoernooi hadden gespeeld zonder dat hij dat wist. Dat kwam omdat de wedstrijden dat weekend waren afgelast. Johnny Dusbaba had ons ingeschreven maar toen we ter plekke kwamen, bleek de top van het Nederlandse voetbal onze tegenstanders. Daar schrokken we van. Vooral ook omdat we geen doelman hadden. Dat vond Dusbaba geen probleem. Hij ging even weg en kwam toen terug met een keeper die wel 50 jaar leek en 20 kilo overgewicht had. Het bleek Heinz Stuy te zijn die de gouden periode van Ajax had meegemaakt. Uiteindelijk haalden we de finale en verloren van AZ. Het was vooral omdat we dat toernooi niet hadden gewonnen dat Vanden Stock zo kwaad was.

“Ik herinner me nog goed dat ik in die wedstrijd tegen Club tegen Wilfried Puis stond met wie ik nog bij Anderlecht had gevoetbald. Puis was samen met Johnny Velkeneers in een ruil met Rob Rensenbrink betrokken. Een ongelooflijke voetballer, Puis. Hij had maar één beweging. Maar toch raakte hij je altijd voorbij. Het aantal doelpunten dat Van Himst op voorzet van Puis maakte, is niet te tellen. Die bal kwam zo perfect voor doel dat Paul er alleen zijn 47 tegen moest zetten.”

’75-’76

Club Brugge-Anderlecht 3-2

“Ik begon als midvoor, Swat Van der Elst stond rechtsachter. Het draaide goed, we kwamen zelfs 0-2 voor. Maar toen werd Swatje door Jos Volders van het veld getrapt. We moesten alles omgooien en verloren uiteindelijk met 3-2.

“Na die match in Brugge hoefde ik niet mee met de spelersbus naar Brussel, een vriend kwam me ophalen. We besloten een pintje te gaan drinken in het café van Nicole Lambert, de zus van Raoul. Mijn vriend was er niet gerust in. Toen we binnenkwamen, kon je een speld horen vallen. Toen zei Nicole dat we haar café niet binnen mochten, maar dat ze een uitzondering wilde maken. Maar dan zou ze wel de Anderlechtbadge van mijn vest knippen. Iedereen lachte toen ze vervolgens met haar schaar kwam aandraven. We zijn heel lang gebleven en voor we vertrokken, riep Nicole me weer. Ze pakte de badge en naaide die weer aan mijn vest.

“Die wedstrijd kreeg nog een vreemd staartje: Constant Vanden Stock uitte in een Franstalige krant kritiek op het spel van doelman Jan Ruiter. Die verstond geen Frans maar collegiaal als ik ben, heb ik voor hem alles netjes vertaald. De dag nadien stormde Ruiter onaangekondigd het bureau van de voorzitter binnen. Hij zei: ‘U hebt het recht niet om mij in het openbaar voor een Jan Lul te laten doorgaan.’ Ruiter heeft niet meer te lang bij Anderlecht gespeeld.”

’75-’76

Anderlecht-Club Brugge 1-0

“Het was de periode van Ernst Happel bij Club Brugge. Ze hadden een fantastisch elftal dat drie keer na mekaar kampioen zou worden. Anderlecht werd constant overspeeld en kon alleen iets terugdoen op stilstaande fases. Op hoek- en vrijschoppen werd ik telkens meegestuurd. Als Birger Jensen uit zijn doel kwam, maakte hij altijd een raar geluid. Hij riep dan ‘Yé’ en dan wist Georges Leekens dat hij moest blijven staan en dat Jensen de bal zou pakken.

“Met veel moeite hielden we de 0-0 op het bord. Tot we twee minuten na de rust een vrijschop kregen. Vanaf de rechterkant werd de bal voor de goal gebracht en toen kreeg ik plots een ingeving: ik deed het geluid van Jensen na. ‘Yé’, riep ik. Leekens bewoog niet, Jensen stond nog op zijn lijn en ik kopte de bal binnen. Leekens kreeg de schuld en werd een paar weken op de bank gezet.”

’76-’77

Anderlecht-Club Brugge 3-4

“Volgens velen was dit de mooiste bekerfinale aller tijden: 60.000 supporters op de Heizel, zeven doelpunten maar helaas voor de spelers ook 35 graden. Het was de eerste keer dat de bekerfinale rechtstreeks op televisie kwam. Anderlecht begon sterk, het werd 2-0, 3-1 en dan 3-2.

“In de tweede helft boog Roger Davies dan de wedstrijd om met twee kopbaldoelpunten. Jean Dockx is in die wedstrijd minstens tien jaar verouderd, hij moest Julien Cools afstoppen. Die bleef maar langs de lijn rennen. In de slotfase van de match maakte Ulrich Le Fèvre een kapitale fout. Hij zei tegen Arie Haan : ‘Ik ga vanavond dansen, ik denk niet dat jij gaat dansen.’ Na een tackle van Arie heeft Le Fèvre die avond niet gedanst.

“Na de wedstrijd ging Happel op de schouders, dat was de eerste en enige keer dat dit gebeurde. Bij ons in de kleedkamer heerste er een begrafenisstemming: Raymond Goethals kwam met zijn bekermedaille binnen en gooide die woedend tegen het plafond.

’77-’78

Anderlecht-Club Brugge 6-1

“In die wedstrijd wilden we iets bewijzen. Rensenbrink stond scherp, Haan ook en dat wilde iets zeggen. Haan had een ongelooflijk grote invloed op het spel, zelden zo’n leider gezien. Als we op verplaatsing gingen, zat hij altijd helemaal achteraan in de bus en dan liet hij de meeste spelers bij zich komen. Dan vertelde hij precies wat hij van hen verwachtte. Alleen Rensenbrink ontbood hij niet, ze spraken niet tegen mekaar.

“Club Brugge speelde met de buitenspelval maar dat werd hen fataal. Bij de rust stond het 4-0, uiteindelijk werd het 6-1. Een paar maanden later speelden we in de halve finale van de beker van België tegen Club Brugge en toen werd het 4-1. Bij een 0-0-stand werd een doelpunt van Raoul Lambert ten onrechte door scheidsrechter Jacques Van Melkebeke afgekeurd. Ik dacht dat de Brugse spelers de arbiter gingen lynchen. Uiteindelijk wonnen we dat jaar de beker en de Europacup voor bekerwinnaars terwijl Club op Wembley de finale van de Europacup voor landskampioenen speelde.”

’81-’82

Anderlecht-Club 5-0

“Het was mijn eerste wedstrijd met Club Brugge op Anderlecht, voor de zestiende finales van de beker. Mijn ploegmaats voorspelden een warm onthaal en ik was er ook niet gerust in. Ten onrechte. Tijdens de opwarming scandeerden de supporters mijn naam: ‘Gille … Gille … Gille …’

“Die match werd een nachtmerrie. De Luxemburger Spitz Kohn was onze trainer en die kende er echt niets van. Voor de eerste training vroeg hij aan Guy Dardenne: ‘Op welke positie speel jij?’ Voor de wedstrijd tegen Anderlecht zei hij dat we even sterk waren als zij. Hij gaf geen instructies. Ik vroeg hem nog of we de flanken niet moesten afdekken maar hij deed alsof hij dat niet hoorde. In het begin trapte ik nog tegen de paal maar dan begon de Anderlechtmachine op volle toeren te draaien. Juan Lozano trok alle registers open en Frankie Vercauteren terroriseerde ons vanop links. Kohn is niet meer lang gebleven, al was zijn opvolger ook al niet veel beter: Rik Coppens. Hij wilde op training altijd matchkes spelen, want dan kon hij meedoen. Je moest niet proberen om dan een hoekschop of een vrijschop te nemen, dat deed hij zelf. Coppens werd doorgestuurd en assistent Raymond Mertens nam het over. We hebben ons toen op de laatste speeldag gered. Club had dat seizoen bijna een hele nieuwe ploeg gekocht. Ik begon als libero met voor me Paul Op de Beeck, die van RC Mechelen kwam. Dat liep goed, maar plots zetten ze een Tsjech voor onze neus: Anton Ondrus. Die had buiten het weten van Club een zwaar ongeluk gehad, was motorisch niet in orde en reageerde te laat. Toch zijn er velen die Ondrus nooit zullen vergeten: hij had een bloedmooie vrouw. Mijn toenmalige vriendin, die wat in de modewereld zat, heeft er nog een mannequin van gemaakt.”

’82-’83

Anderlecht-Club Brugge 1-2

“Ik was assistent van George Kessler en zat op de bank. Het was de zestiende finale van de beker van België. Het veld was bijna onbespeelbaar, dat was in het voordeel van Club Brugge. Voor Anderlecht bleek het onmogelijk om het spel te maken in een modderbad. Club counterde slim en Kessler genoot achteraf met volle teugen van de zege.

“Geen trainer die in mijn carrière zo’n grote rol speelde als Kessler. Hij heeft bij Club Brugge de basis gelegd voor een professionele structuur. Ik herinner me nog mijn allereerste match, voor de Brugse Metten. Nadien stond er een thermos koffie in de kleedkamer met wat boterkoeken. Dat kon bij Kessler niet. Hij bestelde meteen nieuwe wasmachines en ging voor iedere training het veld inspecteren. Toen hij bij Club Brugge binnenkwam, zag hij een schitterend bureel. Dat wilde hij meteen hebben. Iedereen in paniek, want het was het bureel van Michel Van Maele. ‘Dat is dan jammer voor hem’, lachte Kessler.

“Hij was zo punctueel, dat hou je niet voor mogelijk. Zo zei hij bijvoorbeeld: ‘Ik woon op 845 stappen van het Olympiastadion en doe daar in normale weersomstandigheden acht minuten en 30 seconden over.’ Eén enkele keer had ik hem via mijn vriendin, die kleren van Cerrutti invoerde, een dure, zeer opvallende vest verkocht. Voor 20.000 frank in plaats van 60.000 frank. Alleen had ik dezelfde vest ook aan Henk Houwaart verkocht. Tijdens een Brugse derby stonden beiden met dezelfde vest langs de lijn. Daar kon Kessler niet mee lachen. Maar ik zei hem dat Houwaart die vest in een winkel had gekocht en daar 60.000 frank voor had betaald. Toen lachte Kessler: ‘Die idioot.’ Zijn dag was goed. Achteraf heb ik nog snel tegen Houwaart verteld dat hij nooit tegen Kessler mocht vertellen dat hij via mij aan die vest was gekomen.” S

door jacques sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content