Een absolute ster in Zuid-Afrika, maar (voorlopig) onbemind in de Jupiler Pro League. Daarom: een kennismaking met Andile Jali (24), de verdedigende middenvelder van KV Oostende.

Een bijna aandoenlijk beeld tijdens de stretching. Fred Vanderbiest gaat tussen Andile Jali en Elimane Coulibaly zitten en aait zijn Zuid-Afrikaanse middenvelder bijna vaderlijk over het hoofd. Maar een uur erna, wanneer Jali met Sport/Voetbalmagazine door zijn leven scrolt, waarschuwt de T1 hem: “Opletten wat je zegt, Jali.” Hij schreeuwt terug (“I will kill you, coach!”) en schiet in een aanstekelijke lach.

“We maken altijd ruzie. ‘Waarom liep je naar daar? Waarom heb je de bal verloren? Waarom heb je dat zo gedaan? Je positiespel was niet goed…’ Streng, ja, maar ik weet dat de coach mij beter wil maken. Ik hou wel van zijn aanpak: open en eerlijk, zoals mijn vader, broers of ooms dat in Zuid-Afrika ook waren. Ik weet zelf wel of ik goed of slecht gespeeld heb. En na een slechte match had ik liever dat ze zeiden: ‘You played like shit, today.‘ Vind ik zelfs positief.

“Bij de Orlando Pirates had ik met Ruud Krol, mijn eerste buitenlandse trainer, ook zo’n relatie. Always fighting! Elke maandag, terwijl de andere spelers trainden, bekeken we samen de wedstrijdbeelden en zei hij me vlakaf wat ik allemaal verkeerd had gedaan. Geweldig! Als je een probleem met de coach hebt en ’s morgens wakker wordt, dan denk je meteen: ‘Oh nee, trainen…’ Hier, in Oostende, sta ik op met een glimlach, voel ik me gelukkig. We hebben een schitterende job, toch? Een mooi leven. De trainer laat ons voetballen met ons hart. En als hij eens boos wordt, dan kijk ik hem recht in de ogen en begin ik te lachen.”

Een brede glimlach als handelsmerk, zal ook de fotograaf later merken. “Gelukkig heb ik de juiste kledij aan. Alles van Nike, mijn persoonlijke sponsor.” In de Oostendse vissershaven, waar de vangst van de dag al een paar uur geveild is, laat Jali zich gedwee meeslepen. Zonnebril aan, zonnebril af, ernstig in de lens kijken, turen in het oneindige, zitten en staan, op de grond en – tot zijn grote hilariteit – in een vissersboot. “Hier mijn smartphone, daar moet je echt een paar foto’s van nemen.”

De middenvelder zal ze, trots, op zijn Facebookpagina zetten of naar vrienden doorsturen, zoals hij dat onlangs met de cover van het julinummer van het Zuid-Afrikaanse voetbalmagazine Kick-Off deed. Ook toen, na zijn eerste maanden in het buitenland: brede glimlach, met op het hoofd een gigantische pet met als opschrift: Why always Jali? De teneur van het gesprek in Kick-Off op het strand van Durban: “Yonke into ihamba right”, Xhosa – na Zoeloe de tweede taal van Zuid-Afrika – voor “alles gaat goed”.

Andile Jali voelt zich gelukkig in Oostende. Nú toch. “De eerste zes maanden waren vreselijk. Een totaal nieuwe omgeving, waarin ik eenzaam was. Ik verveelde me, belde elke dag naar Zuid-Afrika om vrienden en familie te horen. Ik keek naar tv, ja, maar ook dat was een enorme aanpassing. In Zuid-Afrika kon ik op SuperSport alle competities volgen, hier niet. Ik wilde op mijn appartement een match van Real Madrid bekijken, maar op Telenet ging dat niet. Alleen Belgacom zendt blijkbaar wedstrijden van de Spaanse competitie uit. Crazy! Ik moest dus naar de Bundesliga kijken. Of naar Hull City tegen Swansea. (schatert)

“Het was ook allemaal zo snel gegaan. Onverwacht ook. Op donderdag zei mijn manager dat ik de dag erna heel vroeg uit bed moest: ik zou met het vliegtuig naar België vertrekken. Het overviel me. Maar nu zeg ik tegen mezelf: ‘Het was goed om al in januari naar België te komen.’ Die mindere momenten hebben me geholpen. Ik heb de tijd gekregen om de trainer, de spelers en de competitie te leren kennen. Dat zie je ook op het veld, denk ik.”

Cricket en rugby

Andile Jali groeide op in Matatiele, een stadje van twaalfduizend inwoners in de Oost-Kaap. “In een kleine familie, zeker naar Afrikaanse normen: twee broers en een zus. Mijn moeder overleed toen ik een jaar of zes was, vader werkte in een elektrozaak. Leuke tijd… Op straat speelden we cricket, een van de belangrijkste sporten in Zuid-Afrika. Rugby heb ik ook een paar keer geprobeerd, maar dat bleek niets voor mij, ook al omdat het meer een sport voor de whities, de blanken, is. In de cricket- of rugbystadions zie je heel weinig zwarte mensen, voor wie voetbal altijd al de populairste sport was.

“Wat ik me van die vele voetbalwedstrijdjes in Matatiele nog heel goed herinner, is dat sommige jongens geen voetbalschoenen hadden. Ik wel – daar had mijn vader voor gezorgd – maar het was toch confronterend. Zeker in de kleedkamer, waar de ene jongen zijn schoenen knoopt en iemand anders zijn sokken wat hoger optrekt. Niet makkelijk, voor niemand. In de straten van Zuid-Afrikaanse dorpen zie je dat nog dagelijks, in die mate zelfs dat sommige jongens hun schoenen uittrekken: zo is iedereen gelijk.”

Via kleine clubs – Matatiele Hot Spurs, waar hij op zijn vijftiende in het eerste elftal debuteerde, en Matat Professionals – komt Jali op de radar van Clive Barker, talentscout voor de Coca-Cola Football Stars, waar nog 75 andere kinderen van een voetbaltoekomst dromen. “Ervoor speelde ik puur voor de fun, maar toen we in 2007 met de Football Stars in Spanje tegen Real Madrid speelden, besefte ik plots dat ik met sport geld kon verdienen. Zestien jaar, vreemd dat ik dat pas op die leeftijd inzag.”

Ook opmerkelijk: Jali speelt sinds zijn twaalfde, toen nog bij Hot Spurs, als verdedigende middenvelder. “De meeste jongens willen alleen maar scoren, ik hield ervan om over het héle terrein te lopen. Ik was klein en skinny, maar wel enorm snel – op school nam ik zelfs geregeld aan honderdmeterwedstrijdjes deel. Daarvan pluk ik vandaag nog altijd de vruchten. Een paar dagen voor de wedstrijd zoek ik in de competitiegids de leeftijd van mijn rechtstreekse tegenstanders op. ’32 jaar, het wordt weer een makkelijk avondje.’ (schatert) Het is opvallend dat de meeste spelers op mijn positie een flink stuk ouder zijn. Ze hebben misschien meer ervaring, dat is juist, maar je speelt voetbal niet alleen met je hoofd, maar vooral met je benen en voeten. Ik ben sneller en kan blijven lopen. Zij, de dertigers, worden vlugger moe.” (lacht)

Na de Spaanse tournee met de Coca-Cola Football Stars krijgt Jali op zijn zeventiende, in 2007, een beurs voor de universiteit van Pretoria, waarvan het team – Tuks Football Club – in de Zuid-Afrikaanse tweede klasse voetbalt. “‘Kijk naar de andere jongens op het middenveld, ze zijn sterker dan jij. In de gym moet je meer power kweken’, was het eerste wat de coach me zei. In het begin had ik het moeilijk, vergelijkbaar met vorig seizoen in Oostende. Ik was enorm verlegen, durfde bijna met niemand te praten en zat plots in Pretoria, op duizend kilometer van mijn familie. Gelukkig sliepen er ook nog vier andere ‘Stars’ op school, waardoor ik er toch met iemand kon spreken. Ik volgde er Sport Sciences. Geen slechte student, nee. Ik hield vooral van wiskunde, aardrijkskunde en de wetenschappelijke vakken. De lessen Afrikaans haatte ik. In mijn streek was er bijna niemand die Afrikaans sprak, waarom zou ik het dan moeten leren?” (lacht)

Derby’s in Soweto

In 2009, wanneer Andile Jali net negentien is geworden, tekent hij een contract bij de Orlando Pirates, een van de grootste clubs (“De allergrootste!”) van het land. “Een droom die werkelijkheid werd. Elke Zuid-Afrikaanse jongen wil voor de Pirates spelen. Ik was niet verrast dat ik naar de Bucs (bijnaam van de Pirates, nvdr)kon, wél dat het zo snel gegaan was en dat Ruud Krol mij meteen in de basis zette.”

In vier en een half jaar, waarin hij ook A-international wordt (zie kaderstuk), leert Jali wat winnen is. Twee titels in de Premier Soccer League, winnaar van de Cup én League Cup en twee seizoenen op rij de beste in de 8 Cup, het oudste bekertoernooi van Zuid-Afrika waar alleen de beste acht teams uit de competitie aan deelnemen. En, voegt hij er trots aan toe: “In 2013 bereikten we de finale van de Afrikaanse Champions League (verloren van Al-Ahly uit Egypte, nvdr), iets waar slechts twee Zuid-Afrikaanse teams ooit in geslaagd zijn: Mamelodi Sundowns (verloren in 2001, nvdr) en de Orlando Pirates, het enige team dat de beker ooit won – in 1995. Ik zei het toch al: de Bucs zijn de allergrootste.” (lacht)

Jali denkt terug aan de derby in Soweto, zíjn Orlando Pirates tegen de Kaizer Chiefs, een van de felste confrontaties in de Regenboognatie, die om veiligheidsredenen geregeld in andere steden gespeeld werden. “Altijd oorlog, op en naast het veld. Een intimiderende sfeer ook, maar ik voelde me daar goed bij. Ik ben niet snel onder de indruk.”

Ook in België niet. “Een verrassende transfer, zeker in Zuid-Afrika. Ik had wel al een paar highlights uit de Belgische competitie gezien, maar van KV Oostende had ik nog nooit gehoord. (lacht) Een kleine club, ja, maar dat was Pretoria Football Club ook en twee jaar erna zat ik wél bij een groot team.

“De aanpassing óp het veld was hier in België ook minder groot dan ernaast. Toen ik in Oostende aankwam, heb ik veel wedstrijden bekeken en op training goed naar de coach geluisterd. ‘Wat verwacht hij van een speler op mijn positie?’ De ploeg vocht toen nog tegen de degradatie, maar met mij heeft KVO daarna geen enkele wedstrijd meer verloren. Of toch, één keer, met de strafschoppen tegen Lokeren in de beker. Dit seizoen zijn we sterker, vind ik. De spirit is goed, iedereen is bereid om voor elkaar te vechten.”

Mooi leven

Slenterend langs de Hendrik Baelskaai, wanneer de fotoshoot achter de rug is, zegt Jali nog eens hoe mooi zijn leven is. Slapen, voetballen, eten, relaxen, films kijken, bellen of skypen met de familie en vrienden in Zuid-Afrika. “Ik vind het, echt waar, geweldig. Mijn broers en vader zijn hier nog niet geweest. Binnen een of twee jaar, al speel ik dan misschien ergens anders. Dit is nog maar mijn eerste stapje in Europa.”

En, als het van Andile Jali afhangt, niet zijn laatste. Maar, beseft hij: “Het aantal Zuid-Afrikaanse voetballers dat in Europa slaagde, is bijzonder klein. Benni McCarthy (Ajax, Celta de Vigo, Porto…, nvdr), Quinton Fortune (ex-Manchester United en Bolton, nvdr), Nasief Morris (zeven seizoenen bij het Griekse Panathinaikos, nvdr), nu Steven Pienaar bij Everton. Word ik de volgende grote ster van Zuid-Afrika? Moeilijk om dat van mezelf te zeggen. Maar jij mag het natuurlijk wel doen.” (lacht)

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN BELGAIMAGE

“Een derby in Soweto was oorlog, op en naast het veld. Intimiderende sfeer, maar ik voelde me daar goed bij. Ik ben niet snel onder de indruk.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content