Toen ik voor le TFC in Toulouse speelde, besloot ik een bezoekje te brengen aan Lourdes. La Ville Rose is slechts 175 kilometer van het bedevaartsoord verwijderd, wat een peulschil is voor de Fransen. Als men bedenkt dat de kortste verplaatsing van onze ploeg die naar Montpellier was, een slordige 350 kilometer … Ze noemden dat een ‘derby’. Ik was nieuwsgierig wat er zich zoal afspeelde in Lourdes en ik wou die sfeer weleens opsnuiven. Daar aangekomen werd ik tot mijn grote verbazing aangesproken door een vrouw op rijpere leeftijd, van een of andere organisatie. Zij vroeg mij of ik interesse had om een paar dagen brancardier te spelen. Ik moest haar teleurstellen en schudde een leugentje om bestwil uit mijn mouw. Ik vertelde haar dat ik zelf daar was voor mijn rug en niets mocht tillen! Ik betwijfel het of dat in goede aarde is gevallen hierboven. Mirakels heb ik er niet gezien, maar wel veel miserie, en ik ben het er dan maar afgebold na een paar dagen. Mijn mirakel, bij wijze van spreken, gebeurde een paar maanden later.

Voor de thuiswedstrijd tegen Marseille – nog een ‘derby’, de twee steden lagen amper 400 kilometer uit elkaar – werd ik op dinsdagmorgen wakker en kon niet meer uit mijn bed van de rugpijn. Ik liet de clubdokter komen en zijn diagnose was klaar en duidelijk: zona, of gordelroos. Hij schreef mij de nodige medicijnen voor en ik werd voor veertien dagen op non-actief gezet. ’s Anderendaags stond het hele verhaal uitgebreid in de krant. Dezelfde dag werd ik gecontacteerd door de secretaresse van de club. Er had een vrouw gebeld die beweerde mijn kwaal te kunnen genezen. Zaterdag, tegen Marseille, zou ik zeker kunnen spelen! Ze woonde in een klein dorpje in de Pyreneeën waar niemand ooit van had gehoord, en ze had haar telefoonnummer en adres achtergelaten. Onze dokter werd op de hoogte gebracht. Toen hij het verhaal hoorde, lachte hij zich een bult en hij verzekerde mij dat het onmogelijk was om gordelroos op zo’n korte tijd te genezen!

Baat het niet, het schaadt ook niet, dacht ik, en liet een afspraak maken. Samen met onze verzorger ging ik op pad. Het was niet gemakkelijk, want ik had een behoorlijk pijnlijke rug. Na veel zoeken kwamen we op onze bestemming aan. We waren te vroeg en besloten iets te gaan drinken in een Café Tabac bij het binnenkomen van het dorpje. Een paar rare types aan de toog keken ons argwanend aan en dachten waarschijnlijk: wat komen die twee hier doen? We probeerden een gesprek aan te knopen, legden ons geval uit en vroegen of ze de vrouw kenden. Inderdaad, ze was goed bekend in de streek. Ze kon op hol geslagen paarden tot stilstand brengen en kalmeren met haar handen. De tooghangers toonden ons de weg en we kwamen terecht voor een armtierig klein huisje. Ik dacht: waar ben ik aan begonnen! We klopten aan. Een vrouw van ongeveer veertig jaar, met lang zwart haar dat waarschijnlijk al een paar jaar niet meer was gewassen, opende de deur. ” Le belge?”, vroeg ze, mij doordringend aankijkend. Ze deed teken dat ik mijn hemd moest uittrekken en op mijn buik op een tafel moest gaan liggen. Ze hield haar handen voor de pijnlijke plek, trok ze weg en herbegon opnieuw. Zo een drietal keren! Daarna mocht ik mij weer aankleden. Veel verschil merkte ik nog niet, juist een lichte gloeiing in mijn rug. Toen we vroegen wat onze schuld was, schudde ze heftig met haar hoofd: ” Non, je fais ça pour le TFC. Een vrijkaartje voor mijn zoon, tegen Marseille, dat volstaat.” Toen ik haar naam vroeg, aarzelde ze een beetje en mompelde: Bénédicte.

Een beetje onder de indruk reden we terug naar Toulouse. Ik voelde opvallend minder pijn, of stelde ik mij dat maar voor? De donderdag voelde ik niets meer! De wondjes waren verdroogd en de korstjes begonnen af te vallen. Ik belde de dokter en deelde hem mijn bevindingen mee. “Je zult waarschijnlijk heel vlug op de medicijnen gereageerd hebben”, was zijn conclusie. Dat kon natuurlijk, maar ik heb zo mijn twijfels … In elk geval, ik voegde me bij mijn ploegmaats die op afzondering waren en ik speelde zonder pijn tegen Marseille. We wonnen met 3-0 en ik had nergens meer last van. De zoon van Bénédicte zal content geweest zijn!

“Baat het niet, het schaadt ook niet, dacht ik.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content