Grote namen als Emilio Ferrera en Sunday Oliseh duiken op in derde klasse. Bij FCV Dender, dat weer naar boven mikt met Indonesisch geld. Bij CS Visé, dat zich net van zijn Indonesische eigenaars bevrijdde en zich nu in Chinese armen gooit. Exotische investeerders, van wie we vooral niet mogen weten wie ze zijn. Waarom niet?

De kerstbomen staan nog in hun potten wanneer daags voor oudjaar 2014 Emilio Ferrera daar plots onder ligt in Denderleeuw. De in juli bij KRC Genk ontslagen coach wordt onverwacht aangesteld als coach en technisch directeur van FCV Dender. Een vriendendienst, wordt gezegd: zijn twee zonen spelen er in de jeugd. Andere logica is er inderdaad niet. Dender staat voorlaatste in derde klasse A en na twee jaar samenwerking met Michel Preud’homme in Saudi-Arabië en een passage bij Genk lijkt een derdeklasser op de sukkel geen steekhoudende stap in Ferrera’s carrière.

Een maand later, 130 kilometer naar het oosten. Bij CS Visé wandelt Sunday Oliseh binnen als de nieuwe sportieve baas. Landstitels gewonnen met Ajax en Dortmund, gespeeld bij Juventus, Afrikaans kampioen met Nigeria in 1994, olympisch kampioen in 1996 en maker van een memorabel doelpunt op het WK 1998. En nu dus bij Visé, strijdend tegen de degradatie in 3B. Logisch is het niet, praktisch wel: sinds zijn doorbraak als tiener bij het door Erik Gerets getrainde FC Liégeois is hij met vrouw en kinderen in het Luikse blijven wonen. Zijn enige trainerservaring deed hij op bij een andere derdeklasser uit de regio: Verviers. Lang duurde dat niet.

Angstvallig bewaard geheim

FCV Dender beleeft na de aanstelling van Ferrera een opvallende remonte. In geen tijd leiden opeenvolgende overwinningen de club naar een veilige twaalfde – en nadien zelfs negende – plaats. Aanvankelijk klimt Ferrera bij aanvang van de wedstrijden nog in de tribune om zijn elftal beter te kunnen observeren. Inmiddels zit hij elk weekend de volle negentig minuten in de dug-out, met naast hem zijn assistent Marc Grosjean. Tijdens de week slaat hij geen training over. Grosjean leidt het begin van de sessies, voor het tactische werk neemt Ferrera het van hem over. Voor de spelers bestaat er geen twijfel: de technisch directeur is ook T1. Naar de buitenwereld wordt een scherm opgetrokken: de contacten met de media laat Ferrera over aan zijn assistent. Grosjean schikt zich in die rol. Hij is Ferrera samen met videoanalist Quentin Govaert naar Dender gevolgd. Alle drie maakten ze deel uit van de Belgische kliek van Preud’homme bij Al-Shabab. Een uiterst professioneel trio dus, nogal duur ook allicht, toch zeker voor een Belgische derdeklasser.

“Pfff,” zucht Ferrera eens diep, “Deinze heeft toch ook Jan Ceulemans aangesteld? U weet niet voor welk bedrag ik hier ben. Het is heel simpel: als ik niet op tien minuten van Dender had gewoond, was ik er nooit trainer geworden. Doordat mijn twee kinderen er voetballen, zagen ze mij elke dag en hebben ze aan mij gedacht. Anders was dit nooit gebeurd. De resultaten bleven week na week slecht en ze vroegen mij om hulp. Want een club met zo’n stadion naar bevordering: dat is een drama. Ik tekende een contract tot het einde van het seizoen om hen in derde te houden en nu gaan we met een beetje geluk misschien naar tweede. Meer heb ik niet te melden, spijtig genoeg voor uw verhaal.”

Spijtig, inderdaad. Zou Ferrera dan niets weten van de Indonesiër die zich in 2013 meldde bij Dender en wiens naam nu al bijna twee jaar angstvallig geheim wordt gehouden? “Ik ben trainer. Ik praat alleen over voetbal”, ontwijkt hij consequent vragen naar de buitenlandse financiering van de club. Ferrera verwijst door naar Pascal Reichen, de Zwitserse vertegenwoordiger van de Indonesische investeerder in Denderleeuw. Reichen was het die twee jaar geleden het Noord-Engelse sportmanagementagentschap Catalyst4Soccer benaderde. “Hij zocht namens een Indonesische zakenman een club in Europa met groeipotentie zowel op als naast het veld”, vertelt directeur Nick McCreery. “Een club met een stadion, een goede jeugdwerking en commerciële mogelijkheden.”

Baas in eigen huis

Volgens McCreery speelt de Indonesiër een vooraanstaande rol in het voetbal in zijn land. Zijn plan is om Indonesische voetballers op te leiden in België en Dender daar mee van te laten profiteren. “Een win-win voor iedereen”, aldus McCreery, die niettemin alludeert op financiële hindernissen die de overname vertraging hebben doen oplopen. Iets wat wordt beaamd door Guy Nimmegeers, de Belgische voetbalmakelaar die Catalyst4Soccer met Dender in contact bracht. Hij heeft het over betalingsachterstanden. McCreery praat vrijuit, maar wanneer hem naar een naam wordt gevraagd, breekt hij het gesprek af en belooft een uur later terug te bellen. Dat doet hij niet. Herhaalde oproepen en tekstberichten worden niet meer beantwoord.

Dan maar Christian Mellaerts gebeld. Gerechtsdeurwaarder in het dagelijkse leven, oud-voorzitter van het opgedoekte Willebroek-Meerhof en sinds enkele jaren sportief verantwoordelijke bij Dender. Aandeelhouder ook van de club. Nimmegeers is een vriend. Sport/Voetbalmagazine is inmiddels getipt dat de mysterieuze Indonesiër Sihar Sitorus heet. Voormalig topman van de Indonesische voetbalbond, gefortuneerd zakenman en politicus, clubeigenaar ook in zijn land. Mellaerts antwoordt uiterst hoffelijk, maar laat zich niet tot het lossen van een naam verleiden: “Wij zullen hier pas over communiceren wanneer de omvorming van de club naar een nv helemaal is afgerond. Dat zal in de loop van dit jaar zijn.”

Volgens Mellaerts is de nv al enkele jaren gedeeltelijk operationeel, maar is de aandelenoverdracht nog niet voltooid. “Vandaar dat u zijn naam nog niet in de aandeelhoudersstructuur ziet staan. Hij heeft wel al geïnvesteerd, natuurlijk. In ons licentiedossier hebben we daar ook uitleg over gegeven. Hij is grondig gecheckt en de lokale politieke wereld, inclusief de burgemeester van Denderleeuw, is perfect op de hoogte van de constructie. Op zijn verzoek respecteren zij de zwijgplicht. Ik heb hem zelf enkele keren ontmoet, maar verder is hij hier zelden. Hij heeft iemand aangesteld die het beleid samen met ons vormgeeft.”

Verkeerde indruk

Die man is Pascal Reichen. Voor we hem bellen, valt ons oog nog op een bericht op de website van Catalyst4Soccer. Daarin vermeldt het agentschap uit Newcastle trots dat een van zijn cliënten “een aandeel van 51 procent verwierf in een Belgische club”. FCV Dender wordt niet genoemd, maar alles wijst in de richting van de Oost-Vlaamse derdeklasser. “Ik heb die Engelsen nooit ontmoet”, reageert Mellaerts verrast. “Ik kan u verzekeren: niemand zal hier ooit 51 procent van de aandelen verwerven. Maximaal 50 procent. Wij blijven baas in eigen huis. Het eindbeslissingsrecht zal altijd bij de voorzitter van de club liggen.”

Op naar Reichen dan maar. Als bij het begin van het telefoongesprek al meteen de naam van Sihar Sitorus valt, sputtert de Zwitser niet tegen. “Ik hoor dat jullie zijn identiteit achterhaalden,” zegt hij, “maar eigenlijk wil hij niet dat zijn naam aan Dender verbonden wordt. De spotlights moeten gericht zijn op het team, de spelers, de coach en de club.” Zal wel, maar waarom toch die geheimzinnigheid? Alsof zijn Indonesische baas iets te verbergen heeft. Reichen begrijpt de opmerking: “Een verkeerde indruk”, zegt hij. “Wij willen gewoon de club vooruit stuwen en de aandacht niet naar één persoon toezuigen.”

Of hij dan kan uitleggen wat de plannen van Sitorus zijn? En waarom hij die komt uitvoeren in een onooglijke Belgische gemeente met ocharm 19.000 zielen? “Het Belgische voetbal heeft een goede reputatie. De verbazingwekkende ontwikkeling van jullie nationale ploeg zit daar zeker voor iets tussen. Dit land houdt ook van voetbal. En het jeugdvoetbal staat hier op de kaart. Kijk naar FCV Dender: 350 jeugdspelers. Dat zijn de voornaamste redenen waarom hij van hieruit wil opereren. Er zijn trouwens veel Aziatische mensen die tegenwoordig investeren in voetbalclubs, ook in de Premier League en in The Championship in Engeland. Als je daar geld insteekt, investeer je in een finaal product. Bij een derdeklasser kun je veel meer van je eigen ideeën kwijt. Daar komt bij dat je bij FCV Dender al niet meer hoeft te investeren in het stadion als je terug naar het hoogste niveau wilt. En weerkeren naar de eerste klasse, dat is onze bedoeling. Sitorus en ik hebben elk een goed netwerk. Als we hier een club hebben in de eerste klasse, kunnen we onze netwerken beter gebruiken. We hebben contacten bij verscheidene grote clubs, onder meer in Engeland en Italië.”

Connectie met Boca Juniors

Netwerken: het is een woord dat Reichen in de mond bestorven lijkt te liggen. Via het wereldwijde web is te achterhalen dat hij zelf een tijdje in Indonesië woonde, iets wat hij bevestigt. Daar leerde hij Sitorus kennen, zegt hij, “omdat onze netwerken overlapten”. Reichens naam kreeg enige weerklank in het Zuidoost-Aziatische land toen hij er drie jaar geleden Sven-Göran Eriksson (“een vriend”, aldus de Zwitser) als bondscoach probeerde binnen te brengen. Sitorus bekleedde toen nog een topfunctie bij de Indonesische bond. “Sitorus heeft in Indonesië een club in de tweede klasse, Pro Duta FC”, doet Reichen wat aan name dropping. “Die club maakte al eens een tournee door Europa, om het Indonesische voetbal te promoten. Ze speelde al in Hamburg, tegen AS Roma en tegen Ajax. Pro Duta nam ook al deel aan de Viareggio Cup in Italië. Daar speelden we tegen Parma, Inter en Racing Genk, waartegen we spijtig genoeg verloren.”

Al googelend valt te achterhalen dat Sitorus eigenaar zou zijn van twee clubs in Indonesië: behalve van Pro Duta ook van Medan Chiefs. Tijd om te mailen met Pieter Huistra, sinds enkele maanden de Nederlandse technisch directeur van de Indonesische bond. “Deze meneer ken ik niet”, schrijft de ex-speler van Lierse. “Hij bekleedt zeker geen topfunctie. Het kan wel zijn dat hij iets met deze clubs te maken heeft, maar de clubs uit Medan zijn ver afgezakt.”

Sitorus’ ambities lijken er alvast niet onder te lijden. Zijn netwerk reikt tot ver buiten Zuidoost-Azië en Europa. Op de website van Pro Duta FC is prominent het logo van Boca Juniors afgebeeld. ‘Boca Juniors Football Schools Indonesia’ staat erbij. Reichen bevestigt dat Sitorus voor zijn jeugdacademies in Indonesië de rechten bezit op het gebruik van de naam van de mythische Argentijnse club. “Maar hij gebruikt ze maar bij een van zijn drie academies”, aldus Reichen. Merkwaardig detail: David McCreery, 67-voudig Noord-Iers international, ex-speler van Manchester United en Newcastle én vader van directeur Nick McCreery van Catalyst4Soccer, werkte als Europees adviseur voor Boca Juniors.

En er is nog een opmerkelijk detail: in juni 2013 ontsloeg Pro Duta zijn Spaanse trainer, waarna die zomaar bij de Luikse provincialer RRFC Montegnée terechtkwam. Toeval? In ieder geval: Roberto Luiz Bianchi Pelliser hield het er één maand uit. Aan het eind van dat seizoen werd Montegnée opgedoekt. Voorzitter was de uit Panama afkomstige Engelsman Peter Johnson.

Iets voor kinderen

Academies: iedereen lijkt er wel een te moeten hebben tegenwoordig. Verklappen die van Sitorus iets over zijn grotere plan? Reichen wuift de suggestie weg: “Dender terug naar de eerste klasse brengen, ik vind dat al een voldoende groots project. De academies van Sitorus in Indonesië zijn trouwens veeleer gericht op educatie dan op het opsporen van voetbaltalent. Indonesië heeft een jonge populatie. Sitorus wil iets doen voor de kinderen.”

Wie een scenario vermoedt waarbij de talenten die in Sitorus’ academies van de band rollen onder de kerktoren van Denderleeuw aan een Europees avontuur mogen beginnen, slaat de bal compleet mis, zegt Reichen. “Wij willen het hier in de eerste plaats doen met Belgische spelers. Als we voor bepaalde posities niet vinden wat we zoeken, kunnen we de buitenlandse markt afspeuren. Maar dan nog hoeven we niet meteen naar Indonesië te kijken. Andere Europese landen en Zuid-Amerika zijn dan evengoed een optie.”

Dat laatste bleek al tijdens de afgelopen wintermercato. Plots streken er exotische vogels neer in het Van Roystadion, zoals de Uruguayaanse middenvelder Fabricio Fernández en de Argentijnse verdediger Nahuel Guerrero. Eerstgenoemde zou van FC Palermo Rocha komen, een Uruguayaanse club waarin Sitorus volgens een bron ook de hand zou hebben. Op de vraag of het klopt dat Emilio Ferrera in opdracht van zijn Indonesische schaduwwerkgever die Uruguayaanse of een andere buitenlandse club doorlichtte, antwoordt Reichen ontkennend. Ook Ferrera loochent het.

Indonesische rivalen

Van Sitorus naar CS Visé is maar een kleine sprong. Tussen 2011 – tiens, met Marc Grosjean als trainer – en 2014 was de club uit het Maasstadje Wezet tussen Luik en Maastricht in Indonesische handen. AburizalBakrie leidde haar in sneltreinvaart naar de financiële afgrond. Net als Sitorus nu had hij een lijntje lopen naar het Uruguayaanse voetbal. Aan geldgebrek lag het debacle niet. Niet alleen is Aburizal Bakrie de rijkste zakenman van Indonesië, hij is ook een invloedrijke politicus. Controversieel zelfs vanwege zijn sympathie voor de vroegere militaire dictatuur. Bij de presidentsverkiezingen van vorig jaar legde hij de duimen tegen de hervormingsgezinde kandidaat. Die genoot de steun van Sitorus.

Ook op sportief vlak zijn beide Indonesiërs met een zwak voor Belgisch voetbal elkaars rivalen. Aburizals broer NirwanBakrie onderhandelde namens de familie de overname van Visé. Nota bene op een moment dat hijzelf als vicevoorzitter van de Indonesische voetbalbond aan de kant was geschoven wegens een corruptieschandaal rond de toenmalige bondsvoorzitter. Een aantal clubs scheurde zich af en richtte, met de steun van de Bakries (maar niet van Sitorus), een dissidente competitie op. Onder druk van de FIFA werd die snel weer opgedoekt. De FIFA hielp ook mee grote schoonmaak te houden in de hoogste regionen van de bond. Zowel Sitorus als de Bakries verdwenen van het toneel.

Het werpt allemaal een wat apart licht op de wens van Sihar Sitorus om onder de radar te blijven in België. Ook bij Visé wordt een rookgordijn opgetrokken. Met Indonesiërs hebben ze het er ondertussen gehad, maar niet met wilde weldoeners uit het Verre Oosten. Sinds afgelopen winter werpt de club zich in Chinese armen. De winterstop liep op zijn eind toen plots Sunday Oliseh er het hele sportieve beleid in handen nam. “Ik heb sinds een jaar of acht mijn eigen consultancybedrijf”, vertelt hij bij een lunch in de Luikse binnenstad. “Ik ben benaderd door Chinezen die hier een club wilden kopen. Geen eersteklasser, want dat geeft direct te veel druk. Zij willen een academie oprichten met jonge Chinezen en Europeanen. Wees gerust: het wordt géén nieuw Beveren. Dat heb ik hen ook duidelijk gemaakt: you can’t just take, you also have to give. Ik wil hen helpen. Niet alleen met het kopen van spelers, ook met het opleiden.”

Chinese tweede klasse

Een tip van zijn vriend Daniel Kimoni, ex-Genk en spelersmakelaar tegenwoordig, leidde Oliseh en zijn Chinese opdrachtgever naar Visé. Over de identiteit van de Chinezen hult de Nigeriaanse oud-international zich in grijnzend stilzwijgen, net als iedereen in de club en bij het gemeentebestuur. Of het klopt dat ze handeldrijven in bier en chocolade en zo haast vanzelfsprekend bij België uitkwamen? No comment. Volgens Oliseh werden ook Geel en Tongeren verkend, maar daar weten ze van geen Chinezen. Eén tip van de sluier wil de tijdelijke sterke man van Visé wel oplichten: “Ze hebben al een club in de Chinese tweede klasse.”

Ook zeker: achter de schermen is een Chinese makelaar met kennis van de Belgische markt bij de deal betrokken. Ha, dat moet dan Gao Qi zijn. Gao Qi bracht ooit met Dong Fangzhuo (ex-Antwerp) de eerste Chinese voetballer naar België. Ook Wang Yang (Cercle Brugge) kwam nadien via hem. “Ik weet wie het zijn,” antwoordt hij kort over de telefoon, “maar om redenen van confidentialiteit kan ik u niet meer zeggen.”

Eén zaak kan Oliseh nog kwijt: “Het belangrijkste is dat Visé zich handhaaft in derde klasse. Anders gaat de koop niet door. Makkelijk zal het niet zijn: deze club zit véél dieper in de schulden dan iedereen dacht. En ik kan je zeggen: de locals hier werken niet echt mee. Het geld dat de Chinezen nu al in de club hebben gestoken, zijn ze bij een degradatie kwijt. Dat verlies zijn ze bereid te nemen. I like that: zoiets geeft vertrouwen. Blijven we erin, dan wordt er zwaar geïnvesteerd. Dan gaan we coaches aanwerven, een stuk of twaalf, en spelers. En dan zijn we vertrokken voor een project van minstens tien jaar.”

Wat er ook gebeurt, als trainer stopt Oliseh na dit seizoen sowieso. Dat hij het er nu bijneemt, is puur uit kostenbesparing. “We hebben een mirakel nodig”, besluit hij zorgelijk. “En dan zien we wel. Ik heb mijn advocaat het contract voor deze opdracht langs alle kanten laten bekijken. Ik vertrouw niemand meer. Als ik iets heb geleerd in het voetbal, is het dat wel.”

DOOR JAN HAUSPIE EN KRISTOF DE RYCK

“Ik vertrouw niemand meer. Als ik iets heb geleerd in het voetbal, is het dat.” Sunday Oliseh

“Ik ben trainer. Ik praat alleen over voetbal.” Emilio Ferrera

“Bij een derdeklasser kun je veel meer van je eigen ideeën kwijt.” Pascal Reichen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content