Voor Ajax is hij niet meer dan een fait-divers, maar Jelle Van Damme trok toch een beetje wit weg toen hij van zijn overgang hoorde.

“Mij is gezegd dat ik tot het einde van het seizoen blijf en dat ze dan evalueren. Denken ze dat ze met mij in de toekomst nog iets kunnen doen, dan bestaat de kans dat ik blijf. Anders keer ik gewoon terug naar GBA. Maar ik vind : die kans moet je nemen, ik kan hier alleen maar positieve dingen uithalen. Ik heb niks te verliezen, want ik kan als het hier niet lukt nog altijd voor een basisplaats bij GBA gaan. Germinal Beerschot betaalt mijn contract nu gewoon door, Ajax regelt alleen de premies.”

Mooie move evenwel, in de nog prille carrière van een achttienjarige die nauwelijks in de basis staat bij een Belgische eersteklasser : beetje over het hoofd gezien in Lokeren, opgemerkt door Germinal Beerschot en nu in bruikleen bij Ajax. “Ik ga hier heel veel leren, op alle vlakken, maar het gevoel dat dit een hele grote stap is, heb ik niet. Qua niveau is het doenbaar.”

Sporting Lokeren Sint-Niklaas Waasland

Bij Lokeren al heette Jelle Van Damme als linksachter met zijn lengte (1m90) en kracht (78 kilo) een talent te zijn. “Bij Lokeren ben ik hard leren worden. In de jeugd was ik eerder een speler die zich terugtrok. De trainer daar hamerde er voortdurend op dat ik constant moest gáán, dat ik mijn been moest durven leren zetten.”

Maar het was niet Lokeren dat hem aan zich wist te binden op het moment dat hij rijp leek voor het eerste elftal. Van Damme tekende op zeventienjarige leeftijd voor GBA. “Had ik de stap naar GBA zelf niet gezet, dan zat ik nu nog altijd bij Lokeren. Maar het is Lokeren zelf dat ervoor gekozen heeft om mij te laten gaan. Ik woon in Lokeren, dus hadden ze tijd gehad om mij te laten tekenen, dan was ik zeker gebleven. Ik had als zeventienjarige een voorstel gekregen, maar dat was net in de periode dat ze veel werk hadden om de vergunningen voor die vreemdelingen in orde te brengen. Dat werd altijd maar opzij geschoven. Toen GBA belde, was ik daar zelfs eerst niet echt op ingegaan omdat Georges Leekens het eigenlijk wel voor mij had.”

Maar toen GBA zich een tweede keer liet horen… “… wist ik dat Leekens zou vertrekken. Toen is Louis De Vries op een vrijdag bij mij thuis geweest en heb ik nog diezelfde avond getekend. Ik heb die vrijdag nog bij Lokeren met de reserven gespeeld, hoewel ik drie uur daarvoor voor GBA getekend had. Die wedstrijd was natuurlijk niet echt denderend ( lachje), maar ik mocht toch bij het eerste op de bank gaan zitten. Om mij vertrouwen te geven. Maar ’s zaterdags kregen ze te horen dat ik bij GBA getekend had en heb ik niks meer van Lokeren gehoord. Een tijdje heb ik niets gedaan en de laatste twee weken van het seizoen bij het tweede van GBA meegedaan.

“Het afscheid van Lokeren was geen echt afscheid, neen. Die waren heel kwaad. Ze wilden er nog een stokje voor steken, maar eigenlijk zijn ze zelf in de fout gegaan : ze hadden mij veel sneller moeten laten tekenen. Ze dachten : een jonge gast, die wacht wel.” Financieel, zegt Van Damme, was er nochtans niet zoveel verschil. “Maar Van der Elst, Wellens, Tahamata, als je die namen van de trainersstaf hoort…”

Germinal Beerschot

Alles nieuw. “Ja, want ook bij Lokeren had ik de voorbereiding op een nieuw seizoen nog niet met het eerste elftal meegemaakt. Stap voor stap ben ik daar toch verbeterd qua druk, qua zenuwen onder controle houden.”

Want de zenuwen wilden hem vroeger wel eens parten spelen, herinnert hij zich. “Vroeger had ik daar inderdaad wel last van, zeker tijdens de eerste trainingen. Er staat dan wat volk te kijken en dan ga je toch denken : verdoeme, wat is dat hier ? En dan lukt het niet meer, hé. Dan was Simon ( Tahamata, nvdr) er gelukkig altijd. Gewoon lekker ballen, lekker genieten, jongen. Dus het is allemaal onder controle nu. Zes of zeven keer kon ik bij Germinal Beerschot invallen, één keer een volledige wedstrijd spelen en dat ging goed.”

Evident dat hij aan spelen zou toekomen, was het nochtans allerminst. Gepaaid met de belofte dat hij in GBA bij de A-kern zou meetrainen was Van Damme wel, maar op de hoogte daarvan was Franky Van der Elst niet. “Ik heb bij Van der Elst nochtans geen twijfel gemerkt. Ik heb veel vertrouwen gekregen. Dan is het als jonge gast wachten tot je je kans krijgt.”

En die kans was dit seizoen meer weggelegd voor Pieterjan Monteyne. Gezegd en niet ontkend door technisch directeur Leo Beenhakker wordt dat Ajax hém wel eens tot zich zou kunnen roepen. Maar om Franky Van der Elst en GBA niet voor het hoofd te stoten door een basisspeler weg te halen, zou men tot het eind van dit seizoen dan maar voor Jelle Van Damme kiezen. “Natúúrlijk komt het zo over alsof ze mij nemen omdat Pieterjan in de ploeg staat”, weet Jelle Van Damme. “Maar we zullen zien. We zijn twee gelijkwaardige spelers, denk ik. We hebben alletwee onze kwaliteiten. Ik moet niet onderdoen voor hem. Alleen kon hij al laten zien dat hij het kan omdat hij een basisplaats heeft. Maar we komen goed overeen, delen samen ook de kamer bij de Belgische -19, dus we zijn niet nijdig op elkaar.”

Ajax Amsterdam

Een beetje wit, weten ze bij Germinal Beerschot, trok Jelle Van Damme wel weg rond de neus toen hij van zijn overgang naar Ajax hoorde. “Je beseft dat niet goed, hé. Hoger kan altijd, maar echt veel hoger dan Ajax is er niet meer, dus… Ik was nog nooit in Ajax geweest, dus ik kon mij niet voorstellen wat het was. Toen ik de autosnelweg af reed en ik zag dat stadion liggen, moest ik toch een keer slikken. ’t Ging snel : ik hoorde het op maandag en op donderdag zat ik hier al.”

De eerste dag was al meteen druk. “Op donderdag ben ik voorgersteld aan de groep en kon ik direct meetrainen met een stuk of acht spelers die het weekend ervoor niet op de bank gezeten hadden. ’s Middags rondgeweest in alle bureaus hier, met David ( Endt, de teammanager, nvdr). Voor hen is het belangijk dat ze mijn gezicht kennen, dat ze weten dat ik een van hen ben. Zelf kan ik moeilijk iedereen onthouden natuurlijk ( lachje). Ik moet zeggen : alles wordt hier wel heel correct uitgevoerd. Bijvoorbeeld toen ik hier ’s middags aankwam, stond er al meteen een auto klaar en zijn we vlak daarna al naar een appartement gaan kijken. Gemeubileerd en al. Ze kuisen hier op de club zelfs de schoenen.”

Hoe gesoigneerd je aan de top ook wordt en hoe professioneel de aanpak in Nederland ook is, Kristof Snelders liet verstaan niet zo happig te zullen zijn op een overgang naar Ajax mocht het hem worden gevraagd. Snelders weet waarover hij spreekt, want verbleef vorig seizoen bij Feyenoord en zag in de afstand van huis en de aanpassingsproblemen als jongere een obstakel. Van Damme ziet dat anders.

“Ja, dat ligt anders. Ik bekijk het gewoon als een stage. Kristof dacht in het begin dat ik hier zou blijven, maar toen hij hoorde dat het maar tot het eind van het seizoen is, klonk zijn visie al iets anders. Ik kan trainen met de eerste ploeg en spelen met Ajax 2. De trainer zei mij vooraf dat er een kleine kans is dat ik op de bank zit in het eerste, maar hij liet uitschijnen dat die eigenlijk minimaal is. Vorige week maandag heb ik met het tweede elftal mijn eerste wedstrijd gespeeld.”

Een bewogen debuut werd het. Van Damme grijnst. “In de negenentachtigste minuut pakte ik mijn tweede gele kaart. Tja, als je weet dat je al geel hebt… Die tweede was een tackle en die rechterflankspeler van Twente tikte net de bal weg. Maar die eerste was echt wel onterecht : de spits snijdt mij de pas af en komt voor mij lopen. Ik hou mij in en doe mijn armen achteruit om te tonen dat ik niks doe, maar hij valt. ’t Is je eerste match bij een club en je wil je bewijzen, dus dan ga je ervoor, hé. De trainer was achteraf toch tevreden over mijn prestatie. Af en toe eens over mijn man gegaan, goed gepraat ook voor mijn eerste wedstrijd, vond hij.”

Dat er van achteren uit meer wordt gevoetbald, was hem bekend en dus geen grote aanpassing, en ook de training schijnt hem zelfs nog mee te vallen. “De training is wel, euh… Vorige week moesten we spurtjes trekken binnen een bepaalde tijdslimiet en daarna een spelletje waarbij je de bal moest passen. Je kan tussenin altijd wel wat recupereren, maar je moet geconcentreerd blijven, anders lukt die pasvorm niet. De eerste drie, vier dagen deden we oefeningen die ik allemaal herken van in GBA, maar hier moet het allemaal iets sneller gaan en wordt er veel meer toegezien op de uitvoering. Welk been speel je aan, bijvoorbeeld ? En er wordt veel rapper op gewezen als je iets niet correct doet. Dat is de Nederlandse mentaliteit : ze zitten er korter op. Dat merkte ik ook bij GBA al aan Tahamata. Je kan dat positief of negatief opnemen. Denk je bij jezelf : stop met zagen, of probeer je er iets uit op te steken ?”

Hoe graag hij er ook veel van wil opsteken, helemaal los van Lokeren zal hij er zich niet voor maken. “We trainen meestal maar één keer per dag, dan rij ik ’s namiddags terug naar Lokeren en keer ik ’s avonds terug. Thuis reageren ze daar rustig op. ’t Is niet omdat ik bij Ajax zit, boem, dat heel Lokeren dat moet weten. Ik zou dat ook niet willen.”

Behalve dat er met Hossam (bij Ajax Mido genoemd) en Wamberto een paar spelers lopen die nog in België voetbalden, komt Jelle Van Damme bij Ajax ook nog drie ex-Germinal Beerschotters tegen. Er is Joey Didulica, de voormalige Australische doelman van GBA, er is Jason Colina, de vorig seizoen door Ajax uitgeleende middenvelder, en er is Bram Verbiest, de GBA’er die al aan zijn tweede seizoen als doelman van de Ajax-jeugd bezig is en die in Amsterdam op één kilometer van Van Damme woont.

“Ja, ’t is echt een toffe groep, maar dat je een Belg bent, moeten die Nederlanders je toch nog altijd een keer doorsteken, hoor ( lacht).”

door Raoul De Groote,

“’t Is niet omdat ik bij Ajax zit, dat heel Lokeren dat moet weten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content