Niet alle Belgische sporters zijn gelijk voor de pers. Er zijn Justine en Kim, en daarna de anderen. Laten we het vooral over de anderen hebben.

Plaats : het Surf House van Belgacom, niet ver van het hoofdkwartier van de Navo in Brussel.

Gelegenheid : de uitreiking van de trofee van Sportman en Sportvrouw van het Jaar.

Gastheren : Sportpress.be (de vereniging van de Belgische sportpers), hoger vermeld telefoniebedrijf, Ethias verzekeringen en uw favoriete magazine.

De sfeer : zeer goed, vooral tijdens de derde helft.

Justine Henin was er niet en dat is schandalig. De presentatoren probeerden er handig bochten rond te maken. Ze beweerden dat Henin volop bezig was met terugkeren uit de Verenigde Staten om ’s anderendaags een demonstratiewedstrijd te spelen tegen Yannick Noah. Niemand van de talrijke aanwezigen trapte daarin. Die aanwezigen : tientallen van de 230 sportjournalisten die samen met twaalf niet meer als sporter actieve, gewezen winnaars de uitslag van het referendum bepalen ; de topfiguren van de sportfederaties, tal van topsporters ook. Iedereen wist dat Henin wel al terug in België was en dat ze de prijs ’s anderendaags in Vorst Nationaal in ontvangst zou nemen.

Het gerucht deed de ronde dat Henin met haar afwezigheid revanche wilde nemen op het feit dat Kim Clijsters de voorbije vier jaar tot Sportvrouw van het Jaar werd verkozen. De pruilsnuit ! Ze had André Stein, de voorzitter van de Association Francophone de Tennis, gestuurd om de prijs op te pikken. Hij zei dat hij zich een beetje gegeneerd voelde – en gelijk had hij -, maar toch ook trots omdat dit gebaar de goede relaties tussen Henin en de Franstalige tennisvleugel in de verf zette. Met alle respect voor Stein, maar je hoorde bijna iedereen denken dat ze niemand anders gevonden hadden voor deze klus.

Hoewel, dat het nog grover kan, bewees Kim Clijsters. Zelf heeft ze natuurlijk het volste recht om zich momenteel in Australië op te houden. Maar van daar tot het afvaardigen van iemand die er nog minder dan niets mee te maken heeft. Want wie werd daar in het Surf House op het publiek losgelaten ? De burgemeester van Bree ! Niet de zus van Kim Clijsters. Niet haar vader, niet haar moeder, zelfs niet haar hond. Nee, de burgemeester van Bree die van deze kans gebruiktmaakte om voor de micro uit te schallen dat er in Bree meer dan Kim is. “We hebben ook nog vedetten in het snooker en biljart !” Voorwaar een hallucinant spektakel.

Wat een streek hebben Henin en Clijsters daar geleverd ? Is het omdat men een wereldvedette wordt dan men niet meer moet blijven wie men was ? En dan men denkt dat men de regels mag herschrijven ? Of is het een jeugdzonde – ze hebben nu eenmaal nog de leeftijd dat rebellie een natuurlijke gemoedsgesteltenis is, even natuurlijk als de sporen van acné. Hoe dan ook, na hun gezamenlijk forfait voor de finale van de Federation Cup en de aankondiging van Kim dat ze de Olympische Spelen van Athene links laat liggen, mogen we ons ook in 2004 wel verwachten aan een aantal dubieuze beslissingen van het koppel Henin-Clijsters.

Begin jaren tachtig vertrouwde Karel Snauwaert van de gelijknamige rackets ons al toe dat tennissers een bijzonder delicate omgang vereisen. “Het zijn sterren, ze leven in een andere wereld. Ze beloven iets en vergeten nadien hun beloften.”

F rançois Narmon en Guido De Bondt, voorzitter en secretaris-generaal van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) wilden zich niet over de kwestie uitspreken. Blijkbaar zijn ze al zeer blij dat Henin straks in hun bagage voor Athene steekt. Al ging De Bondt wel akkoord met de stelling dat “een lid van het olympisch comité nooit op zijn knieën voor een sporter zou mogen gaan zitten”.

Toch is de gehanteerde toon van het BOIC tegenwoordig wat steviger. Dat hoeft niet te verwonderen met Robert Van de Walle straks als delegatieleider in Athene. “Robert levert schitterend werk af”, prijst Narmon. “Alles wat deze gewezen olympische kampioen zegt, heeft betekenis.” Ook al heeft Robert de gewoonte er verbaal al eens in te vliegen ? “Geen probleem als dat tegenover de sporters gebeurt”, antwoordt Narmon. “Tegenover de buitenwereld is in de verklaringen natuurlijk wat diplomatie vereist.”

Het valt moeilijk te begrijpen waarom sommige olympische geselecteerden klagen over de veeleisendheid van Van de Walle op het vlak van training en fanatisme. Nog iemand die qua sportief gedrag het goede voorbeeld geeft, is Jean-Michel Saive. Zo blij als een kind omdat hij straks aan zijn vijfde Olympische Spelen deelneemt. En op de scène in het Surf House kietelde Ingrid Berghmans hem even : waarom niet doorgaan tot de Olympische Spelen van 2008 in Peking, tenslotte het paradijs van het tafeltennis ? Waarop Jean-Mi, in een schaterlach uitbarstend : “Denkt u dat het zo gemakkelijk is of wat ?”

Waarschijnlijk denkt Jean-Michel Saive eraan om zich stilletjes terug te trekken. Naar het voorbeeld van zijn broer Philippe, die nog altijd speelt maar vooral manager van de nationale ploeg en lokaal politicus is geworden en gedrevener dan Jean-Michel zijn handicap als golfer verbetert (5 tegen 14). Of naar het voorbeeld van Marc Wilmots, die op de Sportman/vrouw van het Jaar werd gelauwerd voor zijn hele carrière. Saive keek gerustgesteld toen Wilmots vertelde dat hij tegenwoordig niet meer overal pijn heeft zoals in de laatste jaren van zijn carrière, en aandachtig toen Wilmots opbiechtte dat hij het voetbal mist.

“Ik heb een beetje een buikje gekweekt, maar ik ga toch geregeld lopen”, zei Wilmots en keek quasi beledigd toen zijn vrouw Katrien duidelijk maakte dat het woord ‘geregeld’ zeer rekbaar is. Het is dat het parlementslid zoveel verplichtingen heeft (“Momenteel bestudeer ik alle wetten over huisdieren, omdat we daarover een project hebben”) en liever niet aan voetbalterreinen denkt. Een kwestie van geconcentreerd te blijven. Maar als je tegen hem over voetbal begint, veranderen zijn ogen in oceanen van nostalgie. Onze prognose : op een dag rukt Willy in volle Senaat zijn das af, en verlaat het halfrond, luid roepend : “Sorry, vrienden, ik heb me vergist, dit is mijn ding niet.” Die dag zal het voetbal er een trainer bij hebben.

Uit hetzelfde hout gesneden : mountainbiker Filip Meirhaeghe, derde in het referendum. “In Atlanta pakte ik al zilver, in Athene ga ik voor het goud. Ik zal er alles aan doen om te winnen.” Of Peter Van Petegem, tweede, maar bloedeerlijk : “Ik wist dat ik geen schijn van een kans had tegen een kampioen als Stefan Everts.”

De laureaat – die dezelfde avond nog eens in de prijzen viel met het Belgische motorcrossteam – spaarde zijn lof voor coach en motorcrosslegende Joël Robert niet. “Hij was één van mijn idolen toen ik een kind was. En hij is me heel mijn carrière lang blijven inspireren : ik wilde altijd zijn erelijst overtreffen. Joël blijft een rol spelen in mijn leven : nu weer door de manier waarop hij die nationale ploeg coacht en daar voor ambiance zorgt.”

Ook gehuldigd werd de toekomstige ex-manager van Anderlecht : Michel Verschueren. Maar we vragen ons nog altijd af wie het onzalige idee had opgevat om Johan Vermeersch op te trommelen voor de gelegenheidsspeech. Goed, de twee kennen elkaar bij wijze van spreken al levenslang – Verschueren ging ooit Vermeersch als speler wegplukken in het Ieperse. Dienst wederom dienst ? Vermeersch bood Verschueren onverbloemd een job aan bij FC Brussels, de club waarvan hij voorzitter is. Michel Verschueren wrong zich uit het gênante moment zoals uit een dwangbuis. Hij bedankte voor de eer maar liever niet, en bovendien zou hij Anderlecht nooit in de steek laten. Waarop hij andermaal de klemtoon legde op het belang van sport voor de jeugd. Want : “We moeten onze jongeren beschermen tegen drugs en bandeloze seksualiteit.”

De voetballers van FC Brussels moeten op dat moment een zucht van opluchting hebben geslaakt, en gedacht dat ze ergens aan ontsnapt zijn.

door John Baete

‘We hebben ook nog vedetten in het snooker en biljart !’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content