Okapi Aalst is ter ziele gegaan, maar zijn geest leeft voort in de prestaties van Thomas Van de Vondel, rookie van het seizoen 2000/01.

Thomas Van de Vondel (21) neemt het eindejaarsnummer van Sport/Voetbal Magazine ter hand en legt hem open op pagina 112, het interview met Ann Wauters. “Tegen haar heb ik vroeger nog gespeeld”, vertelt hij. “Als pupil trainde ik af en toe mee met de vrouwenploeg van Aalst. Ik herinner me dat ik als kind constant aan het basketten was. Ik zag er absoluut geen graten in om met de vrouwen mee te doen. Temeer omdat ik de meeste speelsters toch kende.”

Sindsdien is er veel gebeurd. De pupil Thomas Van de Vondel groeide uit tot Rookie van het jaar. Zijn gemiddelden van het seizoen 2000/01 : 10 punten, 4,5 rebounds, 2 assists en 1 steal per wedstrijd. Daarmee onderstreepte de geboren en getogen Aalstenaar zijn allroundcapaciteiten. En misschien nog belangrijker : hij bewijst ermee dat er in België nog andere opleidingscentra dan Ajax Oostende bestaan. Want speelde Tomas Van den Spiegel, verkozen tot Speler van het Jaar, voor zijn verhuis naar de Ajaxschool ook niet bij de jeugd van Okapi Aalst ?

“Het werk van mensen als jeugdcoördinator Edwin Schorreel wordt zwaar onderschat”, vindt Van de Vondel. “Destijds hadden we een lichting met Van den Spiegel, Sven Veldeman, Gerben Van Dorpe, Kris Sergeant en ikzelf. Daarnaast nog een aantal jongens die nu toch ook in tweede of derde klasse spelen. Met de jeugdploegen van Aalst heb ik altijd topdrie gespeeld. Twee jaar geleden speelden we met de junioren voor een volgepakt Aalsters Forum tegen de junioren van Oostende. Van den Spiegel speelde toen al bij hen. Wel, die zijn hier met veel chance in de laatste minuten komen winnen. Van dat fabeltje als zouden ze alle tegenstand wegspelen, klopt dus niets. Dikke zever ! Op een gegeven moment had ik ook de mogelijkheid om naar de Ajaxschool te verhuizen, maar waarom zou ik Aalst verlaten hebben voor Oostende ?

“Trouwens, ik combineerde studies en topsport, dat was voor mij en mijn ouders veel belangrijker. Met als resultaat dat ik vorig jaar afstudeerde aan de hogeschool van Gent in de richting Bedrijfsbeheer, specialisatie Financieel Verzekeringswezen. Ik denk niet dat veel jongeren in eerste klasse dat kunnen zeggen. Ik wilde zeker niet het risico lopen om zwaar geblesseerd te geraken en dan zonder werk te zitten. Dat is een fout die vele topsporters maken : dat ze niet denken aan hun toekomst na de basketbalcarrière. Ik ben er al van jongs af mee bezig zekerheid in te bouwen.”

V

oor een jongen die zo bewust leeft en aan planning doet, lijkt het paradoxaal dat net Thomas Van de Vondel bij een club als Okapi Aalst ontluikte. Een club die gekenmerkt werd door aanhoudende financiële problemen en, de vele interventies van burgemeester Anny De Maght ten spijt (zij stond onder meer borg voor de spelerslonen) voor dit seizoen de boeken moest neerleggen.

“Een heel spijtige zaak”, vindt Van de Vondel. “De kapitale fout volgens mij was de verwijdering van coach Brad Dean en het terughalen van Djurovic. Iedereen, supporters én spelers, was supertevreden over het werk dat Brad Dean had geleverd met een beperkte groep. Dean is iemand voor wie je als speler alleen maar respect kan opbrengen. Hij geeft enorm veel vertrouwen aan zijn spelers en beschermt hen door dik en dun. Toen ik tegen het einde van dat seizoen die geruchten opving dat Djurovic zou weerkeren, ben ik naar het bestuur gestapt. Ik heb hen gevraagd wat hen bezielde.

“Zelfs de supporters schreeuwden om Brad Dean. Niemand uit de spelerskern wilde met Djurovic werken en toch haalden ze hem terug. Ten eerste omdat er een conflict tussen De Maght en Patrick De Cock sluimerde, waarbij De Maght veeleer aan Dean hield en De Cock aan Djurovic. En daarnaast waren er de financiële aspecten, hé. Men hoopte waarschijnlijk dat Djurovic enkele goedkope Joegoslaven zou meebrengen, zeker ?

“Op dat moment heb ik lang getwijfeld of ik nog wel door wou gaan bij Okapi Aalst. Ik had verscheidene aanbiedingen, kon naar een Amerikaanse college gaan : San Diego of Rise. Maar ik lag nog onder contract en zoals ik eerder al zei : mijn studies hadden voorrang. Naar een college gaan lijkt mooi, maar je verdient er vier jaar lang niets en het diploma is in Europa weinig waard. Nu heb ik al drie jaar professioneel basketbal achter de rug en ben in het bezit van een A1-diploma. Dat is zekerheid.

“Ondanks de mooie statistieken was het een moeilijk jaar. Djurovic liet in alles merken dat zijn spelers superieur waren aan de arme Belgische spelers. Op een bepaald ogenblik zei hij dat zelfs vlakaf. Als jonge gast ga je dan inderdaad even twijfelen aan jezelf, ja. Gelukkig was er mijn vader, die mij steeds steunde. Uiteindelijk begon ik eraan met de gedachte : ik ga zo goed spelen dat Djurovic mij niet uit de ploeg zal kunnen zetten.”

“S

port zat toch een beetje in de familie. Mijn broer Joost speelt in tweede klasse bij Bavi Vilvoorde, en mijn nicht Tanja schopte het zelfs tot volleybalinternational. Via mijn broer ben ik met het basketbal vertrouwd geraakt. Ik speelde op de pleintjes dikwijls mee met hem en zijn vrienden. Dat ik daardoor altijd tegen oudere jongens uitkwam, zal ook wel tot mijn evolutie bijgedragen hebben. Sport was mijn leven. De zomervakanties bestonden uit tafeltennis en basketbal.

“Wij woonden op vijf minuten van het Forum, als kleine gast ben ik geregeld ballenraper geweest voor Darren Queenan. Achteraf was dat natuurlijk aanleiding tot vele grappen, toen ik met hem in de ploeg speelde. Maar Queenan is altijd een voorbeeld geweest voor mij. Op training wilde niemand tegen hem verdedigen, ik wel. Alleen door tegen de besten te verdedigen leer je bij.”

Die filosofie hanteert Thomas Van de Vondel ook nu nog. De Rookie van het jaar koos niet voor de gemakkelijkste weg door naar het sterrenteam van Charleroi te verkassen. In een ploeg waar zelfs gevestigde waarden als Jim Potter en John Jerome minder speelminuten krijgen, zou de jonge guard slechts een figurantenrol vertolken. Maar er werd een tussenoplossing gevonden. Van de Vondel en Julien Defossé, een ander jong talent, konden hun wedstrijdritme onderhouden bij satellietclub Gilly in de tweede klasse.

Van de Vondel : “Dat was een belangrijke factor in mijn keuze voor Charleroi. Je gaat naar één van de twee sterkste teams in België, je traint er elke dag met de top en toch kan je veel spelen bij Gilly. Daarom tekende ik een contract voor drie jaar. Het is niet de bedoeling om er dit seizoen al te staan. Pas in het derde jaar wil ik uitgegroeid zijn tot een belangrijke pion in Charleroi. Als ik merk dat ik geen vooruitgang boek, kan ik nog altijd weggaan. De titel Rookie van het jaar wil in Charleroi niets zeggen, het is hoogstens een bewijs dat je iets in je mars hebt.”

“O

p dit moment loopt alles zoals ik verwacht had. Met Gilly speel ik mee wanneer de kalender van Charleroi het toelaat, maar trainen doe ik altijd bij Charleroi. Dat blijft uiteraard primeren. Eerlijk is eerlijk, het gebeurt wel eens bij Gilly dat ik aan de coach vraag om mij naar de kant te halen als we ruim voorstaan. Zodoende kan ik mijn krachten sparen, maar de instelling blijft dezelfde : ik wil altijd winnen. En stap voor stap progressie maken.

“Door de goede raad van Jacques Stas en het dagelijks trainen tegen grote meneren als Louis Rowe en Roger Huggins, word ik sowieso beter. Stas is iemand voor wie ik een enorm respect heb gekregen. Hoe hij als Belg elk jaar opnieuw standhoudt tussen al die buitenlandse vedetten, dat is fenomenaal. En het is geen meeloper, hé. Als je op training Louis Rowe – één van de meest atletische spelers in België – kan afstoppen, dan kan je op iedereen verdedigen.

“Het uiteindelijke doel is het buitenland, dat is waar. Maar ik ben voorzichtig met zo’n uitspraken, want als over drie jaar blijkt dat ik mislukt ben in Charleroi, dan keren zo’n uitlatingen zich toch tegen mij.”

door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content