Uitgerekend op het moment dat de Rode Duivels de poort naar het WK openbreken, doet bondscoach Robert Waseige er goed aan na te denken over de manier waarop hij vorige week functioneerde.

Het was een typerend beeld : vijf minuten voor het einde van de wedstrijd tussen België en Schotland stormde Robert Waseige na een slordigheid in de Belgische verdediging schuimbekkend van woede uit de dug-out. Zijn gelaat kleurde rood van opwinding, zijn ogen spuwden vuur, brullend en briesend en wild gesticulerend probeerde hij orde in zijn elftal aan te brengen. Een coach in de mallemolen van de stress. Pas toen Bart Goor in de toegevoegde tijd de bevrijdende treffer maakte, vloeide alle opgehoopte spanning weg.

Niet voor lang echter. Op de persconferentie welde het ongenoegen dat zich een hele week lang meester had gemaakt van Waseige plots weer op. Hij hekelde de kritische houding van de journalisten en vertaalde dat ongezouten als negativisme. Daarom schrapte hij de persconferentie die traditioneel de dag na een interland wordt georganiseerd. Een psychologische blunder die je van een intelligent overkomend man als Waseige nooit zou verwachten. Het verraadt dat de Luikenaar ook op zijn 62ste nog altijd achtervolgd wordt door wat in zijn hele trainerscarrière zijn grootste probleem is geweest : een extreme gevoeligheid voor kritiek.

Er zijn momenten dat de bondscoach overal spoken ziet. Nochtans heeft Waseige geen reden om zich op te winden. In zijn tweejarige periode als bondscoach bleef hij altijd uit de vuurlmijn van de kritiek. De appreciatie was zelfs groot voor de manier waarop hij de beklemmende sfeer in de nationale ploeg omzette in spelvreugde en resultaten. Daarom ook werd Waseige gespaard tijdens het Euro 2000, toen hij in de inmiddels memorabele wedstrijd tegen Turkije zijn ploeg vooruitjoeg in plaats van met iets meer gecontroleerd voetbal te proberen het noodzakelijke gelijkspel te behalen. Buitenlandse media nagelen je daarvoor aan de schandpaal, maar Waseige kreeg lof voor het aantrekkelijke voetbal dat hij met de Rode Duivels had gespeeld. Zijn ongelukkige tactische ingrepen werden met de mantel van het stilzwijgen bedekt. Paul Van Himst en vooral Georges Leekens maakten het na de WK’s van 1994 en 1998 anders mee.

Ook in de aanloop naar het volgende WK stond Waseige nooit ter discussie, zelfs niet na de catastrofale vertoning in Finland. Toch interpreteerde de Luikenaar bepaalde conclusies als aanvallen op zijn persoon. Zoals de in dit blad gemaakte constatering dat hij in Helsinki dertig minuten lang op de bank was blijven zitten. Hij zette zich ook af tegen de kritische ondertoon waarmee de media de voorbereiding op de interland tegen Schotland begeleidden. Een cynisch bijschrift bij een foto, een interview in dit magazine met Philippe Léonard, het uitlekken van de uitslag van een achter gesloten deuren gespeelde oefenwedstrijd tussen de A-ploeg en de beloften : Waseige steigerde en veegde één enkele journalist zelfs de mantel uit. Niet gehinderd door enige tact richtte hij zijn vuurpijlen op de Vlaamse pers en overgoot alles nog maar eens met een communautair sausje.

Dat is eigenlijk vreemd voor een man als Waseige in wie een onmiskenbaar dualisme verankerd zit. Want bij andere gelegenheden geeft hij juist de indruk de kunst van het relativeren te beheersen. Buiten de stress van de wedstrijden is de normaal voor de pers altijd heel toegankelijke Waseige een aimabele man, een onderhoudende causeur die in prachtige volzinnen praat, wijsheid uitstraalt, graag de filosofische toer opgaat en al even graag vertelt over de cultuur die hij tijdens zijn vakantie in Griekenland ontdekte dan over het voetbal. Tot er dus aan zijn persoon wordt geraakt.

Ook Robert Waseige moet zichzelf in vraag durven stellen. Hij groeide op in een tijd dat er in de media een ons-kent-ons-sfeertje heerste en scheefgegroeide toestanden doorgaans onder tafel werden geveegd. Terecht heeft die slaafse volgzaamheid plaatsgemaakt voor een kritischer houding. Iedere zichzelf respecterende journalist kauwt niet na wat hem wordt voorgeschoteld. In tegenstelling met sommige andere landen worden de regels van het fatsoen daarbij in België zelden overschreden. Trainers moeten met dit gewijzigde medialandschap kunnen leven, zoals Aimé Anthuenis dat bij Anderlecht op een meesterlijke manier doet. Hij gaat de dialoog aan met die perslieden die hem bekritiseren, waardig en beleefd.

Robert Waseige schikt zich niet in die realiteit. Bij de eerste tekenen van vermeende vijandigheid ontploft hij meteen, terwijl je van een doorgewinterde trainer zou mogen verwachten dat hij ook in moeilijke momenten zijn impulsiviteit kan beheersen. Op en naast het veld.

Ook naar de spelers toe viel Waseige vorige week op door kregeligheid en bitsigheid. De Luikenaar is een man die drijft op een onvoorstelbare hardheid. Zo werkte hij zich als speler met beperkte kwaliteiten op tot een gerespecteerd verdediger die negentien jaar lang in eerste klasse overeind bleef. De hoge eisen die hij zichzelf altijd oplegde, pleegt hij ook over op anderen over te planten. Daar is niets verkeerd mee, op voorwaarde dat het niet te ver gaat. Juist in de aanloop naar de wedstrijd tegen Schotland verviel Waseige in een bijtend cynisme waarmee een aantal internationals steeds meer moeite hebben. Terecht had de bondscoach zich opgewonden over de onprofessionele manier waarop de ploeg zich in Finland naar de slachtbank had laten leiden. In de buik van het Finnair-stadion stelde hij zich toen vragen over de collectieve prestatie van het team, maar toen er namen vielen nam hij loyaal de verdediging van de bekritiseerde spelers op zich. Tijdens de eerste training voor de wedstrijd tegen Schotland constateerde hij echter een storende laksheid bij zijn internationals. Het is niet onlogisch dat een trainer dan zijn groep aanpakt en wakker schudt.

Maar de toorn bleef, en het cynisme week niet. Waseige, die van zichzelf nochtans vindt dat hij veel milder is geworden dan in het begin van zijn trainerscarrière, ging de confrontatie met de groep aan. Hij stelde hoge eisen op training en schrok er niet voor terug om spelers openlijk terecht te wijzen. Toen de uitslag van de oefenwedstrijd tussen de A-ploeg en de beloften was uitgelekt, ging hij intern gebeten op zoek naar het lek. Dat er in deze groep internationals geen licht ontvlambare types rondlopen, kwam hem in die momenten niet slecht uit.

Achteraf leek de zege tegen Schotland het gelijk van Waseige te zijn. De Rode Duivels deden wat er van hen wordt verlangd : vechten als leeuwen en de drie punten pakken. Maar zelfs na een overwinning is het niet verboden te analyseren en eventueel te corrigeren. Het valt te hopen dat Waseige’s extreme prikkelbaarheid voor de wedstrijd tegen Schotland een eenmalige en door de nederlaag in Finland ingegeven opwelling was. Nu hadden de spelers onder de verpletterende druk schrik om iets te zeggen. Dat leidt op termijn tot een ongezonde en onwerkbare situatie.

Hoe luid iedereen de overwinning tegen Schotland bejubelde, ze moet wel in een juiste context worden geplaatst. De prestatie van de Schotten was zo lamentabel dat een WK-kwalificatie voor deze ploeg een aanfluiting geweest zou zijn. Het is daarom de vraag welke toekomst er is weggelegd voor de Belgische formatie die vorige week woensdag de poort naar het WK openbrak.

Achteraan deden de flankverdedigers het uitstekend. Eric Deflandre heeft duidelijk vooruitgang geboekt sinds hij in Frankrijk voetbalt en Nico Van Kerckhoven blijft op zijn best als hij, ontlast van te veel verdedigende taken, mee mag inschuiven. De knappe en beheerste manier waarop hij de eerste goal maakte was daar een voorbeeld van. Glen De Boeck maakte in het centrum van de verdediging indruk door zijn accuratesse, maar werd eigenlijk al even weinig in de problemen gebracht als Eric Van Meir.

In het middenveld was het aanvankelijk zoeken naar de juiste rolverdeling. Yves Vanderhaeghe werkte als vanouds, maar werd soms wat aan zijn lot overgelaten, al viel dat door het gebrek aan pressie van de Schotten nauwelijks op. Gert Verheyen holde verder achter zijn vorm aan, maar lokte veel fouten uit. Johan Walem was heel nadrukkelijk aanwezig, al loopt de Standardmiddenvelder voor de voeten van Bart Goor, die zich zo vooral tot werken moest beperken. Slecht één enkele keer pakte Goor uit met een rush op links, toen Walem was vervangen. Niettemin antwoordde Walem op de kritiek die hij na Finland kreeg. Vooral in de tweede helft, toen hij naar de linkerflank verhuisde, pakte hij uit met enkele knappe voorzetten en zocht hij constant naar diepte. Daarin werd hij geholpen door de zee van ruimte die de Schotten hem gaven, zodat het af te wachten blijft of Walem en Wilmots tegen moeilijke tegenstanders wel samen kunnen functioneren.

Die knoop moet Waseige door de schorsing van Walem in Kroatië alvast niet doorhakken. Al zijn er wel andere heikele punten. Hoe stoffeert de bondscoach bijvoorbeeld zijn voorlijn, nu Wesley Sonck naast Marc Wilmots tot een openbaring uitgroeide ? Een beetje onbegrijpelijk werd het gemis van Emile Mpenza vooraf door sommigen als een levensgrote handicap beschouwd, terwijl de Schalkespits de afgelopen maanden in de nationale ploeg maar een schim was van de opportunistische spits die in Duitsland furore maakt. Omdat hij te ongeduldig is en zichzelf onder een te grote druk plaast, voetbalde hij te vaak als een kip zonder kop. Dat kan Sonck alvast niet worden aangewreven. Terwijl Mpenza als een vrije vogel hoog moet kunnen vliegen om te renderen, is Sonck completer dan Emile : hij is snel, balvast, werkkrachtig, collectief ingesteld en levensgevaarlijk in de zestien meter. Maar zijn prestatie vraagt om bevestiging in de finale test van 6 oktober in Kroatië, waar de omstandighden heel anders zullen zijn. Daar zal er een tegenstander in de ogen worden gekeken met meer creatief vermogen, meer tempo, meer slagvaardigheid, meer agressiviteit en meer druk.

Kroatië wordt een nieuwe moeilijke opdracht voor Robert Waseige in een voorlopig wat vergiftigd klimaat. Waseige, die wel eens koppigheid wordt aangewreven, doet er goed aan geen oorlog met de pers uit te vechten en zich te concentreren op de essentie van zijn taak. Anders verzeilt hij na verloop van tijd in een situatie die uiteindelijk ook Georges Leekens nekte : die sprak tijdens tactische besprekingen op een gegeven moment meer over de media dan over de tegenstander, zodat sommige spelers de indruk kregen dat er vooral tegen de pers moest worden gespeeld.

Een zesde opeenvolgend WK-ticket is nu het enige wat vooropstaat. Meer nog dan tegen Schotland zal het er in Kroatië op aankomen gecontroleerd en gegroepeerd te voetballen en de tactiek te vinden die uiteindelijk ook nu tot het succes leidde. Zoals Waseige dat vooraf stelde : wij gaan niet als wilde konijnen aanvallen. Ook al was dat een vreemde uitspraak in een bizarre week. Want de vraag is : vallen doorgaans angstige dieren als konijnen wel aan ?

door Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content